Een gezonde geit is een blije geit

‘Schichtige geiten die niet relaxt liggen te herkauwen. Het zelf niet echt fijn vinden om door de pot te lopen, omdat je er met blauwe plekken van het bijten weer uitkomt. En nog erger, dat spenen bijten met alle gevolgen van dien was verschrikkelijk. Geiten waarvan het haarkleed dor en geel is, zonder glans. Dat was de situatie bij ons’, aldus Dirk Jan en Renate van Selm.

Dirk Jan en Renate van Selm melken samen met hun 2 kinderen sinds anderhalf jaar ongeveer 1000 geiten op hun bedrijf ‘De Steenhoeve’ in Zevenhuizen (Gr).

 

‘Blijkt dat de “geitenexpert” van de vorige voerleverancier meer een positiviteitsgoeroe is. Altijd ging het prima, maar er bleef een ontevreden gevoel hangen. Er klopte iets niet. Maar als een sector nieuw voor je is, is het moeilijk te bepalen waar en wat niet goed gaat’.

 

Gelijk besteld

‘Toen kwam Raymond Jansma een wandeling door de pot maken. Dat hadden de andere vertegenwoordigers nog nooit gedaan. Zegt hij: ‘Komen ze nog wel de melkstal in? Dat werd op dat moment al steeds lastiger. De geiten herkauwden ook veel te weinig. En dat  bijten!!

‘Aan de keukentafel de voersoorten besproken, overlegd welke brok het beste bij onze geiten en bedrijfsvoering paste en gelijk besteld’.

 

‘Geiten zien er iedere keer weer beter uit’!

‘Sinds de overstap naar Fuite, per half oktober 2024, stegen niet alleen de melkgift maar ook de gehalten. Dat hun gedrag niet “normaal” was, dat zie je pas als dat gedrag is veranderd. En dat veranderde in een hoog tempo. Een gezonde geit is dus ook een blije geit, dat blij ontbrak eerst’. ‘Het haarkleed is ook glad en glanzend geworden. Het gele is eraf’.  ‘De dierenarts maakt iedere keer nog de opmerking dat de geiten er weer beter uitzien’.

 

‘Geen beschadigde spenen’

‘Nu liggen onze geiten volop te herkauwen, rustig rondkijkend als je in de stal komt. Als je door de pot loopt, word je niet meer aangevallen en niet meer zo gemeen gebeten. Afgelopen winter hebben we ook geen beschadigde spenen door speenbijten gehad. Dat was die winter ervoor een groot probleem’.

 

‘Recht voor je raap’

‘Het jongvee maakte ook een groeispurt toen ze de brok van Fuite kregen. Natuurlijk was het leuk om een aai over je bol te krijgen van de vorige “expert”. Maar daar leer je niets van. Nu worden we aan het denken gezet. Het fijne is dat je gewoon, recht voor je raap, te horen krijgt hoe de geitenexpert over je bedrijfsvoering denkt. Dingen aandraagt die beter of anders kunnen of moeten, maar toch jouw je eigen koers laat varen’.

 

‘Brok dus een essentiële factor met betrekking tot gezondheid’

‘We zitten nu, eind maart, midden in de lammertijd. Wat blijkt, deze periode lopen we nu beter door als vorig jaar. De lammeren die geboren worden zijn veel vitaler èn het geboortegewicht is hoger’. ‘De brok is dus een essentiële factor met betrekking tot de gezondheid. En voor de juiste begeleiding is kennis, ervaring en een frisse blik noodzakelijk’.

 

‘Een gezonde geit is een blije geit’.

‘Dus ook een blije boer(in) die zonder gebeten te worden tussen de herkauwende dames kan wandelen. Spenenbijten is verdwenen. Wat een invloed goed voer op de gezondheid èn het gedrag van de geit heeft. Ongelooflijk, maar waar’!

‘Hoe kan een koppel melkgeiten totaal veranderen! Voer maakt echt het verschil. Voeding en gezondheid staan zeer nauw met elkaar in verbinding. Niet alleen de gehalten aan voedingsstoffen in de brok zijn belangrijk, de grondstoffen in de brok spelen een essentiële rol’, aldus Dirk Jan en Renate van Selm.

Opfokzeugen: de prinsessen van uw bedrijf

 

Op een zeugenbedrijf stromen ieder jaar zo’n 35-45% nieuwe dieren in. Het spreekt voor zich dat deze opfokzeugen, of u ze nu zelf fokt, opfokt of aankoopt, van topkwaliteit moeten zijn. Ze vertegenwoordigen immers de toekomstige prestaties van uw bedrijf. In onderstaand artikel willen we de opfokzeugen wederom in de schijnwerpers zetten.

 

Het traject van de opfokzeug begint al bij de geboorte. Het spreekt voor zich dat opfokzeugen veel biest moeten opnemen om veel weerstand te ontwikkelen. Bij de geboorte start ook de eerste selectie. Opfokzeugen die geboren worden met een geboortegewicht onder de 1000 gram moeten worden afgekeurd. Deze opfokzeugen zullen langzamer groeien tijdens de zoogperiode echter ook in de opfokfase en een hogere voederconversie hebben. Uit diverse onderzoeken is daarnaast gebleken dat opfokzeugen met een geboortegewicht onder de 1000 gram kleinere tomen geboren krijgen en zelf ook lichtere biggen produceert.

 

Het advies speenleeftijd voor opfokzeugen is minimaal 4 weken. Dit is wederom een goed moment om naar de ontwikkeling te kijken. Opfokzeugen moeten minimaal 225 gram per zoogdag aan groei realiseren en daarnaast is het belangrijk om rondom het spenen van de opfokzeug, naar het aantal goed geplaatste spenen te kijken. De hedendaagse opfokzeug moet minimaal 16 spenen hebben waarvan er 8 voor de navel zijn geplaatst.
In de fase na het spenen is socialisatie van de opfokzeugen belangrijk. De dieren moeten positieve ervaringen van zowel dieren onderling als met ons als mensen ervaren.
Op 10 weken leeftijd is het volgende selectiemoment. Opfokzeugen die op 10 weken leeftijd meer dan 10% lichter zijn dan streefgewichten van uw fokkerijorganisatie dienen te worden afgekeurd. Raadpleeg hiervoor de opfokmanual van uw genetica.

 

In de fase vanaf 25 kg tot dekrijp is het belangrijk dat de opfokzeugen voldoende spek aanzet hebben. Hiervoor denken we dan aan een “Fast Food Programma”. Het ”Fast Food Programma” voor opfokzeugen van Gebrs. Fuite bestaat uit een 3 fase voerprogramma. We sturen in de opfokfase duidelijk op meer spekaanzet en minder op spieraanzet. Spek is de reserve energie voor de 1ste worps dieren. Te vleesrijke opfokzeugen presteren vaak moelijker in de 1ste lactatieperiode en verliezen teveel spek, met als gevolg het Second Litter Syndroom.
Het laatste selectiemoment is het moment dat de opfokzeugen naar de quarantaine- en adaptatiestal gaan. Opfokzeugen die minder dan 630 gram levensgroei hebben gerealiseerd dienen te worden uit geselecteerd. Zoals uit bovenstaande af te leiden is, is het beschikken over een goede weegschaal een onmisbare schakel in de opfok van uw opfokzeugen.
Het spreekt voor zich dat het exterieur van de opfokzeug naast het gewicht uiteraard goed moet zijn.

 

De specialisten van de Gebrs. Fuite helpen u graag om de opfok te optimaliseren en ons Fast Food Programma voerprogramma voor opfokzeugen toe te lichten.
Een goede start is immers het halve werk!

 

 

Advies nodig?

Dan kunt u contact opnemen met uw contactpersoon of via het contactformulier.

 

Meten is weten: gewichtsontwikkeling zeugen in de dracht

Uit praktijkmetingen op zeugenbedrijven blijkt dat (te) veel zeugen bij werpen niet het optimale gewicht hebben. Het individueel wegen van zeugen helpt om hier beter op te sturen.

 

Op bedrijven waar de zeugen in groepen met voerstations worden gehouden, is het vrij eenvoudig om er een geïntegreerde weegschaal bij te plaatsen. In de software van uw voercomputer zit veel data die u wekelijks of dagelijks kunt bekijken. Te zien is de werkelijke voeropname en de gewichtsontwikkeling van uw zeugen. In de praktijk is echter de ervaring dat er weinig gekeken wordt naar de individuele voeropname van de zeug. Wel wordt er dagelijks gekeken naar de zeugen die teveel restvoer hebben. Er zijn inmiddels systemen beschikbaar die deze data wekelijks kunnen beoordelen en acties omzetten. Eén van deze systemen is van RedVan Solutions. Zo kunt u het gewicht van individuele zeugen volgen en wordt de voergift hier wekelijks op aangepast om het gewenste doel te halen. Deze koppelingen zijn momenteel al actief op diverse zeugenbedrijven die een voerstation hebben in combinatie met een weegschaal.

Diverse fokkerijorganisaties geven in hun manuals aan wat de streefgewichten bij inseminatie en werpen zijn.  Ook geven zij aan wat de behoefte van hun zeugen zijn op voedingsgebied. De onderstaande tabellen zijn gemaakt op basis van de manuals, de input van medewerkers van de fokkerijorganisaties en van de continue praktijkmetingen.

 

Advies gewicht (kg) bij inseminatie:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 180 160 165 155 150
2 200 180 190 180 160
3 220 200 200 190 180
4 230 220 220 210 200
5 240 240 230 220 220
> 6 250 240 230 220 240

 

Advies gewicht (kg) bij werpen:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 250 230 235 225 190
2 270 245 260 250 205
3 280 260 270 260 240
4 290 280 290 280 260
5 300 280 300 290 280
> 6 310 280 300 290 280

 

Gewenste gewichtstoename (kg) dracht:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 70 70 70 70 40
2 70 65 70 70 45
3 60 60 70 70 45
4 60 60 70 70 40
5 60 40 70 70 40
> 6 60 40 70 70 40

 

Er is dus niet één standaard voerstrategie om voor alle genetica de gewenste zeugengroei in de dracht te realiseren. Dit vergt maatwerk per genetica vanuit voerschema en voersoorten. We zijn er echter wel van overtuigd dat zeugen indelen op gewicht en de voercurve daarop aanpassen een goed instrument is om de beste resultaten te bereiken.

Bij een gemiddelde voerstrategie groeit een zeug tijdens de dracht met 65 kg. Hiervan is 40 kg groei van de zeug en 25 kg vanuit de biggen, placenta en vruchtwater. Als vuistregel houden we aan dat voor iedere extra kilogram gewichtstoename er circa 2,5 kg extra voer nodig is. Bedenk daarbij dat een zeug die achterloopt qua conditie ook vaak een minder goede voederconversie heeft en daardoor minder makkelijk terug in de gewenste conditie komt. Kijk bij het vaststellen van de voercurve naar het EW- en lysine-gehalte van het dragende zeugenvoer immers
Behoefte = kilogrammen x inhoud

Uit de praktijkgegevens van de bedrijven die de zeugen dagelijks wegen met een geïntegreerde weegschaal in of direct na het voerstation en de voergift hierop bij (laten) stellen blijkt dat de zeugen meer en betere biggen produceren. Bijkomend voordeel is dat ook de zeugoverleving stijgt.

Aanpak/ondersteuning vanuit Gebrs Fuite:

  • Opfokstrategie met “fastfood programma” = opfokzeugen met goede spekdikte
    Doel 250 dagen – 170 kg – minimaal 15 mm spek.
  • Geschoonde granen = 3% meer voer
  • Luxe voeders qua EW en Lysine = vlotte zeugendrachtgroei
  • Fermentmix = ondersteunen maag- en darmgezondheid
  • Constante samenstellingen = iedere dag hetzelfde rantsoen
  • Voerschema’s passend bij genetica en productiedoel
  • Adviseurs met praktische kennis

 

 

Benieuwd naar wat de toepassing van het Fast Food programma voor uw bedrijf kan betekenen?

Neem gerust contact met ons op.

Het optimale maaimoment kiezen

Het maaiseizoen staat voor de deur. Het maaimoment is zeer bepalend voor de kwaliteit van het gewonnen gras in de kuil. Natuurlijk is de maaidatum grotendeels afhankelijk van het weerbericht. Maar wanneer er toch nog wat te kiezen valt, hoe kies je dan het juiste maaimoment zodat er een mooie hoeveelheid én goede kwaliteit gras kan worden geoogst?

 

Een goede graskuil

Een goede graskuil bevat rond de 950 VEM en 16 procent ruw eiwit. Data laten zien dat dit rond een droge stof opbrengst is van 3500 kg gras per hectare. Blad bevat 1000 tot 1100 VEM, stengel ongeveer de helft. Begint het gras onder aan de voet stengel te maken, dan daalt de voederwaarde snel.

 

Vroeg of laat maaien?

Hoe later je maait, hoe zwaarder de snede en hoe lager het ruw eiwitgehalte in het gras. Indien een hoog eiwitgehalte het doel is, dan is het advies om vroeg te maaien.  Accepteer hierbij een lichtere snede, met een hoger eiwitgehalte en een hogere VEM-waarde.

 

Invloed van NDF

Indien het gras richting het bloeistadium gaat, vormt het meer stengel. De stengel bevat veel NDF (celwanden) en weinig energie. Hoe zwaarder de snede, des te meer NDF in het gras. NDF is minder goed verteerbaar, waardoor het VEM-gehalte van de kuil daalt. Van een moeilijker verteerbare kuil worden minder kilo’s drogestof opgenomen. En kan er dus minder melk uit ruwvoer worden geproduceerd.

 

Hoe droog maak je de kuil?

Tijdens het inkuilproces wordt een deel van het darm verteerbaar eiwit (DVE) omgezet. Vers gras heeft dan ook een hoger DVE-gehalte dan ingekuild gras. Hoe droger het gras is, des te minder omzetting van DVE er plaatsvindt naar OEB en de eiwitkwaliteit voor de koe hoger zal zijn.

 

Het juiste maaimoment

Begint het gras stengel te vormen, dan is dat een mooi moment om te maaien. Dit gras vervolgens wat droger inkuilen brengt een goede kwaliteit eiwit (DVE) in de kuil, waar koeien goed melk van kunnen maken.

 

Indien u vragen heeft vraag gerust onze adviseurs

 

 

 

 

 

Het weideseizoen is van start

De eerste koeien lopen inmiddels weer in de wei. Het huidige voorjaar leent zich goed om op tijd te beginnen met weidegang.

 

Voerovergang

Wanneer je er voor kiest om meteen in het voorjaar te beginnen met weiden, is het goed om je te realiseren dat de pensmicroben even moeten wennen aan het gras. Probeer daarom rustig op te bouwen. Begin bijvoorbeeld rond het middaguur en weid een paar uur per dag. Zorg er daarnaast voor dat de koeien de eerste dagen niet met een lege pens naar buiten gaan.

Nieuw Nederlands Weiden

Door de relatief zachte winter staat er nog een deel oud gras. Een goede manier om hiermee om te gaan is door meteen te starten volgens het nieuw-Nederlands-weiden principe. Dit houdt in dat de koeien elke dag een vers stuk gras krijgen. Probeer de perceelgrootte af te stemmen op het aantal koeien. Door elke dag een nieuw stuk aan te bieden, blijven de koeien gretig en komt ook de hergroei beter op gang.

Gras als toetje

In de eerste week kunt u het gras nog het beste zien als toetje naast het winterrantsoen. Zeker momenteel met de relatief koude nachten zitten er veel suikers in het gras. Daar waar suiker zit, zit geen eiwit. Daarom is het belangrijk om het eiwitniveau op stal eerst op peil te houden. Doe dit dan ook vooral in overleg met uw voeradviseur.

Een groeizaam 2025 toegewenst,

Groeten,

Martin Brandsma
Weidecoach-rundveeadviseur

 

 

 

 

‘Na jaren geen coccidiose meer’

In de regio Nijkerk bevindt zich het gemengde bedrijf van Martine en Everhard Visscher. Naast 1800 vleesvarkens, omvat het bedrijf zeventig melkkoeien met bijbehorend jongvee. Het voeren en de zorg voor de kalveren is vooral Martine haar domein.

 Coccidiose een langdurig probleem

Eind augustus vorig jaar kwam jongveespecialist Jan Fuite met de veehouders in gesprek over een uitdaging die al langere tijd bij de kalveren speelde op het bedrijf; coccidiose rond het spenen. Het laatste half jaar kregen de kalveren ook bij de overgang naar de roosters klachten die wezen op coccidiose. ‘Wat we zagen was dunne donkere mest en verminderde groei bij de kalveren’, zo vertelt Martine.

Om de coccidiose de baas te blijven werden de kalveren al zeker tien jaar preventief behandeld. ‘Hiermee konden we het enigszins voor blijven en het groeiverlies enigzins beperken, maar er van af kwamen we nooit. Soms moesten we kalveren meerdere keren behandelen. Ook ontsmetten van de hokken is met coccidose heel lastig, je krijgt het namelijk nooit helemaal goed weg’.

 Nieuwe kalverbrok Robust

Toen kwam Jan met het voorstel om de nieuwe kalverbrok Robust in te zetten. Robust is een nieuw kalvervoeder van Fuite dat kruiden bevat die preventief werken tegen coccidiose en daarnaast ook extra energie bevat. Zo verhoog je de weerstand en verminder je tegelijkertijd de speendip. We zijn toen vanaf drie dagen tot vijf maand leeftijd deze nieuwe brok onbeperkt gaan voeren naast stro. Ook is er voor gekozen om te stoppen met de preventieve behandeling tegen coccidiose om zo duidelijk het effect van de brok te kunnen zien.

 

Geen coccidiose verschijnselen meer

‘Het resultaat was vanaf de inzet van de brok meteen duidelijk te zien. We hebben in de beginperiode nog één groepje kalveren één keer moeten behandelen, maar zien nu geen verschijnselen van coccidiose meer. De mest is goed en de kalveren willen de brok goed vreten. Kalveren zijn vitaler en kleuren ook mooier’, aldus Martine Visscher.

 

Wilt u meer informatie over de schade door coccidiose of onze nieuwe kalverbrok? Vraag uw jongveespecialist of klik hier.

 

Nieuwe lammerenkorrel ALPHA

Gebrs. Fuite heeft een nieuwe lammerenkorrel (VLOG Lam ALPHA) ontwikkelt voor schapenlammeren die binnen gehouden worden. Lammeren die tot afleveren binnen worden gehouden, lopen een groter risico op het krijgen van coccidiose. Coccidiose leidt tot diarree en groeiachterstand en brengt extra behandelkosten en werk met zich mee.

 

Kruiden tegen coccidiose

Aan dit nieuwe voer zijn kruiden toegevoegd met een preventieve werking tegen het ontstaan van coccidiose. Door deze brok vanaf geboorte toe te passen, hebben lammeren extra weerstand tegen de coccidien. Zo kan schade aan de darmwand vrijwel worden voorkomen. Gebrs. Fuite heeft het afgelopen jaar ruime ervaring  opgedaan met dit nieuwe voer. Door coccidiose te voorkomen, groeien de lammeren beter door en blijft de koppel uniformer waardoor ze eerder afgeleverd kunnen worden.

 

De VLOG Lam ALPHA is leverbaar in bigbags, bulk en zakgoed.

 

Voor meer informatie en bestellingen, kunt u contact opnemen met kantoor: tel: 038 385 41 77

 

 

 

Maisteelt

April staat voor de deur. De maand waarin begonnen wordt met het zaaien van de mais. Gebrs Fuite helpt u graag bij de verschillende keuzes die gemaakt moeten worden. Zoals de rassenkeuze, de bemestingstrategie en het type vanggewas. Kent u bijvoorbeeld de voordelen van Humicoat al?

 

Rassenkeuze

Enkele rassen zijn inmiddels uitverkocht, maar bij Fuite kunt u terecht voor (bijna) alle rassen van de bekende kwekers. Mocht u snijmais als “tussengewas” willen zaaien? Ook daarvoor hebben wij de juiste rassen beschikbaar.

 

Rijenbemesting met Humicoat

De toegestane ruimte voor fosfaatkunstmest op onder andere mais, wordt steeds verder beperkt. Een goede fosfaatbeschikbaarheid direct na het zaaien is echter van belang voor de jonge kiemende maisplant. Fosfaat is noodzakelijk voor een goede wortelontwikkeling en zodoende voldoende nutriënt- en vochtopname.

Veel maispercelen bevatten fosfaat welke gebonden is aan ijzer en aluminium, waardoor deze niet of moeilijk beschikbaar is voor de plant. Een manier om de fosfaatbenutting te verbeteren, is door kunstmestkorrels te coaten met humus- en fulvozuren. Deze zuren helpen de plant om de mineralen beter te benutten.

Welke voordelen biedt HUMICoat?

  • Hogere fosfaat-, kali- en magnesiumbenutting
  • Activeert het bodemleven
  • Stimuleert de kieming van zaden
  • Verbetert de jeugdgroei (startfase gewas) met een groter en actiever wortelgestel
  • Maximale gewasgroei met meer rendement

Vanggewas onderzaai

Gebrs Fuite heeft verschillende grasgewassen beschikbaar voor onderzaai:

  • Italiaans Raaigras in de vorm van het mengsel Intermezzo of enkelvoudig Italiaans raaigras
  • Engels Raaigras
  • Proterra Maize, een mengsel van Rietzwenkgras

Italiaans en Engels raai worden gezaaid tussen de rijen als de mais ca 40 cm hoog staat. Het Proterra Maize mengsel wordt tegelijk met of direct na het zaaien van de mais ingezaaid.

 

Voor vragen en advies rondom maisteelt kunt u zich richten tot uw adviseur of bellen met onze verkoop binnendienst, Ben van Asselt: 038-210 2504.

Doorzaaien verhoogt opbrengst

Grote spreiding gehaltes rundveedrijfmest

Het bemestingsseizoen is van start gegaan met goede omstandigheden om drijfmest vroeg in het seizoen aan te wenden. Er mag dit jaar op derogatiebedrijven weer minder drijfmest worden aangewend. Het blijft erg belangrijk om gras- en maisland optimaal te bemesten met N, fosfaat en kali. Daarvoor is het nodig om te weten wat er in de drijfmest zit die u aanwendt.

 

Tabel 1: gehaltes (kg/ton) in rundveedrijfmest in 2024

 

Uit tabel 1 blijkt dat er afgelopen jaar gemiddeld 3,85 kg N/ton in rundveedrijfmest zat. De spreiding in N-gehalte is echter groot. Het gemiddelde van de ‘lage’ monsters is 0,8 kg/ton lager dan de ‘hoge’ monsters. Dit betekent bij 30 ton per hectare 24 kg N per hectare minder bemest. Ook de spreiding in het Kali-gehalte is groot. Daarom is het aan te raden om een mestmonster voor het bemestingsseizoen te laten analyseren op al deze drie elementen, om uw gras- en maisland optimaal te kunnen bemesten.

Doorzaaien verhoogt opbrengst

Onderschat schade door coccidiose niet

Coccidose wordt veroorzaakt door een parasitaire infectie van de darm. Diarree is het voornaamste verschijnsel en groeivertraging veroorzaakt de grootste schade. Op bedrijven die te maken hebben met coccidiose, kan het lastig zijn hier weer van af te komen. Een preventieve aanpak geeft meer werkplezier, maar draagt ook bij aan een hogere vaarzenproductie en levensduur.

 

Schade door diarree en groeivertraging

Negentig procent van de coccidiose-gevallen treedt op voordat kalveren een half jaar oud zijn. De meeste klachten zien we rond spenen wanneer de kalveren zo’n twee tot drie maanden oud zijn. In veel gevallen is diarree het belangrijkste verschijnsel. De kalveren doen het daarnaast minder goed. Ze zijn minder actief, nemen minder voer op en de vacht is ruw en dof. De belangrijkste schade wordt veroorzaakt door de groeivertraging die optreedt. Uit onderzoek blijkt dat een coccidiose infectie er voor kan zorgen dat de groei achterblijft zonder dat er diarree of andere klachten worden gezien. Coccidose leidt indirect tot een hogere ALVA en een lagere productie als vaars.

 

Weerstand en infectiedruk moeten in balans zijn

Op ieder rundveebedrijf zijn coccidien en hun eitjes (oocysten) aanwezig. Alle kalveren komen er tijdens de opfok een keer mee in aanraking. Hierdoor vindt er weerstandsopbouw plaats. Dat is ook wenselijk. Problemen ontstaan pas wanneer de weerstand niet hoog genoeg is voor de infectiedruk die er in een stal heerst. Wanneer er bijvoorbeeld al dieren zijn met coccidiose, is de kans op besmetting van nieuwe dieren groot. Er is dan slechts en klein dipje in de weerstand nodig om er voor te zorgen dat andere kalveren coccidiose krijgen.  Wanneer kalveren onvoldoende weerstand hebben vanwege ziekte, stress of onvoldoende goede kwaliteit voer, dan kan coccidiose ook ontstaan bij een milde of lage infectiedruk. De periode vlak na het spenen is vanwege de speendip die veel kalveren ervaren, de voornaamste risicoperiode.

Aanpak van coccidiose als bedrijfsprobleem

Om coccidiose op het bedrijf definitief kwijt te raken, zullen extra hygiënemaatregelen moeten worden genomen. Oocysten hebben een dikke wand en overleven gemakkelijk maandenlang in het strooisel, water, voer, mest of op hokafscheidingen. Om het aantal besmettelijke oocysten te verlagen zijn dan ook speciale reinigingsmiddelen nodig.

Daarnaast zullen alle kalveren in een bepaald hok of afdeling moeten worden behandeld met een coccidiostaticum.  De moeilijkheid zit hem in het bepalen van het juiste behandelmoment. Behandeling moet worden gezien als preventieve maatregel voor het ontstaan van klachten en nieuwe gevallen en niet als genezende therapie van reeds aangetaste dieren. Zowel te vroeg als te laat behandelen is weinig effectief.

 

Onze tips ter preventie

Een probleemloze opfok waarbij kalveren maximaal kunnen groeien, komt ten goede aan de productie en levensduur van de toekomstige melkveestapel. Uiteraard werkt het ook veel plezieriger en efficiënter wanneer er geen behandelingen of extra reinigingsmaatregelen hoeven te worden toegepast.

Coccidose is een aandoening die alleen optreedt, wanneer de infectiedruk en weerstand niet in balans zijn. De eerste weken na het spenen krijgen veel kalveren te maken met de zogenaamde speendip. Door kalveren in deze periode van voldoende energie te voorzien, kan de dip worden verkleind en blijft de weerstand ook beter op peil. Wanneer je je op zowel het laag houden van de infectiedruk als op het hoog houden van de weerstand richt, zul je goed in staat zijn om coccidiose buiten de deur te houden. (zie tabel 1)

Onze adviseurs helpen u daar graag bij.

Tabel 1: De belangrijkste tips ter preventie en bestrijding van coccidiose