Water is een van de meest belangrijkste nutriënten en er wordt vaak weinig aandacht aan besteed. Vooral bij pas gespeende biggen. De reden voor dit feit lijkt tweeledig. Lang is water nooit gezien als een economische waarde in de biggenopfok. Bovendien, veevoederdeskundigen hebben altijd aangenomen dat de opneembaarheid van water niet een beperkende factor is voor een maximaal prestatievermogen van een big.
Het vergeten nutriënt
Ondanks de interesse in water en het betitelen van water als ‘het vergeten nutriënt’ is de watervoorziening in veel gevallen tijdens de biggenopfok niet passend voor de biggen. Wanneer het belang van water bij varkens wordt geëvalueerd, zijn er twee groepen die extra aandacht vragen. De lacterende zeug en het pas gespeende big. Een verminderde wateropname is vaak de oorzaak van een verminderde voeropname van pas gespeende biggen. Vaak wordt het biggenvoer aangepast bij onvoldoende prestaties echter de maximale groei wordt, zelfs met het kwalitatief hoogste voer, niet gehaald als de wateropname te laag is.
Voor het spenen ontvangt de big de meeste voedingsstoffen, inclusief water, in de vorm van melk van de zeug. Na het spenen worden voer en water vaak gescheiden aangeboden in de vorm van (droog)mengvoer in een trog, droogvoerbak of brijbak en water uit een nippel.
De jonge big zal zoveel voer opnemen als zijn wateropname toelaat, omdat water nodig is om de afgewerkte stoffen uit het lichaam te verwijderen. Het gescheiden aanbieden van water en voer kan hierdoor een beperking van de voeropname geven en daardoor een beperking in de prestatie van de big.
De biggen die het laagst in rangorde zijn kunnen soms niet eens tussen hun medehokgenoten door om naar de nippel te gaan of komen soms niet eens aan de beurt om te drinken. Dit resulteert in een lagere voeropname en lagere groei.

Op de tweede dag ligt de wateropname ver boven de gewenste wateropname als gevolg van het te weinig drinken op de eerste dag na het spenen. Na de derde dag zal de wateropname iedere dag stijgen.
De lage wateropname op de eerste dag leidt ertoe dat er te weinig voer wordt opgenomen, echter de overmatige wateropname van de tweede dag leidt eveneens tot een lage voeropname omdat er geen plaats meer is voor voer.
Deze verlaagde voeropname heeft een duidelijke negatieve invloed op de groei na het spenen.
Als we ervoor kunnen zorgen dat de wateropname van de eerste drie dagen uit bovenstaand figuur niet voorkomt bij onze gespeende biggen dan zal de voeropname tijdens deze periode stijgen.
Beschikbaarheid van water + ontoereikende drinktijd
Een van de belangrijkste factoren voor de lage wateropname op de eerste dag is de beschikbaarheid van water voor de biggen. Het lijkt erop dat biggen na het spenen niet klaar zijn om genoeg drinkwater op te nemen om de maximale voeropname te bereiken. Daarom is een waterafgifte, van de nippel, van minimaal 500 – 600 ml per minuut voor pas gespeende biggen nodig om de maximale voeropname te bereiken.
Verder is de vorm, oftewel de manier van aanbieden van water zeer bepalend voor de opname. Een smalle, donkere, drinker waar de big de kop in moet steken is minder uitnodigend dan een open, brede en lichte, drinkplaats. Daarnaast kunnen we ons de vraag stellen hoe hebben we de biggen geleerd water te drinken tijdens de zoogperiode? Denk hierbij aan verschil tussen bijt- en pen of druknippel.
Samenvattend
Het is belangrijk om een goede regelmatige wateropname te creëren ter voorkoming van uitdroging en een verminderde voeropname in de eerste dagen na het spenen. Een goede wateropname is de basis voor het bereiken van de maximale groei. Misschien zou water
“het goedkoopste nutriënt” in plaats van “het vergeten nutriënt” genoemd moeten worden.
Wilt u een passende aanpak voor uw watermanagement bij uw gespeende biggen?



















De groepshuisvesting