Hoe verklein ik de kans op een lebmaagverplaatsing?

Tijdens het weideseizoen krijgen koeien te maken met wisselende grassamenstellingen en hogere omgevingstemperaturen. Een minder constante voeropname is het gevolg. Ook de overgang van het droogstands- naar het lactatierantsoen heeft invloed op de voeropname.  Daardoor doen zich in deze periode meer lebmaagdislocaties (verplaatsingen) voor.

Wees er op tijd bij

De lebmaag van de koe is de vierde maag en het meest vergelijkbaar met onze eigen maag. De lebmaag ligt op de buikbodem en kan door gasophoping als een ballon opstijgen langs de buikwand. Mits daar ruimte voor is. Hoe langer de koe met een verplaatste lebmaag staat, des te langer het herstel. De lebmaagdislocatie naar links komt het vaakst voor en kenmerkt zich door:

  • dalende melkproductie
  • niet of nauwelijks herkauwen
  • dunne en slecht verteerde mest
  • meestal geen koorts

Soms kan de maag als een opbolling in de linker flank achter de ribboog worden waargenomen. Meestal treft het koeien in de periode 1 tot 3 weken na afkalven.

Welke risicofactoren spelen een rol?

Een verplaatsing van de lebmaag heeft altijd een onderliggende oorzaak. Koeien met een vervette lever bijvoorbeeld, lopen meer risico. Het ontstaat ook niet van het ene op het andere moment. Koeien met een verplaatste lebmaag, vreten vier dagen voordat de lebmaag zich verplaatst al bijna de helft minder per dag.

Figuur 1. DMI (DS-opname) daalt voorafgaand aan de lebmaagverplaatsing (LDA). Stippellijn = koeien die een lebmaagverplaatsing krijgen op dag 0. Bron: Van Winden, S.C.L. et al., 2003)

 

Focus op voeropname rond afkalven

Vaak zijn stofwisselingsaandoeningen zoals melkziekte en slepende melkziekte verantwoordelijk voor een verminderde voeropname en een minder goed functionerende pens. Een hoge drogestof opname (rondom afkalven) kan veel problemen voorkomen.  Enkele tips:

  • Een smakelijk droogstandsrantsoen dat voldoet aan de behoeftes van de droogstaande koe is enorm belangrijk om transitieziektes als melkziekte, ketose en lebmaagdislocaties te voorkomen.
  • Een geleidelijke rantsoenovergang na afkalven en het bewaken van een goede voeropname tijdens de eerste lactatiedagen helpt om de koeien zonder problemen door deze negatieve energiebalans-periode heen te helpen.
  • Geef daarom extra aandacht aan koeien die minder vlot zijn rondom afkalven. Denk aan tweelingkoeien, kreupele koeien, koeien met melkziekte of koeien na een zware geboorte.
  • Grijp bij de eerste tekenen van verminderde pensvulling en herkauwactiviteit al in om zo die verplaatsing van de lebmaag die anders misschien volgt, te voorkomen.
  • Wordt een lebmaagdislocatie bij meerdere koeien in de koppel vastgesteld, dan is dat een goede reden om met uw voeradviseur nog eens kritisch te kijken naar het rantsoen en de drogestof opname gedurende de transitieperiode.

×

Hallo!

Neem contact op met een medewerker van de binnendienst via WhatsApp of stuur een mail naar: info@fuite.nl

× Hoe kan ik je helpen?