Water het (te) vaak vergeten nutriënt

Water is een van de meest belangrijkste nutriënten en er wordt vaak weinig aandacht aan besteed. Vooral bij pas gespeende biggen. De reden voor dit feit lijkt tweeledig. Lang is water nooit gezien als een economische waarde in de biggenopfok. Bovendien, veevoederdeskundigen hebben altijd aangenomen dat de opneembaarheid van water niet een beperkende factor is voor een maximaal prestatievermogen van een big.


Het vergeten nutriënt

Ondanks de interesse in water en het betitelen van water als ‘het vergeten nutriënt’ is de watervoorziening in veel gevallen tijdens de biggenopfok niet passend voor de biggen. Wanneer het belang van water bij varkens wordt geëvalueerd, zijn er twee groepen die extra aandacht vragen. De lacterende zeug en het pas gespeende big. Een verminderde wateropname is vaak de oorzaak van een verminderde voeropname van pas gespeende biggen. Vaak wordt het biggenvoer aangepast bij onvoldoende prestaties echter de maximale groei wordt, zelfs met het kwalitatief hoogste voer, niet gehaald als de wateropname te laag is.

Voor het spenen ontvangt de big de meeste voedingsstoffen, inclusief water, in de vorm van melk van de zeug. Na het spenen worden voer en water vaak gescheiden aangeboden in de vorm van (droog)mengvoer in een trog, droogvoerbak of brijbak en water uit een nippel.

De jonge big zal zoveel voer opnemen als zijn wateropname toelaat, omdat water nodig is om de afgewerkte stoffen uit het lichaam te verwijderen. Het gescheiden aanbieden van water en voer kan hierdoor een beperking van de voeropname geven en daardoor een beperking in de prestatie van de big.

De biggen die het laagst in rangorde zijn kunnen soms niet eens tussen hun medehokgenoten door om naar de nippel te gaan of komen soms niet eens aan de beurt om te drinken. Dit resulteert in een lagere voeropname en lagere groei.

Op de tweede dag ligt de wateropname ver boven de gewenste wateropname als gevolg van het te weinig drinken op de eerste dag na het spenen. Na de derde dag zal de wateropname iedere dag stijgen.

De lage wateropname op de eerste dag leidt ertoe dat er te weinig voer wordt opgenomen, echter de overmatige wateropname van de tweede dag leidt eveneens tot een lage voeropname omdat er geen plaats meer is voor voer.

Deze verlaagde voeropname heeft een duidelijke negatieve invloed op de groei na het spenen.
Als we ervoor kunnen zorgen dat de wateropname van de eerste drie dagen uit bovenstaand figuur niet voorkomt bij onze gespeende biggen dan zal de voeropname tijdens deze periode stijgen.

 

Beschikbaarheid van water + ontoereikende drinktijd

Een van de belangrijkste factoren voor de lage wateropname op de eerste dag is de beschikbaarheid van water voor de biggen. Het lijkt erop dat biggen na het spenen niet klaar zijn om genoeg drinkwater op te nemen om de maximale voeropname te bereiken. Daarom is een waterafgifte, van de nippel, van minimaal 500 – 600 ml per minuut voor pas gespeende biggen nodig om de maximale voeropname te bereiken.
Verder is de vorm, oftewel de manier van aanbieden van water zeer bepalend voor de opname. Een smalle, donkere, drinker waar de big de kop in moet steken is minder uitnodigend dan een open, brede en lichte, drinkplaats. Daarnaast kunnen we ons de vraag stellen hoe hebben we de biggen geleerd water te drinken tijdens de zoogperiode? Denk hierbij aan verschil tussen bijt- en pen of druknippel.

 

Samenvattend

Het is belangrijk om een goede regelmatige wateropname te creëren ter voorkoming van uitdroging en een verminderde voeropname in de eerste dagen na het spenen. Een goede wateropname is de basis voor het bereiken van de maximale groei. Misschien zou water
“het goedkoopste nutriënt” in plaats van “het vergeten nutriënt” genoemd moeten worden.

 

Wilt u een passende aanpak voor uw watermanagement bij uw gespeende biggen?

 

 

NIEUW: Pigger Speen Muesli

De speenfase is voor de big een zeer grote verandering. Van moedermelk en klein deel vast voedsel naar 100% vast voedsel. Kijken we in de natuur naar de biggen, dan gaan die zelf op zoek naar verschillende grondstoffen om te wennen aan vast voedsel. Om dit gedrag van de dieren na te bootsen, heeft Gebrs. Fuite een nieuw speenvoer ontwikkeld: Pigger Speen Muesli.
Dit voer bestaat uit een mooie mix van een luxe speenkorrel en muesli.

 

Enkele opmerkingen vanuit de ervaring van zeugenhouders die inmiddels dit nieuwe voer hebben ingezet:

“Biggen zijn nieuwsgierig naar het voer in de voerbak en aan het zoeken naar iets wat hen op dat moment het beste past.”
“Opname van dit nieuwe speenvoer is heel goed en geeft een hele mooie mestconsistentie.”
“De problematiek met speendiarree is volledig opgelost.”
“De overgang van moedermelk naar vast voer gaat gemakkelijker.”

 

Blijven eten is de sleutel tot succes

Een probleemloze speenfase start met een hoge vast voeropname van de zuigende biggen. In de kraamstal wordt de basis gelegd voor een gezond darmmicrobioom (zie voorgaande nieuwsbrieven).
De biggen vinden Pigger Speen Muesli zeer interessant omdat de textuur, deeltjesgrootte en geur ze uitdaagt tot snelle en goede voeropname. Daarnaast is Pigger Speen Muesli een echte smaakmaker waardoor de biggen gemakkelijker vreten immers blijven eten vanaf moment van spenen is de sleutel tot succes. Biggen die op dit speenvoer staan vallen op door een nog betere buikvulling.

 

 

Speendiarree verlagend

Een van de effecten van Pigger Muesli is dat biggen meer kauwen op het voer hetgeen de speekselproductie stimuleert. Een hogere speekselproductie ondersteunt de maagwerking weer positief.
Pigger Speen Muesli bevordert de ontwikkeling van een gezond darmmicrobioom.
Zowel de fermenteerbare als structurele (inerte) vezels hebben biologische functies in het maagdarmkanaal. Fermenteerbare vezels bevorderen de ontwikkeling van het microbioom en dragen bij aan een goede darmgezondheid, via de productie van kortketenige vetzuren. Inerte vezels stimuleren de maagontwikkeling, moduleren de passage van voer door het maagdarmkanaal en ondersteunen de barrièrefunctie van de darmwand, de enzymsecretie en het microbioom. Beide vezeltypen zijn rijkelijk verwerkt in het nieuwe speenvoer.
De combinatie van fermenteerbare en inerte vezels met daarnaast choice feeding maakt dat het resultaat van Pigger Speen Muesli is dat het speendiarree verlagend werkt,  een geleidelijke voeropname en stimulering van wroet en eetgedrag van de biggen.

Wilt u weten wat Pigger Speen Muesli voor uw bedrijf in de speenfase kan betekenen?

 

 

“Ik zeg altijd maar zo: ze hebben me bij Fuite niet voor de sier”

Het is inmiddels al ruim dertig jaar geleden dat Gerjan in dienst kwam. In die jaren veranderde er nogal wat. Wat niet veranderde is het plezier waarmee Gerjan onderweg is. Voeders, zaagsel, plastic en zaaizaden bezorgt hij op boerenerven door het hele land.

 

Hoe ben je eigenlijk bij Fuite terechtgekomen?

“Dat gaat inmiddels al heel wat jaren terug. Ik werk nu ruim dertig jaar bij Fuite, maar mijn band met het bedrijf begon al veel eerder. Thuis voerden we namelijk al van Fuite. In die tijd kwam Jan sr. bij ons over de vloer als vertegenwoordiger, en later nam Eef van Heerde dat over. Daardoor kende ik Gebrs. Fuite en de mensen erachter al van jongs af aan. Die vertrouwdheid speelde mee in mijn keuze om er te gaan werken.”

 

Je bent dus bekend met de sector?

“Ja, eigenlijk groeide ik ermee op. Doordat we thuis melkvee hadden, wist ik al hoe de sector in elkaar zat en hoe belangrijk een betrouwbare voerleverancier is. Daardoor voelde de overstap naar Fuite heel natuurlijk.

 

Adressen waar je al jaren komt zullen het herkennen: vaak ben je voor dag en dauw al onderweg.

“Vroeg opstaan zit er bij mij al vanaf jongs af aan in. Toen we thuis nog melkvee hadden, hielp ik mijn vader, als jongen van een jaar of tien, al met melken. Mijn vader werkte daarnaast nog buiten de deur, dus we begonnen om vier uur ’s ochtends met melken. Ik hielp graag — dat hoorde er gewoon bij. Dus eigenlijk heb ik nooit moeite gehad met vroeg uit bed gaan.”

 

Heb je liever een lange of een korte rit?

“Ik maak nergens een probleem van. Ik zeg altijd maar zo: ze hebben me bij Fuite niet voor de sier. Wat er moet gebeuren, dat doe ik gewoon. In mijn beginjaren bij Fuite was het bedrijf nog veel kleiner. Toen hielp ik ook nog met het afzakken van voeders en kunstmest, en deed ik allerlei andere werkzaamheden in de zakgoedschuur. Je deed gewoon wat nodig was. Dat zit nog steeds in me. Of het nu een lange rit is of een korte, het hoort allemaal bij het werk.”

 

Hoe kijk je terug op de afgelopen jaren?

“Er is in de afgelopen jaren natuurlijk veel veranderd. Het bedrijf is gegroeid, het werk is anders geworden en de sector staat niet stil. Maar één ding is hetzelfde gebleven: ik heb nog altijd schik in mijn werk. Dat is voor mij het belangrijkste. Ik zeg wel eens: ‘de kop laten hangen kan altijd nog’. Zo zit ik niet in elkaar. Je neemt de dag zoals hij komt, je doet je werk met plezier, en daarmee kom je een heel eind.”

 

Hoe ervaar je het contact met collega’s? Als chauffeur ben je geregeld alleen op pad, toch?

“Dat klopt, je zit heel wat uren alleen in de auto. Maar toch heb ik veel contact met collega’s. Als ik onderweg iets tegenkom waarvan ik denk: ‘hé, dat kan de volgende keer anders of beter’, dan pak ik meteen de telefoon om het door te geven aan kantoor. Je doet het samen, vind ik. Ook met de collega’s in de loods heb ik veel contact. Door mijn jarenlange ervaring heb ik zicht gekregen op bepaalde routines, en dan probeer ik na een rit aan te geven wat volgende keer misschien handiger kan. En dan hebben natuurlijk de kantine. Daar komen we elkaar allemaal tegen — operators, kantoormedewerkers, chauffeurs en af en toe een vertegenwoordiger die binnenloopt. Het is een bont gezelschap, maar dat maakt het juist gezellig. Je merkt dan echt dat je samen één bedrijf vormt.”

 

Wat merk je van de veranderingen op het boerenerf in de afgelopen jaren?

“Er is ontzettend veel gemoderniseerd. Denk aan melkrobots en andere automatische (voer)systemen. Daarnaast hoor ik vaak van veehouders hoeveel papierwerk ze moeten bijhouden tegenwoordig. Maar ondanks al die veranderingen is één ding hetzelfde gebleven: het gemoedelijke van de agrarische sector. Het zijn en blijven echte familiebedrijven. Soms drink je een kop koffie in een kantine, maar net zo vaak zit je gewoon bij het gezin aan de keukentafel. Dat maakt dit werk ook zo mooi.”

 

Wat spreekt je aan in de agrarische sector?

“Vooral het zien van vee. Als ik koeien in de wei zie lopen, dan kan ik daar echt van genieten. Dat blijft toch iets prachtigs. Zeker keuringskoeien — ja, daar kan ik helemaal enthousiast van worden. Het is moeilijk uit te leggen, maar als je er mee bent opgegroeid dan kun je genieten van een mooie koe!

 

Zoveel jaren bij Fuite, en nog steeds bij dezelfde werkgever. Vertel.

“Tja, mijn werk vind ik gewoon nog steeds heel leuk. Dat is eigenlijk de basis. En de mentaliteit binnen het bedrijf past bij mij: geen fratsen, gewoon doorgaan. Zo steek ik zelf ook in elkaar. Bij Fuite wordt hard gewerkt, maar er is ook ruimte voor humor en nuchterheid.”

Prachtige resultaten op de HHH Show

Tijdens de recent gehouden Holland Holstein Show in Leeuwarden kwamen opnieuw vele fokkers in actie. De HHH blijft hét nationale podium waar gestreden wordt om de titel beste bedrijfscollectie en diverse andere kampioenschappen. Ook dit jaar boekten meerdere Fuite-klanten mooie successen.

 

Zwartbont – Middenklasse

Kampioen

  • Lambda Ashlyn – Fa. De Groot, Everdingen

Reservekampioen

  • Heerenbrink Volina 86 – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

 

Zwartbont – Oudere dieren

Kampioen

  • Heerenbrink Angelina – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

Eervolle vermelding

  • Bertha 211 – Fa. De Groot, Everdingen

 

Roodbonte dieren

 

Roodbont – Jong

Reservekampioen

  • P.M. Elza 271 – Mts. Pinkert, Markelo

Roodbont – Middenklasse

Kampioen

  • P.M. Roselyn 8 – Mts. Pinkert, Markelo

Roodbont – Oudere dieren

Kampioen

  • Heerenbrink Dolly Rae Jordy – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

Reservekampioen

  • Jansje 703 – Fa. De Groot, Everdingen

 

Kampioen Bedrijfscollecties – Roodbont

  • Mts. Pinkert, Markelo

 

Algemeen kampioen zwartbont

  • Heerenbrink Angelina – Mts. Steegink-van den Berg & ALH Genetics, Okkenbroek

Eervolle vermelding zwartbont

  • Lambda Ashlyn – Fa. De Groot, Everdingen

 

Algemeen kampioen roodbont

  • Heerenbrink Dolly Rae Jordy – Mts. Steegink-van den Berg, Okkenbroek

Algemeen reservekampioen roodbont

  • Jansje 703 – Fa. De Groot, Everdingen

 

Kampioenschap jonge dieren
Kampioen exterieur en algemeen reserve kampioen
  • Mb-Luckylady Eye Candy – Skoater, Hullcrest en F. van der Molen, Hoornsterzwaag
Eervolle vermelding
  • 14 Tineke 811 – Fa de Groot, Everdingen

 

Wij feliciteren alle fokkers van harte met deze prachtige prestaties!

 

Grondmonster verplichting t.b.v. derogatie vervalt

2025 was het laatste jaar waarin gebruik gemaakt kon worden van derogatie. Voorwaarde van de derogatie was dat er voor elk perceel een grondmonster genomen werd. Nu de derogatie verleden tijd is vervalt de verplichting voor het steken van grondmonsters voor alle percelen.

 

Waarom is het nemen van grondmonsters nog steeds verstandig?

Er zijn meerdere regelingen waarvoor het nemen van grondmonsters voordeel kan geven, namelijk:

  • Bemestingsruimte fosfaat: percelen met een lage fosfaattoestand krijgen een hogere fosfaatbemestingsnorm. Dat betekent dat er meer ruimte is voor het plaatsten van fosfaat uit dierlijke mest en/of kunstmest.

 

  • Afvoer mest op basis van Boer-Boer: voorwaarde van deze regeling is dat minimaal 75% van de fosfaatproductie op eigen grond geplaatst kan worden. Bij gronden met een lage fosfaattoestand kan er door een grondmonster meer mest geplaatst worden en is het gemakkelijker om aan de eis van 75% te komen.

 

  • Mestverwerking/VVO’s: bij meer fosfaatplaatsingsruimte is het overschot aan fosfaat minder groot en hoeft er dus minder mest verwerkt te worden of er hoeven minder VVO’s aangekocht te worden.

Het is in een aantal gevallen dus wel verstandig de grond te laten bemonsteren, vooral grote percelen waarvan aannemelijk is dat de fosfaattoestand laag is.

Meer informatie over fosfaatruimte en bemonsteren is te vinden op de website van het RVO. 

 

Mineralenvoorziening in het rantsoen afstemmen loont

Ook al vormen vitaminen en mineralen maar een klein onderdeel van het rantsoen; ze zijn wel heel belangrijk! De behoefte verschilt enorm maar ook bij de aankoop van een (andere) snijmais is het belangrijk om de mineralenvoorziening weer tegen het licht te houden.

 

Zin en onzin van vitaminen en mineralen

Uw vee neemt via ruwvoer, krachtvoer of via aanvullend mineralenmengsels hun vitaminen en mineralen op. Hiervoor bestaan duidelijke adviesdoseringen per fase. Denk bijvoorbeeld aan opstart of afmest. Een juiste balans voorkomt gezondheidsproblemen én ondersteunt de prestaties van uw veestapel.

 

Ruwvoeranalyse: onderschat maar van groot belang

Ruwvoer vormt het grootste deel van de drogestof-opname. Toch wordt ruwvoer vaak niet geanalyseerd op mineralen en sporenelementen. Dat is opvallend, want de variatie kan groot zijn. Het aandeel koper kan bijvoorbeeld schommelen van 3,5 tot wel 25,7 mg per kg droge stof. Door de maiskuilen en of enkelvoudige voedermiddelen wél op mineralen te onderzoeken, voorkomt u tekorten of overschotten. Bovendien kunt u rantsoenen dan nauwkeurig afstemmen.

 

Krachtvoer versus losse grondstoffen

Rantsoenen bestaan vaak uit een mix van ruwvoer, enkelvoudige grondstoffen, bijproducten en krachtvoer. Deze bevatten niet allemaal mineralen. Enkelvoudige grondstoffen bevatten doorgaans geen mineralen.  Wanneer er veel bijproducten en losse grondstoffen in een rantsoen zitten is de kans op afwijkingen groot. Het is daarom belangrijk om per component te bekijken wat er precies wordt gevoerd en hoeveel mineralen het daadwerkelijk bijdraagt.

 

Weet wat u voert

Kortom: inzicht in het totale rantsoen is essentieel. Het bepaalt of extra mineralen nodig zijn en in welke mate. Afhankelijk van de bedrijfssituatie kan gerichte ondersteuning wenselijk zijn—bijvoorbeeld voor (klauw)gezondheid, vruchtbaarheid of weerstand.

Onze adviseurs denken graag met u mee. Schroom niet om contact op te nemen; samen optimaliseren we de mineralenvoorziening voor uw vleesvee.

Terugkijken op geslaagde NVM in Marienheem

Op zaterdag 25 oktober 2025 werd de Nationale Vleesvee Manifestatie (NVM) georganiseerd door de Federatie Vleesveestamboeken Nederland.

Dit jaar mochten we er weer bij zijn; de Nationale Vleesvee Manifestatie. Deze vond wederom plaats in Manege Bartels te Mariënheem (Ov.). De volgende zes rassen waren aanwezig: Belgisch Witblauw, Blonde D’Aquitaine, Verbeterd Roodbont, Piemontese, Limousin en Charolais. Van het Marchigiana ras was een demonstratiegroep te zien.

Op deze dag mochten we weer veel klanten ontvangen en te woord staan. Mooi om te merken dat er een groot groep liefhebbers is van de vleesveehouderij.  En fijn dat wij daar een bijdrage mogen leveren in voer, mineralen en advies. Zo hoorden we dat 1 van de kampioenes al haar hele leven Fuite voer krijgt.

Meerdere klanten mochten aan het einde van dag een mooie beker in ontvangst nemen en een kampioenslint bij hun dier(en) omhangen.

Van harte gefeliciteerd met deze mooie prestatie(s)!

Goede mineralenvoorziening koe niet vanzelfsprekend

De dagen worden korter, de laatste snede gras is binnen en de mais zit aan de bult: tijd om de winterrantsoenen samen te stellen. In deze periode wordt vaak gekozen voor een rantsoen dat langere tijd gelijk blijft. Juist dan is het belangrijk om de voorziening van vitaminen en mineralen goed af te stemmen—ook al vormen ze slechts een klein onderdeel van het totale rantsoen.

 

Zin en onzin van vitaminen en mineralen

Uw koeien nemen via ruwvoer, krachtvoer of via aanvullend mineralenmengsels hun vitaminen en mineralen op. Voor melkvee bestaan duidelijke adviesdoseringen per fase. Deze zijn echter sterk afhankelijk van de melkproductie. Denk bijvoorbeeld aan lactatiestadium of droogstand. Een juiste balans voorkomt gezondheidsproblemen én is essentieel voor een hoge productie van uw veestapel.

 

Ruwvoeranalyse: onderschat maar van groot belang

 

Ruwvoer vormt het grootste deel van de drogestof-opname bij melkkoeien. Toch wordt ruwvoer vaak niet geanalyseerd op mineralen en sporenelementen. Dat is opvallend, want de variatie kan groot zijn. Het aandeel koper kan bijvoorbeeld schommelen van 3,5 tot wel 25,7 mg per kg droge stof. Door de kuilen wél op mineralen te onderzoeken, voorkomt u tekorten of overschotten. Bovendien kun u rantsoenen nauwkeurig afstemmen.

 

Krachtvoer versus losse grondstoffen

 

Rantsoenen bestaan vaak uit een mix van ruwvoer, enkelvoudige grondstoffen, bijproducten en krachtvoer. Deze bevatten niet allemaal mineralen. Enkelvoudige grondstoffen en bijproducten bevatten doorgaans geen  of wisselende gehaltes mineralen. In krachtvoer wordt altijd een mineralenmengsel toegevoegd. Het is daarom belangrijk om per component te bekijken wat er precies wordt gevoerd en hoeveel mineralen het daadwerkelijk bijdraagt.

 

Weet wat u voert

Kortom: inzicht in het totale rantsoen is essentieel. Het bepaalt of extra mineralen nodig zijn of juist niet. Afhankelijk van de bedrijfssituatie kan gerichte ondersteuning wenselijk zijn—bijvoorbeeld voor klauwgezondheid, weerstand of vruchtbaarheid. Wanneer u veel bijproducten of enkelvoudige grondstoffen voert is het essentieel dat het totale rantsoen op vitaminen, mineralen en sporenelementen wordt doorgerekend.

 

Onze adviseurs denken graag met u mee. Schroom niet om contact op te nemen; samen brengen we de mineralenvoorziening in beeld.

Biest invriezen en ontdooien — Doe jij dat goed?

Het invriezen en ontdooien van biest lijkt eenvoudig, maar in de praktijk gaat het vaak mis. Onbewust worden er fouten gemaakt die de kwaliteit van de biest sterk kunnen verminderen.

Het ontdooien van biest in te heet water tast de waardevolle antistoffen aan, waardoor de kwaliteit sterk vermindert. Kraanwater kan oplopen tot 80°C/90°C, wat schadelijk is voor de eiwitten en antistoffen in de biest.

Biest is van groot belang voor de gezondheid van een pasgeboren dier. Het bevat waardevolle antistoffen die bijdragen aan de opbouw van de eigen weerstand. Om deze antistoffen te behouden, is het belangrijk dat biest langzaam en gecontroleerd wordt ontdooid. Ontdooi bevroren biest au bain-marie (in een waterbad) bij een temperatuur van maximaal 50°C. Verwarm biest nooit boven de 60°C, want bij hogere temperaturen raken de eiwitten beschadigd . Hierdoor gaan antistoffen verloren en kan het jong ze niet meer benutten. Dit heeft een negatieve invloed heeft op de opbouw van de weerstand van het jonge dier.

 

De biestzak van Prominend

Om ingevroren biest snel én veilig te ontdooien, introduceert Prominend de biestzak. In vergelijking met een fles, bakje of emmertje ontdooit biest in een zak veel sneller, omdat het contactoppervlak met het warme water groter is.

Tip: gebruik een weckketel om het proces te versnellen. Stel de ketel in op 50°C, plaats de biestzak erin, en binnen 20 minuten is 2 liter bevroren biest ontdooid en klaar om gevoerd te worden.

Het vullen van de Prominend-biestzakken gaat eenvoudig met de bijbehorende houder, schenkkan en trechter. Leg de gevulde zakken vervolgens plat in de vriezer. Noteer op elk zakje het diernummer, de Brix-waarde, het aantal liters en de datum. Biest die in de vriezer wordt bewaard, is één jaar houdbaar.

Alle benodigdheden om met dit systeem te starten, vind je in ons startpakket. De biestzakken zijn daarnaast ook los verkrijgbaar in dozen van 25 stuks. Er zijn zakken beschikbaar met een inhoud van 2 liter en 4 liter.

Geen biest of lage kwaliteit?

Heb je geen biest in de vriezer of is de Brix-waarde te laag? Dan biedt Prominend Colostrum uitkomst: een biestpoeder gemaakt van koebiest, verrijkt met extra antistoffen. Een betrouwbare oplossing om elk dier een optimale start te geven.

 

Meer weten?

De biestzakken, een startset en biestpoeder zijn verkrijgbaar bij de jongveespecialisten van Gebrs Fuite. Zij denken graag met u mee om de opfok naar een hoger niveau te tillen.

 

Nog geen login van ‘mijn Fuite’ maar wel graag de biest-vries-zakken ontvangen? Dat kan. Vul hieronder uw gegevens in en wij nemen contact met u op.

    * = verplicht veld

     

    ‘Als de kalveren het goed doen, kom je graag in de stal’

    Jack en Marga Steeghs runnen samen met hun zoon Bjorn een jongveeopfokbedrijf met 280 dieren in het Limburgse Egchel. Jack: ‘in 2004 zijn de melkkoeien weg gegaan. Het eigen jongvee is aangehouden en er werden via de lokale veehandelaar kalveren bij gekocht. De eerste jaren gingen de dieren als drachtige pinken weg voor export. In 2008 is de eerste samenwerking met een melkveehouder in de regio gestart’. De familie Steeghs is toen begonnen met opfokken van jonge kalveren tot hoogdrachtige pinken.

    Dezelfde gezondheidsstatus

    Momenteel leveren vier vaste melkveehouders de jonge kalveren vanaf 14 dagen leeftijd aan Steeghs. Belangrijk voor Jack en Bjorn is dat de melkveebedrijven dezelfde gezondheidstatus hebben en houden. De hoogdrachtige pinken gaan uiterlijk op 21 maanden terug naar de melkveehouders. Daar kalven ze tussen 22 en 23 maanden af. De reacties van de melkveehouders is dat de vaarzen goed in conditie zijn en goed opstarten.

    Jongveeadviseur Toine van Loon met Bjorn en Jack (v.l.n.r.).

    Eenvoud

    Jack: ‘Ik vind het belangrijk dat het goed loopt. Eenvoud in de bedrijfsvoering is hierbij belangrijk’. Dit betekent dat alle jonge kalveren in de eerste maanden naast kalvermelk gehamerd Spaans stro en kalverbrok krijgen. In totaal krijgen de kalveren 2 levensmaanden melk. De laatste 2 weken wordt de melkgift afgebouwd tot in de laatste dagen 1x daags 2 liter. Jack checkt of de kalveren voldoende brok opnemen voor de melkgift helemaal stopt. Na spenen wordt kalverbrok en gehamerd stro in droogvoerbakken verstrekt. Deze bakken houden het voer fris en biedt de kalveren de hele dag voer.

     

    De Kalf Robust

     

     

    De Kalf Robust wordt onbeperkt aangeboden

     

    De groepshuisvesting

     

    Coccidiose in de speenfase

    Ondanks een goed management en een all-in all-out huisvestings-systeem speelt coccidiose al zeker 5 jaar een rol in de speenfase. Bjorn: ‘Het begon met verkeerde, dunnere mest. De kalveren waren nog wel vitaal. Gelukkig hebben we nooit bloed in de mest gezien. We begonnen met iets meer stro en snijmais verstrekken, de brokgift namen we iets terug. Het effect was te weinig. Na mestonderzoek in samenwerking met de dierenarts werden kalveren met dunne mest in de speenfase behandeld tegen coccidiose’.

    Kalf Robust

    Omdat het fenomeen coccidiose bleef terugkomen zochten de veehouders verder. Jack: ‘ons doel was een manier te zoeken om die cyclus te doorbreken’. Afgelopen voorjaar las Bjorn een artikel van Fuite over de kalverbrok Kalf Robust. Bjorns eerste gedachte: ‘Dus we kunnen toch van coccidiose afkomen, maar is het niet te mooi om waar te zijn?’

    Vervolgens hebben Jack en Bjorn contact gezocht met Fuite en heeft kalveropfokspecialist Toine van Loon het bedrijf bezocht. Toine heeft tijdens het bezoek uitgelegd hoe de Kalf Robust de weerstand van de kalveren met name tegen coccidiose verhoogd.  Toine adviseerde de veehouders om de Kalf Robust tijdens de melkperiode en na spenen in te zetten.

    Mest bleef goed en minder behandelingen!

    Bjorn: De opname van de Kalf Robust was vanaf het begin hoog. ‘toen we begonnen met voeren zagen we niet meteen andere mest. Maar toen nieuwe koppels kalveren werden gespeend bleef de mest goed én bleven de kalveren goed in conditie. De melkgift is in deze periode onveranderd gebleven. Bjorn: ’Incidenteel behandelen we nog een kalf tegen coccidiose, maar dat is veel minder geworden’!

    Bjorn: ‘als de kalveren het goed doen, kom ik graag terug in de stal. Daar doe je het voor’!