Biestgift bij schapenlammeren

De kraamhokjes zijn gevuld met schoon stro, de verlostouwtjes liggen voor het grijpen en ook de warmtelamp hangt al. We zijn klaar voor het lammerseizoen.

Met het eerstgeboren lam in handen, weten we dat het écht begonnen is. Eerst controleren we de ademhaling, ontsmetten we de navel en droogt de ooi het lam. Dan volgt het belangrijkste onderdeel voor een goede start; de biestopname. Het liefst zien we ieder lam zich zo snel mogelijk bij de moeder vol drinken. Het komt echter ook voor dat een ooi onvoldoende biest heeft, of dat een lam niet geaccepteerd wordt. Sommige lammeren moeten dan worden bijgevoerd.

 

 De eerste biest

Een lam wordt net als een kalf geboren zonder enige vorm van immuniteit. Vanaf de geboorte is een lam dus volledig onbeschermd tegen ziekteverwekkers. De opname van voldoende goede biest direct na de geboorte is onmisbaar voor een gezonde start.  De antistoffen in de biest worden in de darm opgenomen en komen zo in de bloedbaan terecht. De opname van antistoffen is beperkt mogelijk. Na circa 36 uur komen er geen antistoffen meer in de bloedbaan terecht, omdat de darmwand dan gesloten is voor de grote antistof-moleculen.

 

Biestkwaliteit

Niet alle biest is hetzelfde. De hoeveelheid antistoffen in biest kan tussen ooien verschillen. Om te achterhalen hoeveel antistoffen de biest bevat, kan een refractometer worden gebruikt. In de melkveehouderij is dit al een vrij standaard toegepaste methode om te controleren of kalveren voldoende antistoffen aangeboden krijgen. Ook in de schapenwereld lijkt de refractometer steeds meer zijn intrede te doen. Met een paar druppels biest kan de ‘brix waarde’ worden afgelezen. Voor schapenlammeren moet deze waarde minimaal 27% zijn. Brix 27 komt overeen met 105 gram antilichamen per liter biest. Als de brixwaarde van de biest lager is, kan deze worden opgewaardeerd met biestpoeder. Fuite heeft speciaal voor lammeren het product Prominend Colostrum Lam.

Figuur 1. De eerste biestgift voor een lam moet een minimale brix waarde van 27 bevatten.

 

Biesthoeveelheid


De hoeveelheid te geven biest is afhankelijk van de grootte van de lebmaag. De juiste hoeveelheid biest is daarom afhankelijk van ras, conditie en geboortegewicht. Voor het bepalen van de juiste hoeveelheid kan de volgende vuistregel worden gehanteerd: de inhoud van de lebmaag is vijf procent van het lichaamsgewicht. In totaal zal een lam ongeveer twintig procent van het eigen lichaamsgewicht aan biest per dag moeten krijgen.

Voorbeeld:
Een lam van 3 kilo geboortegewicht mag in de eerste 24 uur  totaal 600ml aan biest krijgen (20% van lichaamsgewicht). Verdeeld over voedingen van 150 ml (5% van lichaamsgewicht).

Ontdek ons complete opfokconcept voor lammeren, zoals onze Prominend Lam extra; een melkpoeder op basis van magere melk en eiwit volledig uit zuivel.  Wilt u ook advies bij de opfok van uw lammeren? Ontdek ons complete opfokconcept voor lammeren, zoals onze Prominend Lam extra; een melkpoeder op basis van magere melk en eiwit volledig uit zuivel. Neem contact op met één van onze opfokspecialisten.

 

×

Hallo!

Neem contact op met een medewerker van de binnendienst via WhatsApp of stuur een mail naar: info@fuite.nl

× Hoe kan ik je helpen?