In het Overijsselse Notter melkt Edwin Jansen samen met zijn vrouw Erna 90 koeien. Daarnaast houden ze 14.000 vleeskuikens die worden gehouden volgens het Beter Leven Keurmerk. “Het is goed te combineren, als we niet hoeven op te zetten of af te leveren kosten de kuikens maar een half uur arbeid per dag” geeft Edwin aan. Efficiëntie en stabiliteit staan hoog in het vaandel bij deze veehouders.
Vooraanzicht van het bedrijf met helemaal rechts de kuikenstal.
Aan de voergang.
Jaarrond dezelfde graskuil
De koeien en bijbehorend jongvee worden gehouden op 48,5 hectare grond. Daarvan wordt 9 hectare gebruikt voor maisteelt. Het overschot aan graskuil wordt ook wel verkocht. Het bedrijf past geen weidegang toe en maait iedere vier a vijf weken. De eerste en de tweede snede worden als lasagnekuil verdeeld over twee kuilplaten ingekuild. Zo is er jaarrond de beschikking over een en dezelfde kuil van goede kwaliteit. Standaard wordt ook een inkuilmiddel toegevoegd aan de kuil. “In deze tijd van het jaar is broei en schimmel toch een risico. Met inkuilen kan ik er preventief wat aan doen. Het is jammer om die kans dan niet te pakken”, aldus Edwin.
De kuilplaten worden keurig bijgehouden.
Overstap naar robots bevalt uitstekend
Sinds drie jaar worden de koeien gemolken met twee GEA melkrobots. Het was aanvankelijk toch een hele omschakeling en wel wennen. Na het eerste jaar zijn de koeien gaan stijgen in productie: van 9.000 kg melk in 2021 naar 11.700 kg melk in 2024. De arbeidsindeling op het bedrijf is ook veel flexibeler geworden met het robotmelken. “Voor het ontbijt werk ik het dagelijkse werk bij de koeien af. In de loop van de ochtend neem ik dan tijd voor zaken als bekappen, droogzetten en voeren.” vertelt Edwin. “Met de komst van de robot hebben we ook de ruimte gekregen om vrije tijd te pakken wanneer het ons uitkomt. Een feestje om 15.00 uur is nu geen punt meer”.
Lage bezetting op de robots maakt dat koeien zich vlot kunnen laten melken.
Lage robotbezetting draagt bij aan resultaat
Een groot voordeel van de GEA robots vindt Edwin de ruimte om de koe heen. Weinig hekwerk en goed zicht op de robots. Het bekende putje van Gea bevalt ook goed. Het is prettig werken doordat je zelf rechtop kunt blijven staan. Bij de inrichting is meteen rekening gehouden met separatiemogelijkheden. “Een koe bekappen is zo gebeurd als de koe al klaar staat” geeft Edwin aan. Het werk kan met behulp van de separatie efficiënt plaatsvinden en hierdoor houdt je plezier in het werk. De bezetting van 45 koeien per robot helpt ook mee aan het resultaat, zo staan er geen wachtrijen en elke koe heeft ruim de mogelijkheid om zich drie keer per dag te laten melken.
De bekapbox in een vaste opstelling
Robotspecialist Engberts controleert regelmatig de krachtvoerinstellingen.
Niet de productie alleen, maar het saldo is belangrijk
De gemiddelde melkproductie op de laatste MPR bedroeg 35.1 kg melk met 4.49% vet en 3.53% eiwit, goed voor 2.8 kilogram vet en eiwit per koe. Rundveespecialist Robert-Jan Engberts wijst op het feit dat de gehalten er goed bij blijven ondanks de toename in liters. “De koeien zijn gezond en goed in hun doen, dat zie je ook terug in de resultaten.“ Het rantsoen bestaat uit gras met een derde mais. Dit wordt aangevuld met mineralen, extra eiwit en maisvlokken. Op de robot wordt een startbrok en een productiebrok gevoerd. Een zo hoog mogelijke productie is niet het doel op zich. Het gaat bij Edwin om het saldo. Gedurende de afgelopen jaren is de productie gestegen van 9800 kg naar 11.700 kg melk. Het krachtvoerverbruik per 100 kilogram melk is hetzelfde is gebleven. De voerkosten per 100 kg melk gingen van 14ct naar 10,4ct waardoor het saldo per koe per dag van €9 naar €13 ging.