Maisvlokken de perfecte aanvulling naast vers gras

In De Beemster houdt de familie Kooij 170 melkkoeien met 110 stuks jongvee. De melk wordt verwerkt door Cono Kaasmakers tot echte Beemsterkaas. Het bedrijf voldoet aan de eco-regeling en de koeien weiden jaarlijks dan ook 1500 uur. Daarnaast wordt er vers gras op stal gevoerd. Arjan Kooij heeft een duidelijke visie en legt uit waarom juist de maisvlokken van Gebrs Fuite zo goed passen bij zijn bedrijfsstrategie.

 

In De Beemster houdt de familie Kooij 170 melkkoeien met 110 stuks jongvee.

 

Melken in De Beemster

Arjan (54) heeft de dagelijkse leiding op het bedrijf en verdeeld de taken met zijn zoon Idse (17). Ooit begonnen als vrachtwagenchauffeur, heeft Arjan dertien jaar lang een eigen vrachtwagen gehad en was daarmee veel van huis. Zijn ouders hadden een pachtbedrijf met ruim 30 koeien. Zo’n dertig jaar geleden kreeg de familie de kans om het bedrijf te verplaatsen en meer grond te kopen. Op deze locatie is een stal gebouwd voor zestig koeien. Goed voor een jaarproductie van toen 500.000 kilogram melk. Door de jaren heen is het bedrijf gegroeid tot de huidige omvang. In 2024 is er 1.4 miljoen liter melk afgeleverd met mooie gehaltes van 4.64% vet, 3.81% eiwit en een ureum van 18.

 

Luzerne voor de droge koeien

Het bedrijf heeft ruim 100 hectare grasland in gebruik. Acht hectare wordt verhuurd voor de teelt van knoflook. Daarnaast wordt er luzerne, snijmais en voederbieten verbouwd. De zeeklei maakt dat alle grond geschikt is voor akkerbouw. De luzerne wordt in balen aan de droge koeien gevoerd. “Luzerne is veel constanter dan gras qua samenstelling en komt beter uit met de kali-gehaltes”, zo licht Arjan toe.

Naast flink wat uren weidegang, wordt het gras voor een groot deel via stalvoedering verstrekt met behulp van een zerograzer

 

Veel vers gras in de koe

Naast flink wat uren weidegang, wordt het gras voor een groot deel via stalvoedering verstrekt. Ook wel ‘groen-voeren’ zoals ze in het Noord-Hollandse zeggen. De koeien worden twee keer daags gemolken en krijgen in de melkstal op de top een mengsel van acht kilogram brok gemengd met maisvlokken. Via de krachtvoerautomaat wordt daarnaast nog een mengsel van gerst- en maisvlokken gevoerd in aanvulling op het basisrantsoen. Van het vroege voorjaar tot laat in de herfst bestaat het rantsoen op stal uit enkele kilo’s snijmais aangevuld met zo veel mogelijk vers gras. Vanaf september tot februari komen daar ook voederbieten bij.

Vanaf september start Kooij ook met het bijvoeren van de voederbieten die in 3 fases gerooid worden.
Via de krachtvoerautomaat wordt nog een mengsel van gerst- en maisvlokken gevoerd in aanvulling op het basisrantsoen.

 

Hoge eiwit-efficiëntie en laag ureum

Kooij mengt de brok tot vijftig procent met maisvlokken. “Ik heb gezocht naar een product dat onbestendig is en energie geeft op pensniveau, dat heb ik gevonden in de vorm van maisvlokken”, vertelt hij.  “Maisvlokken blijven in tegenstelling tot maismeel drijven in de pens,” vult Jillis Slingerland aan, melkveespecialist bij Gebrs Fuite. Veel krachtvoeders komen geheel of gedeeltelijk pas op darmniveau beschikbaar. Door de vlokvorm blijft deze langer in de pens en gaat de fermentatie geleidelijk. De energie komt dus volledig maar ook rustig in de pens beschikbaar. Precies daar waar je het hebben wilt om het eiwit uit het gras optimaal te benutten.  “Een gemiddeld ureum van 18 naast het hoge melkeiwit laten zien dat er sprake is van een goede eiwitefficiëntie en een gezonde pensfunctie. De mest is het hele jaar mooi en de vertering goed. Ik kan het ureum zo goed sturen”, vertelt Arjan tevreden.

Het rantsoen wordt aangevuld met extra mineralen vanwege de beperkte hoeveelheid brok.

 

Vers gras voeren staat centraal

De bedrijfsvoering is volledig ingericht op het voeren van vers gras. Zodoende zijn ook de andere werkzaamheden daar op zijn aangepast. Het bedrijf heeft zelf een mesttank gekocht met hoge capaciteit en een laag eigen gewicht. Het hele jaar door is het mogelijk om achter het stalvoeren aan te bemesten.

De tank heeft een brede bemester, met veel kouters, zodat de mest breed weggelegd wordt. De kunststof tank geeft een licht eigen gewicht, waardoor de combinatie met 15 kuub mest nog goed bruikbaar is op het land.

 

Eenvoudig zelf sturen

De veehouder wil nog wat aanpassingen doen om zelf de dosering maisvlokken te kunnen regelen. Het plan is om bij de melkstal twee nieuwe silo’s te plaatsen. Eén silo voor brok en één silo voor maisvlokken, die uitmonden in een menger waar de hoeveelheid vlokken kan worden aangepast. “Het verstrekken van de vlokken in de melkstal bevalt erg goed. Er kan zonder problemen een aantal kilo’s in één keer worden verstrekt. Na het melken is de bak leeg; de vlokken worden goed gevreten. Het is verder ook gewoon mooi om te kunnen zien wat je voert”, zo besluit Kooij.

De Beemsterkaas is ook te vinden in de boerderijwinkel op het erf.

 

Voor meer informatie over het voeren of bestellen van maisvlokken kunt hier contact opnemen.

 

 

 

Hittestress tijdens de droogstand effect op het ongeboren kalf

HOeveel biest voor een pasgeboren kalf?

Wist u dat een koe minder melk produceert gedurende de eerste twee lactaties, wanneer de moeder hittestress heeft ervaren tijdens de dracht van deze koe?

  

Niet met zwangerschapsverlof

Droogstaande koeien zijn niet in productie, maar bereiden zich hier wel op voor. Ook dragen ze de kalveren die de toekomstige producenten zijn van het bedrijf. Uit onderzoek blijkt dat de gevolgen van hittestress in de droogstand niet alleen in de weken erna, maar zelfs jaren later nog aanwezig kunnen zijn. Met name wanneer de droogstaande koeien in een aparte stal worden gehuisvest, zien we onderweg nog kansen om deze groep koeien beter te beschermen tegen de gevolgen van hittestress.

 

Melkproductie van dochters en kleindochters lager

Onderzoekers hebben twee groepen koeien met elkaar vergeleken. De ene groep droge koeien werd goed gekoeld tijdens een periode van hittestress en de andere groep niet. Vervolgens werden de dochters én kleindochters van deze koeien gevolgd.

De dochters van koeien met hittestress tijdens de droogstand, gaven de eerste twee lactaties minder melk vergeleken met dochters van gekoelde koeien. Het verschil liep op tot wel 2,2 liter melk per koe per dag (figuur 1). Ook leefden de dochters van koeien met hittestress gemiddeld een jaar korter.

Zelfs bij de kleindochters was het effect nog steeds zichtbaar. Tijdens de eerste lactatie waren deze dieren een stuk minder persistent en gaven ze 1,3 kg melk per dag minder vergeleken met kleindochters van de gekoelde koeien zonder hittestress.

Figuur 1. Melkproductie tijdens de eerste lactatie van dochters van droge koeien die tijdens hittestress wel- of niet gekoeld werden. Bron: Laporta et al., 2020

 

Productie en gezondheid in het geding

 Naast dit effect van hittestress op het ongeboren kalf, zijn ook op de kortere termijn gevolgen voor koe en kalf zichtbaar, wanneer er sprake is geweest van hittestress tijdens de droogstand:

 

  • Koeien die lijden aan hittestress vreten minder. Verminderde voeropname tijdens de droogstand is de voorbode voor problemen rondom afkalven en tijdens de eerste weken van de lactatie.
  • Hittestress vergroot het risico op te vroeg afkalven. Met als gevolg dat het uier nog niet zo ver is en er kan een minder vitaal kalf worden geboren.
  • Verminderde voeropname tijdens de droogstand, eventueel in combinatie met te vroeg afkalven zal leiden tot het niet behalen van de beoogde piekproductie en dus verlies van veel melk gedurende de hele lactatie.
  • Daarnaast ziet men vaak een afname van de biestkwaliteit. Het risico op het ontstaan van kalverdiarree neemt in dat geval flink toe.

 

Voorkom (de gevolgen van) hittestress

  1. Houdt minimaal één lig- en vreetplaats per koe aan. Het liefst met een uitloop naar buiten voor voldoende beweegruimte.
  2. Zorg voor een schone, goed bereikbare watervoorziening
  3. Installeer ventilatie- en of andere verkoelingssystemen juist ook ter hoogte van de droge koeien en de afkalfstal.
  4. Mest strohokken of potstallen vaker uit in de zomer.
  5. Houdt de voeropname op peil met een smakelijk en iedere dag vers gevoerd rantsoen.

 

Verhoog zo de voeropname en de productie

De eerste snede is grotendeels weg en de verwachtingen zijn hoog. De zomersnedes zijn echter vaak minder makkelijk te verteren en daardoor is er vaak ook moelijker van te melken. Hoe kunnen we hier op inspelen?

Stengelvorming en NDF

Richting de langste dag van het jaar wil gras zich vermeerderen, en schiet daarmee in de aar. Hierbij wordt stengel gevormd die veel NDF bevat en daarmee ook slechter verteerbaar is. Tijdens droogte, of bij zware snedes zien we ook weer meer stengel, dus meer NDF en dus een minder makkelijk verteerbaar product. Lees hieronder onze tip om ook deze snedes zo optimaal mogelijk om te zetten in liters melk.

 

Heeft deeltjeslengte invloed?
In een groot onderzoek is de drogestofopname gemeten bij verschillende graslengtes. Uit dit onderzoek bleek dat de deeltjeslengte enorm van invloed is op de drogestofopname van melkkoeien. De verschillende rantsoenen in dit onderzoek zagen er als volgt uit:

  1. 100% graskuil lang
  2. 100% graskuil kort
  3. 60% graskuil lang : 40% maiskuil
  4. 60% graskuil kort : 40% maiskuil

Van rantsoen 3 en 4 met mais, namen de koeien 3.2 kg drogestof meer voer op dan bij rantsoen 1 en 2 met enkel gras. Maar ook van het korte gras in rantsoen 2 namen de koeien 0.9 kg drogestof meer op in vergelijking tot het lange gras in rantsoen 1. Dit  verschil in opname resulteerde in  2.4 kg meer melk voor de koeien met de hogere voeropname.  Kortom: een hogere voeropname, meer melk!

 

Is het wel gezond voeren met fijner voer?
Vaak wordt gezegd dat de koeien deeltjeslengte nodig hebben om te herkauwen en de pens pH op peil te houden. Ook hier is in dit onderzoek naar gekeken. Het meer vreten heeft geen invloed op de pens pH. Uit de studie blijkt dat bij kortere deeltjes de totale eettijd, als ook de eettijd per kg droge stof fors daalt. Hierdoor ziet men ook dat koeien meer tijd hebben om te herkauwen (tabel 1). Deze stijging in opname als ook in herkauwtijd kunnen verklaren waarom de productie stijgt, met behoud van gehaltes en gezonde koeien.

Tabel 1: Deze waardes zijn overgenomen uit het onderzoek van Tayyab et al. 2019 bron: Animal, vol. 13:3, pages 524-532.

 

Het effect van de deeltjeslengte op de voeropname wordt groter naarmate het grasaandeel in het rantsoen toeneemt. Dit is onder andere te verklaren door het hogere aandeel NDF in grasrantsoenen, ten opzichte van rantsoenen met mais.

Hoe kunnen we dit gebruiken in de praktijk?

Hoe grover de kuil, des te moeilijker verteerbaar en hoe lager de opname. In rantsoenen met een flink aandeel gras kan dit effect op de productie erg groot zijn.

In de volgende situaties is het raadzaam om de deeltjeslengte van het gras te verkorten:

  • Wanneer het grasbestand in de aar begint te schieten
  • Het een zwaardere snede is
  • Het grasaandeel in het rantsoen hoog is
  • Een productiestijging gewenst is

Indien u vragen heeft vraag gerust onze melkvee adviseurs

 

Voldoende melk is de basis voor later

De melkperiode van het kalf is een zeer belangrijke ontwikkelingsfase in het leven van de koe. Gedurende de eerste levensweken wordt de basis gelegd voor zowel de immuunontwikkeling (“weerstand”) als ook het productieve potentieel later. Waar de afgelopen dertig jaar de focus vooral heeft gelegen op pensontwikkeling, het voorkomen van kalversterfte en tijdig kunnen spenen, zien we een verschuiving plaatsvinden naar later spenen en maximaal melk voeren. Een hogere groei als kalf leidt tot een hogere productie als vaars. Het voerniveau vóór spenen is daarnaast direct van invloed op de gezondheid en de prestaties direct na spenen. Hoe dat zit, leest u hier.

 

Goed voeren

Kalveren zijn beter bestand tegen een luchtweginfectie na het spenen, wanneer ze voldoende melk hebben gekregen tijdens de melkperiode. In de onderstaande tabel zijn de belangrijkste resultaten van een onderzoek waar dat wordt aangetoond samengevat. Er zijn twee groepen gelijkwaardige Holstein kalveren op twee verschillende niveaus gevoerd. De kalveren zijn van dag 54 tot dag 70 geleidelijk gespeend. Op dag 81 zijn ze vervolgens geïnfecteerd met het IBR-virus, waarna ze drie dagen later daar een Mannheimia heamolytica infectie bij kregen. (In de praktijk zien we vaak dat virale luchtweginfecties worden gevolgd door een secundaire bacteriële infectie.)

 Tabel 1. Vergelijking tussen luchtweginfecties bij kalveren na het spenen, na verschillende voerniveau ’s in de melkperiode. Een samenvatting van de uitkomsten uit het onderzoek van Sharon et al 2019.

 

Meer melk, minder uitval

De kalveren die onvoldoende melk gevoerd hadden gekregen, lieten een duidelijk andere immuunreactie zien. Ook stierven er vier van de vijftien kalveren uit de groep van weinig melk ten gevolge van de luchtweginfectie, terwijl er in de andere groep geen kalveren stierven of geëuthanaseerd hoefden te worden. (tabel 1)

 

Verminderd effect van vaccinaties

Ook werd gezien dat het effect van vaccinatie bij de voldoende gevoerde kalveren beter was dan bij kalveren die op een lager niveau waren gevoerd. De hoeveelheid antistoffen in het bloed was bij de eerste groep hoger.

Het is nog niet helemaal duidelijk waar het verschil in immuniteit precies door wordt veroorzaakt. Mogelijk dat een verschillende omvang en ontwikkeling van belangrijke organen zoals de lever en de thymus hier mee te maken heeft.

 

Een melkdrinker is nog geen herkauwer

Gezonde kalveren die goed groeien doen het dus niet alleen op dat moment, maar ook later beter. Investeren in de relatief korte melkperiode kan een hoop werk en uitval voorkomen. Zoals ook uit het hierboven aangehaalde onderzoek blijkt (tabel 1), verteren en groeien jonge kalveren efficiënter door het verteren van energie en eiwit uit melk. Dit is logisch en komt doordat het verteringsstelsel dat van een melkdrinker is en nog niet van een herkauwer. Voldoende en  lang genoeg melk voeren van goede kwaliteit wordt daarom ook op steeds meer bedrijven geadviseerd en gedaan. Als vuistregel kan 1 kilo poeder per dier per dag worden aangehouden. Vast voer aanbieden tijdens de melkperiode is daarnaast zeker goed om te doen. Echter de opname hier van is laag en kan niet worden meegerekend als vervanging van energie uit melk.

 

Is meer dan altijd beter?

Veel problemen bij kalveren zijn terug te herleiden naar een te laag voerniveau vanaf de geboorte. Echter is overvoeren ook mogelijk en ook niet zonder gevolgen. Een te hoge concentratie melkpoeder bijvoorbeeld, kan leiden tot verteringsproblemen waardoor de voeropname en gezondheid in het geding komen. De eigenschappen van het melkpoeder en de combinatie met het voersysteem bepalen per situatie waar het optimum ligt.

Onze kalverspecialisten denken graag met u mee. Gebrs Fuite heeft verschillende melkpoeders ontwikkeld, om aan te sluiten bij de verschillende voersystemen en wensen van u als veehouder. Onze jongveespecialisten houden zich dagelijks bezig met het ijken van drinkautomaten, maar kunnen ook eens meekijken wanneer de melk wordt aanmaakt. Weet u de hoeveelheid melkpoeder die u dagelijks aan uw kalveren voert? Klik hier voor het maken van een afspraak.

Dochteronderneming Liprovit: de jongdier innovator

 

In de komende nieuwsbrieven stellen we graag verschillende bedrijven binnen de Fuite groep aan u voor. We beginnen met Liprovit, waar Stefan Arends ons een kijkje geeft in dit mooie bedrijf.

 

Liprovit is een bedrijf binnen de Fuite groep dat gespecialiseerd is in de productie van hoogwaardige melkproducten voor jonge dieren. De hoogwaardige apparatuur en innovatieve ideeën maken dat we unieke producten in de markt kunnen zetten.

Liprovit brengt drie productlijnen naar de agrarische markt, te weten:
– Pigger (melk en melkproducten voor biggen)
– Prominend (het totale kalvervoedingsportfolio)
– Liprospray (gesproeidroogde melk en melkproducten t.b.v. productie van hoogwaardige
kalvermelkpoeders en biggenvoeders).

Naast producten voor de agrarische markt (Feed) worden er ook producten gemaakt voor de humane voeding (Food). U kunt grondstoffen en producten gemaakt door Liprovit tegenkomen in onder andere sportvoeding, melk en creamers in koffieautomaten, ijsjes etc.

De fabriek in Kampen produceert sinds 2012 vloeibare kalvermelkvoeders, sinds 2016 de UHT Pigger Cream en Prominend Elite. Sinds 2020 is de droogtoren in gebruik voor de productie van de wei-vetkern van de poeders voor diervoeding, en sinds 2022 ook voor de productie van kernen voor humane consumptie.

 

Wat zijn de belangrijkste grondstoffen die naar Liprovit komen?
We verwerken zeer veel reststromen uit de zuivelindustrie te weten: Zoete wei, ontzoute wei, ontsuikerde wei, wei-eiwit concentraat, wei permeaat, mager melk concentraat, karnemelk en diverse plantaardige oliën.

 

Liprovit verwerkt zoete wei. Is het daarmee een directe concurrent van onze varkenshouderij?
Zeker niet! De wei die naar Liprovit komt is de eerste wei die beschikbaar komt bij het maken van kaas. Dit is de wei die ontstaat bij het eruit halen van de wrongel.
De wei die normaliter in de varkenshouderij verwerkt wordt is de perswei. Dit is de wei die vrij komt bij het samenpersen van de wrongel in de kaasvorm. Deze bevat normaal 4% droge stof terwijl de wei die als grondstof naar Liprovit komt, rond de 30% ligt. Dat is een fors meer (7,5x) geconcentreerder product.

 

In welke producten voor landbouwhuisdieren zijn producten van Liprovit verwerkt en welke worden bij Liprovit gemaakt?
Diervoeding breed worden er diverse Liprovit producten verwerkt in kalveren-, varkens- en lammerenvoeding.
Pigger Cream (vloeibare biggenmelk) en Fermentmix worden op de Liprovit productielocatie geproduceerd. Pigger Cream wordt, met succes, in Nederland gebruikt door diverse zeugenhouders en wordt eveneens in diverse verpakkingseenheden geleverd in alle werelddelen aan varkenshouders. Fermentmix wordt uitgeleverd aan de mengvoerfabriek van Gebrs Fuite.
De vet/eiwit kern vanuit de droogtoren is belangrijke grondstof voor biggenmelk, prestarters en Topheat.

 

Kun je ons iets meer vertellen over het productieproces van de verschillende producten?
Pigger Cream is een mengsel van Wei, Wei-Eiwit concentraat, plantaardige olie, emulgatoren en bindmiddelen. Na homogenisatie is de melk stabiel en wordt vervolgens door middel van UHT behandeling (4 seconden op 140C) steriel gemaakt. Door het op deze manier te maken zorgen we ervoor dat de smaak, aroma en voedingswaarde optimaal blijft. Pigger Cream is dus steriel en heeft een houdbaarheid van ongeveer 1 jaar.

Fermentmix wordt gemaakt door de beste zuivelgrondstoffen eerst te pasteuriseren om de mogelijke schadelijke bacteriën af te doden, en er vervolgens melkzuurbacteriën aan toe te voegen. Daarna volgt een gecontroleerde fermentatie, vergelijkbaar met de productie van Yakult of yoghurt. In de fabriek kunnen we dit uitermate nauwkeurig en hebben altijd een eindcontrole voor uitlevering naar de mengvoerfabriek van Gebrs. Fuite. Dit zorgt er voor dat wij altijd de goede bacteriën op de brok hebben.

Het maken van een vet/eiwit kern houdt in dat zuivel wordt ingedikt, om energie te besparen, en er vetten/oliën worden toegevoegd. Het geheel wordt gehomogeniseerd en gepasteuriseerd, daarna wordt het onder hoge druk verneveld en gedroogd in de sproeidroger. De manier hoe wij het proces beheersen zorgt er voor dat wij altijd het zelfde product leveren zomer en winter, dag en nacht. Dankzij dit proces voldoet ons product aan de hoge kwaliteitsnormen van onze eindgebruikers en wordt het gebruikt in de meest luxueuze poeders.

 

Welke plek heeft Liprovit in de keten?
De zuivelindustrie is steeds beter in het gebruiken van de, zo genoemde, zijstromen die vrijkomen in hun productieprocessen. Kijk naar de wei vroeger ging dit in de sloot, later ging dit naar de varkens en nu worden er allemaal mooie producten van gemaakt voor diervoeder maar ook sport voeding en zelfs kindervoeding. Maar daardoor ontstaan wel weer nieuwe reststromen die steeds moeilijker zijn om te verwerken en daardoor bij de vergisting eindigen. Wij zijn partner voor de industrie om dit soort restromen te gebruiken en weer in te zetten voor de diervoeding maar ook de humane voeding.

 

Wat is de belangrijkste uitdaging?
De belangrijkste uitdaging is het zo efficiënt mogelijk omgaan met energie en grondstoffen.

 

Wat maakt de samenwerking binnen de familie van bedrijven zo uniek?
Binnen de familie zijn er zeer korte lijnen en is er een gezamenlijke passie tot verbeteren.
We hebben alles in eigen hand: korte lijnen en een strak en gecontroleerd productieproces in Kampen. Door ons eigen laboratorium en de korte afstand tussen Kampen en Genemuiden kunnen we zowel snel en efficiënt kwaliteitscontroles uitvoeren als processen effectief realiseren.

 

Kunnen we binnenkort nog innovaties vanuit Liprovit verwachten voor de varkenshouderij?
Op dit moment loopt er een veelbelovend project. De eerste resultaten zijn dusdanig dat er binnenkort weer een mooie noviteit gaat komen.

 

 

Een gezonde geit is een blije geit

‘Schichtige geiten die niet relaxt liggen te herkauwen. Het niet echt fijn vinden om door de pot te lopen, omdat je er met blauwe plekken van het bijten weer uitkomt. En het ergste was het spenen bijten, met alle gevolgen van dien. Geiten waarvan het haarkleed dor en geel is, zonder glans. Dat was de situatie bij ons’, aldus Dirk Jan en Renate van Selm.

Dirk Jan en Renate van Selm melken samen met hun twee kinderen sinds anderhalf jaar ongeveer 1000 geiten op bedrijf ‘De Steenhoeve’ in Zevenhuizen (Gr). Dirk Jan en Renate vertellen hier hun verhaal.

 

‘Blijkt dat de “geitenexpert” van de vorige voerleverancier meer een positiviteitsgoeroe is. Altijd ging het prima, maar er bleef een ontevreden gevoel hangen. Er klopte iets niet. Maar als een sector nieuw voor je is, is het moeilijk te bepalen waar en wat niet goed gaat.’

 

Gelijk besteld

‘Toen kwam Raymond Jansma een wandeling door de pot maken. Dat hadden de andere vertegenwoordigers nog nooit gedaan. Vraagt hij aan ons: “Komen ze nog wel de melkstal in?” Dat werd op dat moment al steeds lastiger. De geiten herkauwden ook veel te weinig. En dat bijten was verschrikkelijk! We hebben aan de keukentafel de voersoorten besproken, overlegd welke brok het beste bij onze geiten en bedrijfsvoering past en gelijk besteld.’

 

Geiten zien er iedere keer weer beter uit!

‘Sinds de overstap naar Fuite per half oktober 2024, steeg niet alleen de melkgift, maar ook de gehaltes. Dat het gedrag van de geiten niet normaal was, dat zie je pas goed als dat gedrag veranderd. En dat gebeurde in een hoog tempo. Een gezonde geit is dus ook een blije geit, dat blije ontbrak eerst. Het haarkleed is ook glad en glanzend geworden. Het gele is eraf.  De dierenarts maakt iedere keer nog de opmerking dat de geiten er weer beter uitzien.’

 

Geen beschadigde spenen meer

‘Nu liggen onze geiten volop te herkauwen, rustig rondkijkend als je in de stal komt. Als je door de pot loopt, word je niet meer aangevallen en niet meer zo gemeen gebeten. Afgelopen winter hebben we ook geen beschadigde spenen door speenbijten meer gehad. Dat was die winter ervoor een groot probleem.’

 

Recht voor z’n raap

‘Het jongvee maakte ook een groeispurt door toen ze de brok van Fuite kregen. Natuurlijk was het leuk om een aai over je bol te krijgen van de vorige adviseur, maar daar leer je niets van. Nu worden we aan het denken gezet. Het fijne is dat je gewoon recht voor z’n raap te horen krijgt hoe de geitenspecialist over de bedrijfsvoering denkt. Dingen aandraagt die beter of anders kunnen of moeten, maar toch ook jou je eigen koers laat varen.’

 

Brok een essentiële factor voor de gezondheid

‘We zitten nu eind maart midden in de lammertijd. Wat blijkt, deze periode loopt beter dan vorig jaar. De lammeren die geboren worden zijn veel vitaler én het geboortegewicht is hoger. De brok is dus een essentiële factor met betrekking tot de gezondheid. En voor de juiste begeleiding is kennis, ervaring en een frisse blik noodzakelijk.’

 

Een gezonde geit is een blije geit

‘Dus ook een blije boer(in) die zonder gebeten te worden tussen de herkauwende dames kan wandelen. Spenenbijten is verdwenen.  Ongelooflijk, maar waar wat een invloed goed voer op de gezondheid én het gedrag van de geit heeft! Hoe kan een koppel melkgeiten totaal veranderen. Voer maakt echt het verschil. Voeding en gezondheid staan zeer nauw met elkaar in verbinding. Niet alleen de gehalten aan voedingsstoffen in de brok zijn belangrijk, de grondstoffen in de brok spelen een essentiële rol’. Aldus Dirk Jan en Renate van Selm.

Opfokzeugen: de prinsessen van uw bedrijf

 

Op een zeugenbedrijf stromen ieder jaar zo’n 35-45% nieuwe dieren in. Het spreekt voor zich dat deze opfokzeugen, of u ze nu zelf fokt, opfokt of aankoopt, van topkwaliteit moeten zijn. Ze vertegenwoordigen immers de toekomstige prestaties van uw bedrijf. In onderstaand artikel willen we de opfokzeugen wederom in de schijnwerpers zetten.

 

Het traject van de opfokzeug begint al bij de geboorte. Het spreekt voor zich dat opfokzeugen veel biest moeten opnemen om veel weerstand te ontwikkelen. Bij de geboorte start ook de eerste selectie. Opfokzeugen die geboren worden met een geboortegewicht onder de 1000 gram moeten worden afgekeurd. Deze opfokzeugen zullen langzamer groeien tijdens de zoogperiode echter ook in de opfokfase en een hogere voederconversie hebben. Uit diverse onderzoeken is daarnaast gebleken dat opfokzeugen met een geboortegewicht onder de 1000 gram kleinere tomen geboren krijgen en zelf ook lichtere biggen produceert.

 

Het advies speenleeftijd voor opfokzeugen is minimaal 4 weken. Dit is wederom een goed moment om naar de ontwikkeling te kijken. Opfokzeugen moeten minimaal 225 gram per zoogdag aan groei realiseren en daarnaast is het belangrijk om rondom het spenen van de opfokzeug, naar het aantal goed geplaatste spenen te kijken. De hedendaagse opfokzeug moet minimaal 16 spenen hebben waarvan er 8 voor de navel zijn geplaatst.
In de fase na het spenen is socialisatie van de opfokzeugen belangrijk. De dieren moeten positieve ervaringen van zowel dieren onderling als met ons als mensen ervaren.
Op 10 weken leeftijd is het volgende selectiemoment. Opfokzeugen die op 10 weken leeftijd meer dan 10% lichter zijn dan streefgewichten van uw fokkerijorganisatie dienen te worden afgekeurd. Raadpleeg hiervoor de opfokmanual van uw genetica.

 

In de fase vanaf 25 kg tot dekrijp is het belangrijk dat de opfokzeugen voldoende spek aanzet hebben. Hiervoor denken we dan aan een “Fast Food Programma”. Het ”Fast Food Programma” voor opfokzeugen van Gebrs. Fuite bestaat uit een 3 fase voerprogramma. We sturen in de opfokfase duidelijk op meer spekaanzet en minder op spieraanzet. Spek is de reserve energie voor de 1ste worps dieren. Te vleesrijke opfokzeugen presteren vaak moelijker in de 1ste lactatieperiode en verliezen teveel spek, met als gevolg het Second Litter Syndroom.
Het laatste selectiemoment is het moment dat de opfokzeugen naar de quarantaine- en adaptatiestal gaan. Opfokzeugen die minder dan 630 gram levensgroei hebben gerealiseerd dienen te worden uit geselecteerd. Zoals uit bovenstaande af te leiden is, is het beschikken over een goede weegschaal een onmisbare schakel in de opfok van uw opfokzeugen.
Het spreekt voor zich dat het exterieur van de opfokzeug naast het gewicht uiteraard goed moet zijn.

 

De specialisten van de Gebrs. Fuite helpen u graag om de opfok te optimaliseren en ons Fast Food Programma voerprogramma voor opfokzeugen toe te lichten.
Een goede start is immers het halve werk!

 

 

Advies nodig?

Dan kunt u contact opnemen met uw contactpersoon of via het contactformulier.

 

Meten is weten: gewichtsontwikkeling zeugen in de dracht

Uit praktijkmetingen op zeugenbedrijven blijkt dat (te) veel zeugen bij werpen niet het optimale gewicht hebben. Het individueel wegen van zeugen helpt om hier beter op te sturen.

 

Op bedrijven waar de zeugen in groepen met voerstations worden gehouden, is het vrij eenvoudig om er een geïntegreerde weegschaal bij te plaatsen. In de software van uw voercomputer zit veel data die u wekelijks of dagelijks kunt bekijken. Te zien is de werkelijke voeropname en de gewichtsontwikkeling van uw zeugen. In de praktijk is echter de ervaring dat er weinig gekeken wordt naar de individuele voeropname van de zeug. Wel wordt er dagelijks gekeken naar de zeugen die teveel restvoer hebben. Er zijn inmiddels systemen beschikbaar die deze data wekelijks kunnen beoordelen en acties omzetten. Eén van deze systemen is van RedVan Solutions. Zo kunt u het gewicht van individuele zeugen volgen en wordt de voergift hier wekelijks op aangepast om het gewenste doel te halen. Deze koppelingen zijn momenteel al actief op diverse zeugenbedrijven die een voerstation hebben in combinatie met een weegschaal.

Diverse fokkerijorganisaties geven in hun manuals aan wat de streefgewichten bij inseminatie en werpen zijn.  Ook geven zij aan wat de behoefte van hun zeugen zijn op voedingsgebied. De onderstaande tabellen zijn gemaakt op basis van de manuals, de input van medewerkers van de fokkerijorganisaties en van de continue praktijkmetingen.

 

Advies gewicht (kg) bij inseminatie:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 180 160 165 155 150
2 200 180 190 180 160
3 220 200 200 190 180
4 230 220 220 210 200
5 240 240 230 220 220
> 6 250 240 230 220 240

 

Advies gewicht (kg) bij werpen:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 250 230 235 225 190
2 270 245 260 250 205
3 280 260 270 260 240
4 290 280 290 280 260
5 300 280 300 290 280
> 6 310 280 300 290 280

 

Gewenste gewichtstoename (kg) dracht:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 70 70 70 70 40
2 70 65 70 70 45
3 60 60 70 70 45
4 60 60 70 70 40
5 60 40 70 70 40
> 6 60 40 70 70 40

 

Er is dus niet één standaard voerstrategie om voor alle genetica de gewenste zeugengroei in de dracht te realiseren. Dit vergt maatwerk per genetica vanuit voerschema en voersoorten. We zijn er echter wel van overtuigd dat zeugen indelen op gewicht en de voercurve daarop aanpassen een goed instrument is om de beste resultaten te bereiken.

Bij een gemiddelde voerstrategie groeit een zeug tijdens de dracht met 65 kg. Hiervan is 40 kg groei van de zeug en 25 kg vanuit de biggen, placenta en vruchtwater. Als vuistregel houden we aan dat voor iedere extra kilogram gewichtstoename er circa 2,5 kg extra voer nodig is. Bedenk daarbij dat een zeug die achterloopt qua conditie ook vaak een minder goede voederconversie heeft en daardoor minder makkelijk terug in de gewenste conditie komt. Kijk bij het vaststellen van de voercurve naar het EW- en lysine-gehalte van het dragende zeugenvoer immers
Behoefte = kilogrammen x inhoud

Uit de praktijkgegevens van de bedrijven die de zeugen dagelijks wegen met een geïntegreerde weegschaal in of direct na het voerstation en de voergift hierop bij (laten) stellen blijkt dat de zeugen meer en betere biggen produceren. Bijkomend voordeel is dat ook de zeugoverleving stijgt.

Aanpak/ondersteuning vanuit Gebrs Fuite:

  • Opfokstrategie met “fastfood programma” = opfokzeugen met goede spekdikte
    Doel 250 dagen – 170 kg – minimaal 15 mm spek.
  • Geschoonde granen = 3% meer voer
  • Luxe voeders qua EW en Lysine = vlotte zeugendrachtgroei
  • Fermentmix = ondersteunen maag- en darmgezondheid
  • Constante samenstellingen = iedere dag hetzelfde rantsoen
  • Voerschema’s passend bij genetica en productiedoel
  • Adviseurs met praktische kennis

 

 

Benieuwd naar wat de toepassing van het Fast Food programma voor uw bedrijf kan betekenen?

Neem gerust contact met ons op.

Het optimale maaimoment kiezen

Het maaiseizoen staat voor de deur. Het maaimoment is zeer bepalend voor de kwaliteit van het gewonnen gras in de kuil. Natuurlijk is de maaidatum grotendeels afhankelijk van het weerbericht. Maar wanneer er toch nog wat te kiezen valt, hoe kies je dan het juiste maaimoment zodat er een mooie hoeveelheid én goede kwaliteit gras kan worden geoogst?

 

Een goede graskuil

Een goede graskuil bevat rond de 950 VEM en 16 procent ruw eiwit. Data laten zien dat dit rond een droge stof opbrengst is van 3500 kg gras per hectare. Blad bevat 1000 tot 1100 VEM, stengel ongeveer de helft. Begint het gras onder aan de voet stengel te maken, dan daalt de voederwaarde snel.

 

Vroeg of laat maaien?

Hoe later je maait, hoe zwaarder de snede en hoe lager het ruw eiwitgehalte in het gras. Indien een hoog eiwitgehalte het doel is, dan is het advies om vroeg te maaien.  Accepteer hierbij een lichtere snede, met een hoger eiwitgehalte en een hogere VEM-waarde.

 

Invloed van NDF

Indien het gras richting het bloeistadium gaat, vormt het meer stengel. De stengel bevat veel NDF (celwanden) en weinig energie. Hoe zwaarder de snede, des te meer NDF in het gras. NDF is minder goed verteerbaar, waardoor het VEM-gehalte van de kuil daalt. Van een moeilijker verteerbare kuil worden minder kilo’s drogestof opgenomen. En kan er dus minder melk uit ruwvoer worden geproduceerd.

 

Hoe droog maak je de kuil?

Tijdens het inkuilproces wordt een deel van het darm verteerbaar eiwit (DVE) omgezet. Vers gras heeft dan ook een hoger DVE-gehalte dan ingekuild gras. Hoe droger het gras is, des te minder omzetting van DVE er plaatsvindt naar OEB en de eiwitkwaliteit voor de koe hoger zal zijn.

 

Het juiste maaimoment

Begint het gras stengel te vormen, dan is dat een mooi moment om te maaien. Dit gras vervolgens wat droger inkuilen brengt een goede kwaliteit eiwit (DVE) in de kuil, waar koeien goed melk van kunnen maken.

 

Indien u vragen heeft vraag gerust onze adviseurs

 

 

 

 

 

Het weideseizoen is van start

De eerste koeien lopen inmiddels weer in de wei. Het huidige voorjaar leent zich goed om op tijd te beginnen met weidegang.

 

Voerovergang

Wanneer je er voor kiest om meteen in het voorjaar te beginnen met weiden, is het goed om je te realiseren dat de pensmicroben even moeten wennen aan het gras. Probeer daarom rustig op te bouwen. Begin bijvoorbeeld rond het middaguur en weid een paar uur per dag. Zorg er daarnaast voor dat de koeien de eerste dagen niet met een lege pens naar buiten gaan.

Nieuw Nederlands Weiden

Door de relatief zachte winter staat er nog een deel oud gras. Een goede manier om hiermee om te gaan is door meteen te starten volgens het nieuw-Nederlands-weiden principe. Dit houdt in dat de koeien elke dag een vers stuk gras krijgen. Probeer de perceelgrootte af te stemmen op het aantal koeien. Door elke dag een nieuw stuk aan te bieden, blijven de koeien gretig en komt ook de hergroei beter op gang.

Gras als toetje

In de eerste week kunt u het gras nog het beste zien als toetje naast het winterrantsoen. Zeker momenteel met de relatief koude nachten zitten er veel suikers in het gras. Daar waar suiker zit, zit geen eiwit. Daarom is het belangrijk om het eiwitniveau op stal eerst op peil te houden. Doe dit dan ook vooral in overleg met uw voeradviseur.

Een groeizaam 2025 toegewenst,

Groeten,

Martin Brandsma
Weidecoach-rundveeadviseur