Een laag ureumgetal is gunstig in het kader van de mestwetgeving. Toch streven we niet allemaal naar een zo laag mogelijke ureumwaarde. De ervaring leert dat met het ureumgetal ook de productie onder druk kan komen te staan. In de praktijk zien we dat op bedrijven met een continue laag ureum (jaarrond 13) producties van 11.000 liter per koe per jaar worden gerealiseerd. Een laag ureum wil dus niet altijd zeggen dat het niet melkt. Hoe zit dat?
Een laag ureum kan twee dingen betekenen
- Een hele efficiënte eiwitbenutting
- Een eiwittekort
Beoordelen we daarom naast het ureumgetal ook de kg melk, het eiwitgehalte, en de vertering dan kunnen we het onderscheid maken tussen efficiënt laag of te krap. Zo kan op het ene bedrijf naar volle tevredenheid gemolken worden met een ureum van 13, terwijl op een ander bedrijf de ondergrens bij 20 ligt. Het beoordelen van het ureumgetal staat dus niet op zichzelf.
Voldoende pensenergie is noodzakelijk
Voldoende energie is een basisvoorwaarde voor een optimale eiwitbenutting. Wanneer het eiwit dat gevoerd wordt, niet kan worden verteerd door een tekort aan energie, zal er onbenut eiwit verloren gaan. Dit zal zich ook uiten als een stijging van het ureum in de tank. Om het rantsoen te optimaliseren moet er niet minder eiwit, maar meer pensenergie worden toegevoegd. Maisvlokken zijn een goed voorbeeld van een goede energiebron op pensniveau.
Kiezen voor een hoogwaardige eiwitbron
Het aandeel pensfermenteerbaar eiwit is afhankelijk van de gekozen grondstoffen in het rantsoen. Het type voereiwit en daarmee dus het verschil in kwaliteit van de grondstof, bepaalt om die reden mede de hoeveelheid geproduceerd melkeiwit. De adviseurs van Fuite laten zich niet verleiden door enkel hoge % totaal ruw eiwit van een product, maar kijken verder. Zo gaan we voor kwaliteit en resultaat en voorkomen we dat goedkoop toch nog duurkoop wordt.
Wilt u weten wat op uw bedrijf het meest optimale ureumgehalte is en of er sprake is van een efficiënte eiwitbenutting? Vraag uw Fuite adviseur!