Het jaar 2024 is op veel plekken een uitdagend maisjaar gebleken. Het natte voorjaar in combinatie met het late inzaaien heeft de opbrengsten per hectare gemiddeld genomen een flink stuk doen dalen.
Weersomstandigheden groeiseizoen 2024
Het voorjaar 2024 was warm en nat. Plaatselijk maar vooral in het zuiden van Nederland viel in april en mei extreem veel regen. Hierdoor kon op veel plekken de mais pas laat tot uitzonderlijk laat gezaaid worden. Uiteindelijk was mei weer zeer nat.
Juni was vrij koel waardoor de mais vervolgens langzaam groeide. Juli was een natte maand, waarin de mais goed groeide. Door het late zaaien en de koude maand juni kwam de mais zeer laat in de bloei. Augustus was zeer warm, zonnig en droog waardoor de kolfzetting en vulling weer goed was. Ook de afrijping verliep voorspoedig. Zoals in onderstaand overzicht te zien is resulteerde het wisselvallige weer in relatief grote verschillen in voederwaarde.
Tabel 1: voederwaarde snijmais 2024 t.o.v. voorgaande jaren.
HOGE VEM-waardes
Door de late inzaai is er duidelijk minder drogestof aan snijmais geoogst. De planten zijn zeer snel gegroeid, terwijl de kolven goed ontwikkeld zijn. Hierdoor is het gemiddelde zetmeelgehalte in de kuilen erg hoog en het RC-gehalte erg laag (zie tabel 1) . Met als gevolg dat de gemiddelde VEM-waarde een record hoogte heeft. De snijmais levert aan de andere kant dan ook veel minder structuur op . Aangezien de graskuilen dit jaar gemiddeld genomen juist structuurrijker zijn, past de snijmais dit jaar goed naast deze graskuilen.