Eén jaar na de introductie van VLOG Lam Alpha

Gebrs. Fuite introduceerde ruim een jaar geleden haar nieuwe opfokbrok, Vlog Lam Alpha. De familie Kreuwel-Wissink-Luising fokten er bijna 400 lammeren mee op.

Ervaring familie Kreuwel-Wissink-Luising, Geesteren (Ov.)

We vragen aan Ilse Luising hoe haar ervaring ermee was afgelopen seizoen. Ilse runt samen met haar man Christiaan en haar ouders een melkgeitenbedrijf in Geesteren (Ov.)

Ilse vertelt enthousiast dat ze bijzonder tevreden waren over de opname van de Vlog Lam Alpha. “Met name na het spenen zagen we de lammeren heel snel veel brok opnemen”.

Vanaf een paar weken oud wordt er een mengsel van brok en stofvrij gehakseld stro in een vaste verhouding aangeboden. Dit constante mengsel wordt gevoerd totdat de lammeren ruim 5 maanden oud zijn.

De lammeren krijgen vanaf het begin iedere dag weer vers van bovenstaand mengsel. “We voeren ze onbeperkt en zagen de lammeren een paar weken na spenen al 0,4 kg per dag Vlog Lam Alpha opnemen. Dit hebben we opgeschaald tot maximaal 0,8 kg per lam per dag, vanaf dat moment konden ze ook ad lib hooi opnemen”.

Geen groeidip door coccidiose!

Opvallend was dat de lammeren weinig speendip hadden en in tegenstelling tot voorgaande jaren ook geen groeidip door coccidiose. “Ondanks dat we ze eenmalig, min of meer preventief, hebben behandeld lijkt coccidiose beter beheersbaar met de Vlog Lam Alpha”.

 

 


Ervaring Goffe de Boer, Buitenpost (Frl.)

Goffe de Boer uit Buitenpost heeft afgelopen jaar ook Alpha aan zijn opfoklammeren gevoerd. In de melkperiode kregen de lammeren naast stro en hooi (lammeren hebben dan voorkeur voor stro, aldus Goffe), Alpha gemengd met een geplet granenmengsel en maisvlokken. “Alle lammeren starten bij ons altijd met biest van de moeder, zodat ze de beste afweer mee krijgen”, zei Goffe. “In de melkperiode namen ze de Alpha na een paar weken al goed op.”

Na het spenen kregen ze nog 3 à 4 weken onbeperkt Alpha gemengd met granenmix en maisvlokken, maar dan krijgt het hooi de voorkeur boven stro. Vanaf ongeveer 12 weken leeftijd kregen ze onbeperkt Alpha met hooi. Met 5 à 6 maand gaan ze over naar hooi en kuil met onbeperkt Basisbrok. De lammeren zijn niet gevaccineerd tegen Clostridium.

“Voorgaande jaren hadden we altijd een aantal weken na het spenen last van coccidiose, ondanks dat alle lammeren geitenbiest van de moeder kregen en onbeperkt gevoerd werden. Afgelopen jaar hebben we alleen de brok veranderd naar Alpha. We hebben het hele jaar geen verschijnselen van coccidiose gezien en hebben de lammeren dus niet hoeven te behandelen!”

De meesten gaan aflammeren op 11 maanden!

De lammeren groeiden zo goed dat ze vroeg bij de bok zijn gegaan. “Ze waren allemaal snel drachtig zodat de meesten op 11 maanden leeftijd gaan aflammeren. De ontvanger van de drachtige opfoklammeren was erg tevreden met de ontwikkeling en conditie, dus dit jaar gaan we het zeker weer zo doen”. “Als het goed gaat moet je niets veranderen”, aldus een tevreden Goffe de Boer!

 

Meer weten over Vlog Lam Alpha?

Johanna 61 passeert 15.000 kg v/e grens

Op een dikke laag stro ligt ze rustig te herkauwen; Johanna 61. Ze blijft erg rustig onder alle belangstelling. Toch verdient Prins Holsteins Johanna 61 het om in de belangstelling te staan. Ze is de kleinste van de stal maar dwingt ontzag af met haar respectabele leeftijd en productie!

 

Het is ruim 18 jaar geleden dat Rutger stage liep bij KI Samen. Na een fijne stageperiode ontvangt hij als vergoeding enkele rietjes sperma van Skalsumer Jorryn. Uit één van die rietjes wordt Johanna 61 geboren. Een kleine maar kranige en taaie koe, met hele beste gehaltes. In haar dertiende lactatie heeft ze de grens van 15.000 kg vet en eiwit gepasseerd. Met een lopend levenstotaal van 194.004 kg melk met 4,19% vet en 3,60% eiwit (15.113 kg vet en eiwit) in 5251 dagen. Extra bijzonder omdat Johanna flink last heeft gehad van een blauwtong besmetting.

 

Gezond oud worden en optimaal kunnen presteren

Familie Prins melkt aan de rand van Hasselt ruim 160 koeien.  De zorg voor het melkvee neemt Rutger met hulp van vader Asje voor zijn rekening. De jongvee opfok wordt gedaan door echtgenote Willeke. ‘Dertig jaar geleden was ik één van de eersten in Grafhorst die koos voor een Amerikaanse stier’ vertelt Asje. ‘Regelmatig verklaarde men mij voor gek. Maar ach dat veranderde vanzelf toen de eerste vaarzen aan de melk kwamen. Als een koe gemiddeld 5800 liter melk gaf was dat een prima productie. Wat is er dan in de afgelopen jaren veel veranderd.’ Hoewel vader en zoon niet altijd op 1 lijn lagen wat stierkeuze betreft zijn ze het over het fokdoel wel eens; stieren die levensduur vererven. Koeien moeten gemakkelijk (lees gezond) oud kunnen worden. ‘We zien graag gezonde koeien die daardoor optimaal kunnen presteren. En als er dan wat overblijft in de portemonnee dan is het prima’.

 

Ook bij fokkerij geldt; de zwakste schakel breekt de ketting

Door gevoel en ervaring hebben we in de afgelopen jaren veel geleerd vertelt Rutger. ‘Ik zeg altijd maar zo; de zwakste schakel breekt de ketting. Wat als je een koe hebt die veel melk geeft maar die constant ziek is. Met fokkerij leg je de basis. Daarnaast doe ik elke dag mijn best om onze koeien een optimale verzorging te geven.’ Laatst liep er een stagiaire tussen de koeien. Hij stelde verbaasd vast dat er geen enkele koe kreupel liep. Natuurlijk hebben wij ook wel eens was maar dan gaat zo’n koe meteen in de bekap box. Allemaal van zulke kleine plusjes maakt samen een grote plus. ‘Toch heb ik in de laatste jaren mijn ideaalbeeld van een koe wel bijgesteld. Ik fokte op een grote, ruime koe die makkelijk voer kan verteren. Maar op een zeker moment kon de melkrobot enkele dieren niet meer aansluiten omdat hun uier simpelweg te hoog zat. Ik zie graag een mooie koe in de stal maar goed uiteindelijk hebben we ze voor de melk.’

 

Gedrevenheid, gezondheid en goed voerbeleid vormen basis voor hoge levensproductie

‘Ik zet het werk graag rond zonder personeel dus groeien is zeker geen wens. Maar door veranderende regelgeving en ontwikkelingen wordt ik steeds uitgedaagd. En dan durf ik best opmerkelijke keuzes te maken. Zo durf ik hard te voeren’ geeft Rutger aan. In de praktijk zie je dat hoge voerkosten lage veeartskosten tot gevolg hebben. Toch is het ook wel eens puzzelen. ‘Onlangs starten we te voeren van een kuil waarvan je op papier goed kon melken. Toch viel de productie wat tegen. Onze melkveeadviseur Hugo Lentferink adviseerde toen om een kilo soja meer te voeren in de basis. Enkele dagen later hadden we drie liter melk mee. Het blijft een leuke uitdaging om daar elke dag mee bezig te zijn’.

Eindejaarsbericht 2025

Geachte relatie,

Is de tijd een vriend of een vijand?

We moeten bekennen dat, al naar gelang de omstandigheden, hier heel verschillend op geantwoord kan worden.

Overdenken wat geweest is, aandachtig toekijken wat gebeurt en hoopvolle verwachting koesteren voor de toekomst. Op deze wijze beantwoordde de geleerde Augustinus die vraag.

Als Gebrs. Fuite beseffen we zeer goed dat er zakelijk en realistisch gedacht moet worden. Met feiten werken en innoverend bezig zijn is cruciaal. De wereldwijde ontwikkelingen zijn met recht reden tot bezorgdheid. Maar laten wij ons concentreren waar we wel invloed op hebben; resultaten op stal. Dat is de drijfveer van ons dagelijks werk.

Innovatieve ontwikkelingen op voedingsgebied blijven doorgaan, en worden door onze specialisten vertaald naar de stal. Zeker nu, in moeilijke afzetmarkten en lagere opbrengstprijzen is het van belang om als partners de juiste doelen te stellen en een koers ernaar toe uit te zetten.

Wat uitermate belangrijk is onder alle omstandigheden, maar noodzakelijk in moeilijke tijden, is eenheid. Dat geldt voor een bedrijf, een sector, maar zeker voor een gezin en familiebanden. Daarin ligt een fundamentele kracht die gekoesterd moet worden.

Over veel valt er te schrijven. Afgelopen jaar kenmerkte zich door onrust en onzekerheid. Toch blijven we hameren op het aambeeld van focus op de stal. Waar je invloed op hebt doe dat goed!

Is de tijd een vriend of vijand? Het antwoord van Augustinus hierop was diep doordacht. Juist rond kerst en bij het afscheid nemen van het oude jaar krijgen deze woorden een bijzondere betekenis. Overdenken wat geweest is, aandachtig toekijken wat geschied en dan verwachting, hoopvolle verwachting voor de toekomst.

In een verre geschiedenis waren er ook veehouders die hun plicht kenden. In een donkere nacht en in een wereld vol verwarring hielden zij trouw de wacht bij hun kudde. Scherp toeziend op gevaren van buitenaf en hun oog gericht op het vee! En dan.. terwijl zij waakzaam zijn, dan juist krijgen die herders de wonderlijke boodschap van kerst: Vreest niet want ik verkondig u grote blijdschap die al den volke wezen zal! En wat staat er dan in het Lukas evangelie? De herders gingen met haast naar het Kindeke in de kribbe….nooit is de kudde veiliger geweest dan toen de herders afreisden naar Bethlehem!

Gebrs. Fuite, medewerkers en familie, wensen u en de uwen in alle opzichten gezegende kerstdagen en een voorspoedig 2026.

 

Maisjaar met grote lokale verschillen!

De weersomstandigheden waren in het voorjaar van 2025 vaak ideaal. Daardoor kon de mais op veel plekken mooi op tijd in de grond. Toch zien we dit jaar wel veel regionale verschillen. Zo was het in het zuiden lang droog terwijl in het midden van het land regelmatig een mooie bui viel. En in het noorden viel zelfs meer regen dan normaal.

 

Juni begon koel en werd daarna zonnig droog en warm. Ideaal om de mais een goede start te geven. Daarna begon Juli met een hittegolf gevolgd door koeler zomer weer. Toch begon men in zuid/zuidwest Nederland de mais vaak al te beregenen vanwege de droogte.

Augustus was warmer en droger dan voorgaande jaren. Dit versnelde, voornamelijk in het zuiden, de maisoogst. Er kon zeer vroeg gehakseld worden. De regelmatige regenbuitjes in de rest van het land vertraagden de vroege oogst in andere delen van het land.

De spreiding in de maisanalyses, zie tabel 1, is daardoor ook vrij groot. Door grote verschillen in temperatuur werd er mais noodrijp geoogst maar we zien ook mais die perfect heeft kunnen afrijpen. Gemiddeld zien we nette VEM waarden en iets achterblijvend zetmeel.

 

 

 

Tabel 1: voederwaarde snijmais 2025 t.o.v. voorgaande jaren

Grote spreiding!

Door de warme augustus is een deel van de mais noodrijp geoogst. Dat is in de analyses te zien als droge mais met weinig zetmeel. Ook is mais vanwege rustgewas vroeger geoogst als dat hij rijp was. Deze spreiding is ook in tabel 1 te zien.  De mais heeft deels weinig en deels heel veel ruwe celstof (RC). Daarbij is het nog belangrijker de kuilen goed te bemonsteren om een afgewogen rantsoen voor de koeien te kunnen maken.

Water het (te) vaak vergeten nutriënt

Water is een van de meest belangrijkste nutriënten en er wordt vaak weinig aandacht aan besteed. Vooral bij pas gespeende biggen. De reden voor dit feit lijkt tweeledig. Lang is water nooit gezien als een economische waarde in de biggenopfok. Bovendien, veevoederdeskundigen hebben altijd aangenomen dat de opneembaarheid van water niet een beperkende factor is voor een maximaal prestatievermogen van een big.


Het vergeten nutriënt

Ondanks de interesse in water en het betitelen van water als ‘het vergeten nutriënt’ is de watervoorziening in veel gevallen tijdens de biggenopfok niet passend voor de biggen. Wanneer het belang van water bij varkens wordt geëvalueerd, zijn er twee groepen die extra aandacht vragen. De lacterende zeug en het pas gespeende big. Een verminderde wateropname is vaak de oorzaak van een verminderde voeropname van pas gespeende biggen. Vaak wordt het biggenvoer aangepast bij onvoldoende prestaties echter de maximale groei wordt, zelfs met het kwalitatief hoogste voer, niet gehaald als de wateropname te laag is.

Voor het spenen ontvangt de big de meeste voedingsstoffen, inclusief water, in de vorm van melk van de zeug. Na het spenen worden voer en water vaak gescheiden aangeboden in de vorm van (droog)mengvoer in een trog, droogvoerbak of brijbak en water uit een nippel.

De jonge big zal zoveel voer opnemen als zijn wateropname toelaat, omdat water nodig is om de afgewerkte stoffen uit het lichaam te verwijderen. Het gescheiden aanbieden van water en voer kan hierdoor een beperking van de voeropname geven en daardoor een beperking in de prestatie van de big.

De biggen die het laagst in rangorde zijn kunnen soms niet eens tussen hun medehokgenoten door om naar de nippel te gaan of komen soms niet eens aan de beurt om te drinken. Dit resulteert in een lagere voeropname en lagere groei.

Op de tweede dag ligt de wateropname ver boven de gewenste wateropname als gevolg van het te weinig drinken op de eerste dag na het spenen. Na de derde dag zal de wateropname iedere dag stijgen.

De lage wateropname op de eerste dag leidt ertoe dat er te weinig voer wordt opgenomen, echter de overmatige wateropname van de tweede dag leidt eveneens tot een lage voeropname omdat er geen plaats meer is voor voer.

Deze verlaagde voeropname heeft een duidelijke negatieve invloed op de groei na het spenen.
Als we ervoor kunnen zorgen dat de wateropname van de eerste drie dagen uit bovenstaand figuur niet voorkomt bij onze gespeende biggen dan zal de voeropname tijdens deze periode stijgen.

 

Beschikbaarheid van water + ontoereikende drinktijd

Een van de belangrijkste factoren voor de lage wateropname op de eerste dag is de beschikbaarheid van water voor de biggen. Het lijkt erop dat biggen na het spenen niet klaar zijn om genoeg drinkwater op te nemen om de maximale voeropname te bereiken. Daarom is een waterafgifte, van de nippel, van minimaal 500 – 600 ml per minuut voor pas gespeende biggen nodig om de maximale voeropname te bereiken.
Verder is de vorm, oftewel de manier van aanbieden van water zeer bepalend voor de opname. Een smalle, donkere, drinker waar de big de kop in moet steken is minder uitnodigend dan een open, brede en lichte, drinkplaats. Daarnaast kunnen we ons de vraag stellen hoe hebben we de biggen geleerd water te drinken tijdens de zoogperiode? Denk hierbij aan verschil tussen bijt- en pen of druknippel.

 

Samenvattend

Het is belangrijk om een goede regelmatige wateropname te creëren ter voorkoming van uitdroging en een verminderde voeropname in de eerste dagen na het spenen. Een goede wateropname is de basis voor het bereiken van de maximale groei. Misschien zou water
“het goedkoopste nutriënt” in plaats van “het vergeten nutriënt” genoemd moeten worden.

 

Wilt u een passende aanpak voor uw watermanagement bij uw gespeende biggen?

 

 

NIEUW: Pigger Speen Muesli

De speenfase is voor de big een zeer grote verandering. Van moedermelk en klein deel vast voedsel naar 100% vast voedsel. Kijken we in de natuur naar de biggen, dan gaan die zelf op zoek naar verschillende grondstoffen om te wennen aan vast voedsel. Om dit gedrag van de dieren na te bootsen, heeft Gebrs. Fuite een nieuw speenvoer ontwikkeld: Pigger Speen Muesli.
Dit voer bestaat uit een mooie mix van een luxe speenkorrel en muesli.

 

Enkele opmerkingen vanuit de ervaring van zeugenhouders die inmiddels dit nieuwe voer hebben ingezet:

“Biggen zijn nieuwsgierig naar het voer in de voerbak en aan het zoeken naar iets wat hen op dat moment het beste past.”
“Opname van dit nieuwe speenvoer is heel goed en geeft een hele mooie mestconsistentie.”
“De problematiek met speendiarree is volledig opgelost.”
“De overgang van moedermelk naar vast voer gaat gemakkelijker.”

 

Blijven eten is de sleutel tot succes

Een probleemloze speenfase start met een hoge vast voeropname van de zuigende biggen. In de kraamstal wordt de basis gelegd voor een gezond darmmicrobioom (zie voorgaande nieuwsbrieven).
De biggen vinden Pigger Speen Muesli zeer interessant omdat de textuur, deeltjesgrootte en geur ze uitdaagt tot snelle en goede voeropname. Daarnaast is Pigger Speen Muesli een echte smaakmaker waardoor de biggen gemakkelijker vreten immers blijven eten vanaf moment van spenen is de sleutel tot succes. Biggen die op dit speenvoer staan vallen op door een nog betere buikvulling.

 

 

Speendiarree verlagend

Een van de effecten van Pigger Muesli is dat biggen meer kauwen op het voer hetgeen de speekselproductie stimuleert. Een hogere speekselproductie ondersteunt de maagwerking weer positief.
Pigger Speen Muesli bevordert de ontwikkeling van een gezond darmmicrobioom.
Zowel de fermenteerbare als structurele (inerte) vezels hebben biologische functies in het maagdarmkanaal. Fermenteerbare vezels bevorderen de ontwikkeling van het microbioom en dragen bij aan een goede darmgezondheid, via de productie van kortketenige vetzuren. Inerte vezels stimuleren de maagontwikkeling, moduleren de passage van voer door het maagdarmkanaal en ondersteunen de barrièrefunctie van de darmwand, de enzymsecretie en het microbioom. Beide vezeltypen zijn rijkelijk verwerkt in het nieuwe speenvoer.
De combinatie van fermenteerbare en inerte vezels met daarnaast choice feeding maakt dat het resultaat van Pigger Speen Muesli is dat het speendiarree verlagend werkt,  een geleidelijke voeropname en stimulering van wroet en eetgedrag van de biggen.

Wilt u weten wat Pigger Speen Muesli voor uw bedrijf in de speenfase kan betekenen?

 

 

“Ik zeg altijd maar zo: ze hebben me bij Fuite niet voor de sier”

Het is inmiddels al ruim dertig jaar geleden dat Gerjan in dienst kwam. In die jaren veranderde er nogal wat. Wat niet veranderde is het plezier waarmee Gerjan onderweg is. Voeders, zaagsel, plastic en zaaizaden bezorgt hij op boerenerven door het hele land.

 

Hoe ben je eigenlijk bij Fuite terechtgekomen?

“Dat gaat inmiddels al heel wat jaren terug. Ik werk nu ruim dertig jaar bij Fuite, maar mijn band met het bedrijf begon al veel eerder. Thuis voerden we namelijk al van Fuite. In die tijd kwam Jan sr. bij ons over de vloer als vertegenwoordiger, en later nam Eef van Heerde dat over. Daardoor kende ik Gebrs. Fuite en de mensen erachter al van jongs af aan. Die vertrouwdheid speelde mee in mijn keuze om er te gaan werken.”

 

Je bent dus bekend met de sector?

“Ja, eigenlijk groeide ik ermee op. Doordat we thuis melkvee hadden, wist ik al hoe de sector in elkaar zat en hoe belangrijk een betrouwbare voerleverancier is. Daardoor voelde de overstap naar Fuite heel natuurlijk.

 

Adressen waar je al jaren komt zullen het herkennen: vaak ben je voor dag en dauw al onderweg.

“Vroeg opstaan zit er bij mij al vanaf jongs af aan in. Toen we thuis nog melkvee hadden, hielp ik mijn vader, als jongen van een jaar of tien, al met melken. Mijn vader werkte daarnaast nog buiten de deur, dus we begonnen om vier uur ’s ochtends met melken. Ik hielp graag — dat hoorde er gewoon bij. Dus eigenlijk heb ik nooit moeite gehad met vroeg uit bed gaan.”

 

Heb je liever een lange of een korte rit?

“Ik maak nergens een probleem van. Ik zeg altijd maar zo: ze hebben me bij Fuite niet voor de sier. Wat er moet gebeuren, dat doe ik gewoon. In mijn beginjaren bij Fuite was het bedrijf nog veel kleiner. Toen hielp ik ook nog met het afzakken van voeders en kunstmest, en deed ik allerlei andere werkzaamheden in de zakgoedschuur. Je deed gewoon wat nodig was. Dat zit nog steeds in me. Of het nu een lange rit is of een korte, het hoort allemaal bij het werk.”

 

Hoe kijk je terug op de afgelopen jaren?

“Er is in de afgelopen jaren natuurlijk veel veranderd. Het bedrijf is gegroeid, het werk is anders geworden en de sector staat niet stil. Maar één ding is hetzelfde gebleven: ik heb nog altijd schik in mijn werk. Dat is voor mij het belangrijkste. Ik zeg wel eens: ‘de kop laten hangen kan altijd nog’. Zo zit ik niet in elkaar. Je neemt de dag zoals hij komt, je doet je werk met plezier, en daarmee kom je een heel eind.”

 

Hoe ervaar je het contact met collega’s? Als chauffeur ben je geregeld alleen op pad, toch?

“Dat klopt, je zit heel wat uren alleen in de auto. Maar toch heb ik veel contact met collega’s. Als ik onderweg iets tegenkom waarvan ik denk: ‘hé, dat kan de volgende keer anders of beter’, dan pak ik meteen de telefoon om het door te geven aan kantoor. Je doet het samen, vind ik. Ook met de collega’s in de loods heb ik veel contact. Door mijn jarenlange ervaring heb ik zicht gekregen op bepaalde routines, en dan probeer ik na een rit aan te geven wat volgende keer misschien handiger kan. En dan hebben natuurlijk de kantine. Daar komen we elkaar allemaal tegen — operators, kantoormedewerkers, chauffeurs en af en toe een vertegenwoordiger die binnenloopt. Het is een bont gezelschap, maar dat maakt het juist gezellig. Je merkt dan echt dat je samen één bedrijf vormt.”

 

Wat merk je van de veranderingen op het boerenerf in de afgelopen jaren?

“Er is ontzettend veel gemoderniseerd. Denk aan melkrobots en andere automatische (voer)systemen. Daarnaast hoor ik vaak van veehouders hoeveel papierwerk ze moeten bijhouden tegenwoordig. Maar ondanks al die veranderingen is één ding hetzelfde gebleven: het gemoedelijke van de agrarische sector. Het zijn en blijven echte familiebedrijven. Soms drink je een kop koffie in een kantine, maar net zo vaak zit je gewoon bij het gezin aan de keukentafel. Dat maakt dit werk ook zo mooi.”

 

Wat spreekt je aan in de agrarische sector?

“Vooral het zien van vee. Als ik koeien in de wei zie lopen, dan kan ik daar echt van genieten. Dat blijft toch iets prachtigs. Zeker keuringskoeien — ja, daar kan ik helemaal enthousiast van worden. Het is moeilijk uit te leggen, maar als je er mee bent opgegroeid dan kun je genieten van een mooie koe!

 

Zoveel jaren bij Fuite, en nog steeds bij dezelfde werkgever. Vertel.

“Tja, mijn werk vind ik gewoon nog steeds heel leuk. Dat is eigenlijk de basis. En de mentaliteit binnen het bedrijf past bij mij: geen fratsen, gewoon doorgaan. Zo steek ik zelf ook in elkaar. Bij Fuite wordt hard gewerkt, maar er is ook ruimte voor humor en nuchterheid.”

Prachtige resultaten op de HHH Show

Tijdens de recent gehouden Holland Holstein Show in Leeuwarden kwamen opnieuw vele fokkers in actie. De HHH blijft hét nationale podium waar gestreden wordt om de titel beste bedrijfscollectie en diverse andere kampioenschappen. Ook dit jaar boekten meerdere Fuite-klanten mooie successen.

 

Zwartbont – Middenklasse

Kampioen

  • Lambda Ashlyn – Fa. De Groot, Everdingen

Reservekampioen

  • Heerenbrink Volina 86 – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

 

Zwartbont – Oudere dieren

Kampioen

  • Heerenbrink Angelina – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

Eervolle vermelding

  • Bertha 211 – Fa. De Groot, Everdingen

 

Roodbonte dieren

 

Roodbont – Jong

Reservekampioen

  • P.M. Elza 271 – Mts. Pinkert, Markelo

Roodbont – Middenklasse

Kampioen

  • P.M. Roselyn 8 – Mts. Pinkert, Markelo

Roodbont – Oudere dieren

Kampioen

  • Heerenbrink Dolly Rae Jordy – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

Reservekampioen

  • Jansje 703 – Fa. De Groot, Everdingen

 

Kampioen Bedrijfscollecties – Roodbont

  • Mts. Pinkert, Markelo

 

Algemeen kampioen zwartbont

  • Heerenbrink Angelina – Mts. Steegink-van den Berg & ALH Genetics, Okkenbroek

Eervolle vermelding zwartbont

  • Lambda Ashlyn – Fa. De Groot, Everdingen

 

Algemeen kampioen roodbont

  • Heerenbrink Dolly Rae Jordy – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

Algemeen reservekampioen roodbont

  • Jansje 703 – Fa. De Groot, Everdingen

 

Kampioenschap jonge dieren
Kampioen exterieur en algemeen reserve kampioen
  • Mb-Luckylady Eye Candy – Skoater, Hullcrest en F. van der Molen, Hoornsterzwaag
Eervolle vermelding
  • 14 Tineke 811 – Fa de Groot, Everdingen

 

Wij feliciteren alle fokkers van harte met deze prachtige prestaties!

 

Grondmonster verplichting t.b.v. derogatie vervalt

2025 was het laatste jaar waarin gebruik gemaakt kon worden van derogatie. Voorwaarde van de derogatie was dat er voor elk perceel een grondmonster genomen werd. Nu de derogatie verleden tijd is vervalt de verplichting voor het steken van grondmonsters voor alle percelen.

 

Waarom is het nemen van grondmonsters nog steeds verstandig?

Er zijn meerdere regelingen waarvoor het nemen van grondmonsters voordeel kan geven, namelijk:

  • Bemestingsruimte fosfaat: percelen met een lage fosfaattoestand krijgen een hogere fosfaatbemestingsnorm. Dat betekent dat er meer ruimte is voor het plaatsten van fosfaat uit dierlijke mest en/of kunstmest.

 

  • Afvoer mest op basis van Boer-Boer: voorwaarde van deze regeling is dat minimaal 75% van de fosfaatproductie op eigen grond geplaatst kan worden. Bij gronden met een lage fosfaattoestand kan er door een grondmonster meer mest geplaatst worden en is het gemakkelijker om aan de eis van 75% te komen.

 

  • Mestverwerking/VVO’s: bij meer fosfaatplaatsingsruimte is het overschot aan fosfaat minder groot en hoeft er dus minder mest verwerkt te worden of er hoeven minder VVO’s aangekocht te worden.

Het is in een aantal gevallen dus wel verstandig de grond te laten bemonsteren, vooral grote percelen waarvan aannemelijk is dat de fosfaattoestand laag is.

Meer informatie over fosfaatruimte en bemonsteren is te vinden op de website van het RVO. 

 

Mineralenvoorziening in het rantsoen afstemmen loont

Ook al vormen vitaminen en mineralen maar een klein onderdeel van het rantsoen; ze zijn wel heel belangrijk! De behoefte verschilt enorm maar ook bij de aankoop van een (andere) snijmais is het belangrijk om de mineralenvoorziening weer tegen het licht te houden.

 

Zin en onzin van vitaminen en mineralen

Uw vee neemt via ruwvoer, krachtvoer of via aanvullend mineralenmengsels hun vitaminen en mineralen op. Hiervoor bestaan duidelijke adviesdoseringen per fase. Denk bijvoorbeeld aan opstart of afmest. Een juiste balans voorkomt gezondheidsproblemen én ondersteunt de prestaties van uw veestapel.

 

Ruwvoeranalyse: onderschat maar van groot belang

Ruwvoer vormt het grootste deel van de drogestof-opname. Toch wordt ruwvoer vaak niet geanalyseerd op mineralen en sporenelementen. Dat is opvallend, want de variatie kan groot zijn. Het aandeel koper kan bijvoorbeeld schommelen van 3,5 tot wel 25,7 mg per kg droge stof. Door de maiskuilen en of enkelvoudige voedermiddelen wél op mineralen te onderzoeken, voorkomt u tekorten of overschotten. Bovendien kunt u rantsoenen dan nauwkeurig afstemmen.

 

Krachtvoer versus losse grondstoffen

Rantsoenen bestaan vaak uit een mix van ruwvoer, enkelvoudige grondstoffen, bijproducten en krachtvoer. Deze bevatten niet allemaal mineralen. Enkelvoudige grondstoffen bevatten doorgaans geen mineralen.  Wanneer er veel bijproducten en losse grondstoffen in een rantsoen zitten is de kans op afwijkingen groot. Het is daarom belangrijk om per component te bekijken wat er precies wordt gevoerd en hoeveel mineralen het daadwerkelijk bijdraagt.

 

Weet wat u voert

Kortom: inzicht in het totale rantsoen is essentieel. Het bepaalt of extra mineralen nodig zijn en in welke mate. Afhankelijk van de bedrijfssituatie kan gerichte ondersteuning wenselijk zijn—bijvoorbeeld voor (klauw)gezondheid, vruchtbaarheid of weerstand.

Onze adviseurs denken graag met u mee. Schroom niet om contact op te nemen; samen optimaliseren we de mineralenvoorziening voor uw vleesvee.