Het meten van biestkwaliteit is steeds vaker een goede gewoonte op het boerenerf. Zwitserse onderzoekers hebben in 2021 onderzocht of het meten van de brix-waarde met een refractometer een betrouwbare methode is.
Goede kwaliteit biest bevat voldoende antistoffen
De hoeveelheid antistoffen (IgG) in biest is van belang voor de opbouw van immuniteit. Het jonge dier is volledig afhankelijk van de opname van deze antistoffen, om zich te kunnen beschermen tegen ziekten. Biest met voldoende antistoffen, noemen we biest van goede kwaliteit.
De onderzoekers hebben ruim 300 biestmonsters onderzocht van zowel koeien-, als schapen- en geitenbiest. De brix-waarde heeft bij alle drie de diersoorten een duidelijke relatie met de hoeveelheid antistoffen in biest en is dan ook een betrouwbare manier om de kwaliteit te bepalen.
Brix-waarde is meer dan de hoeveelheid antistoffen
Naast de hoeveelheid antistoffen zijn er ook andere parameters die de hoogte van de brix-waarde in meer of mindere mate beïnvloeden. Deze relaties staan weergegeven in onderstaande figuur en zijn niet voor alle drie de diersoorten gelijk.
- Zo blijkt dat het eiwitgehalte en het antistoffengehalte (IgG) voor alle drie de diersoorten de twee meest bepalende factoren zijn. Hoe hoger het eiwitgehalte of IgG-gehalte (ook eiwit) des te hoger de brix-waarde.
- Bij zowel schapen als geiten is het vetpercentage ook van invloed op de brix-waarde. Voor koeien geldt dit niet.
- Ook laat de figuur zien dat het lactosegehalte negatief geassocieerd is met de brix-waarde. Dit komt doordat een hoog eiwitgehalte gepaard gaat met een wat lager lactosegehalte en vice versa.
- Voor schapen en koeien geldt dat het moment van uitmelken (of drinken) van invloed is. Wanneer er een langer interval zit tussen uitmelken en de geboorte, heeft dit een negatieve invloed op de brix-waarde en dus de biestkwaliteit. Voor geiten is deze relatie niet duidelijk aangetoond.
- Tot slot geldt alleen voor koeien een positieve correlatie met de pariteit. Geiten en schapen die al vaker hebben gelamd, hebben volgens dit onderzoek geen grotere kans op betere biest, terwijl oudere koeien dat wel hebben.
Variërende brix-waardes binnen de koppel
In de praktijk hebben we te maken met een variatie aan biestkwaliteit. Gehaltes in melk en ook in biest zijn deels te beïnvloeden via het rantsoen. Voor een groot deel zijn gehaltes ook erfelijk bepaald. Dit is voor biest niet heel anders dan voor melk. De variatie in gehaltes en dus in biestkwaliteit valt daarmee niet helemaal te vermijden.
Heeft u vragen over het meten of verbeteren van de biestkwaliteit, neem dan contact met ons op. Wij helpen u graag verder.