Najaarsverwerpen voorkomen begint nu!

In de periode september t/m november krijgen veel bedrijven te maken met najaarsverwerpen c.q. een hoger terugkompercentage. Met het oplopen van de voorjaarstemperaturen is de natte, koudere herfst nog niet in onze gedachten. Najaarsverwerpen wordt opgemerkt door het afkomen van vruchtjes bij gezonde zeugen in de eerste maand van de dracht. Deze zeugen dragen nadat ze opnieuw gedekt zijn vaak probleemloos. Daarnaast valt onder de term najaarsdip ook het geboren worden van zwakkere biggen, kleinere tomen en tomen van mindere kwaliteit.

 

Aandachtspunten om najaarsverwerpen te voorkomen:

  • Voeropname kraamstal / conditieverlies zoogperiode
  • Voeropname dekstal
  • Stalklimaat (hittestress)
  • Daglengte invloed
  • Hogere luchtvochtigheid

Opvallend is dat we het fenomeen najaarsverwerpen eigenlijk niet zien bij gelten. Kijk hier eens naar in uw managementsysteem. De doorslaggevende invloed is dus te zoeken in het conditieverlies van de zeugen tijdens de kraamstalperiode i.c.m. de conditie waar de zeug de kraamstal mee in komt. Het doel is dat de zeugen in de zomer met de juiste gewichten de kraamstal inkomen en weer uitgaan.

 

Aanpak vanuit Gebrs. Fuite

Hoe bereiken we de juiste gewichten bij werpen:

Onze adviseurs denken graag met u mee!

Water; het goedkoopste voer

Water is het goedkoopste voer wordt wel eens gezegd. Melk bestaat voor 88 procent uit water. Voor iedere liter geproduceerde melk drinkt de koe zo’n 4 liter water.  Het is dus van belang voor de productie, maar zeker ook voor de gezondheid. Hoe zorgt u ervoor dat uw koeien de benodigde liters ook werkelijk opnemen?

 

Als voeradviseur zijn wij dagelijks met voer bezig. Over water hebben we het een stuk minder. Terwijl een productieve koe iedere dag toch honderd tot honderdvijftig liter water drinkt! Wist u dat water een belangrijke pensbuffer is? In geval van hittestress, koorts of (pens)verzuring stijgt de waterbehoefte. Zo is diarree bij kalveren vaak te voorspellen doordat ze ineens meer water gingen drinken.

Meer water, meer melk

Een studie van Penn State Universiteit op 174 bedrijven laat zien dat de kwaliteit van het drinkwater direct van invloed is op de melkproductie (zie figuur 1). Water- en voeropname beïnvloeden elkaar. Wanneer er minstens één parameter onvoldoende scoort, leidt dat in het onderzoek gemiddeld tot 2,7 liter minder melk per koe per dag. Onbeperkt drinkwater verstrekken uit schone waterbakken en leidingen is daarom zeer waardevol en lonend.

Figuur 1. Penn State University, 2013

 

Eenvoudig te controleren

Koeien (en jongvee) drinken alleen de maximale hoeveelheid water, wanneer dit makkelijk bereikbaar is en niet afwijkend ruikt of smaakt. Er zijn twee vragen van belang als het gaat om de drinkwatervoorziening op uw bedrijf.

  1. Is er voldoende drinkgelegenheid?

Zorg voor minimaal twee verschillende drinkpunten per groep. Dit geldt zeker ook bij de droge koeien en het jongvee. Reken minimaal 7 cm drinkbak per koe en elke 20 meter van de stal 1 drinkpunt. In de wei kan als vuistregel worden gehanteerd dat minimaal tien procent van de koeien tegelijk moet kunnen drinken, zónder ver te hoeven lopen.

  1. Is het water schoon en fris?

Koeien zijn enorm kieskeurig als het om de smaak en geur van water gaat. Ruik en proef het water zelf eens. Als dat geen succes is, kan het zomaar zijn dat u melkproductie laat liggen! Er zijn diverse instanties die het water in de drinkbakken ook voor u kunnen onderzoeken.

 

Vraag gerust uw voeradviseur ook om advies als het over water gaat. Zij kunnen u helpen bij het nemen en insturen van watermonsters. Ook een watermeter kan vrij eenvoudig worden aangeschaft en geïnstalleerd. Het is dan jaarrond duidelijk hoe het met de wateropname gesteld is.

Durf je weideplan aan te passen

Elk voorjaar kent zijn eigen uitdagingen en elk jaar is het zoeken naar het juiste moment om te starten met weiden. We vroegen weidecoach Dick Aalbers naar zijn ervaring met weiden tijdens het huidige voorjaar. Verder zijn we benieuwd naar zijn tips bij de start van het weideseizoen.

 

Tegen welke uitdagingen loop je dit voorjaar aan wat betreft beweiden?

“Eigenlijk is het vanaf afgelopen herfst constant nat geweest en nog steeds is de draagkracht van het land nog matig” stelt Dick. “Ondanks dat is het wel warm en is de grasgroei er wel. In veel gevallen is het gras ook al te lang om de weidegang optimaal op te starten. Als de hoeveelheid gras inmiddels te lang is om te starten met weiden kan alvast een blok gemaaid worden. Zodoende kan de weidegang in ieder geval begin mei starten” adviseert Dick.

 

Wat is de meest ideale periode om te weiden?

“In het voorjaar is het gras smakelijk en bevat het voornamelijk blad. Koeien gaan dan graag naar buiten en ook de temperatuur is nog goed” reageert Dick. “Veel veehouders weiden 120 dagen per jaar en 6 uur per dag voor de weidepremie. Vroeg in het voorjaar starten biedt dan ook mogelijkheden om ’s zomers het vee tijdens een warme periode binnen te houden.

 

Heb je ook nog tips voor een veehouder die inmiddels is gestart met weiden?

“Na een aantal keer beweiden worden weidepercelen minder smakelijk. Tijdig een deel van de eerste snede maaien zorgt dat er vlot nieuwe percelen voor beweiding beschikbaar komen. Durf daarnaast je plan aan te passen, het weer en de grasgroei wisselen immers constant” besluit Dick.

Voorspelbaarheid van de voeders

Na 15 jaar werkzaam te zijn geweest voor een ander mengvoerbedrijf heeft Sander Arts de overstap naar Gebrs. Fuite gemaakt. Net als collega Marcel van Zeeland is hij sinds 1 april 2023 in dienst.

 

Iedereen kent z’n verantwoordelijkheden

“Wat me bij Gebrs. Fuite meteen aansprak is de platte organisatiestructuur en no-nonsense aanpak. Iedereen is bereid elkaar te helpen, ongeacht zijn of haar functie. Daardoor ontstaat een prachtig samenspel tussen de collega’s wat de klanttevredenheid ten goede komt!” aldus Sander.

 

Voorspelbaarheid van de voeders

Bij de overstap naar Gebrs. Fuite werd ons gevraagd hoe wij de afzetmarkt voor varkensvoer kunnen laten groeien. Deze uitdaging hebben we als varkensteam met beide handen aangegrepen. De markt in het zuiden kenden we natuurlijk al, maar de voeders van Fuite waren voor ons nog onbekend.

“Wij wilden voeders die voorspelbaar zijn, want als wij in staat zouden zijn om te voorspellen wat er in de stallen gebeurt met onze voeders, dan kunnen wij boeren daarmee het beste rendement laten halen uit hun stallen en uit hun dieren. Er is niks zo mooi als een zeug die knorrend onderuit ligt met een uier vol gevulde biggen of een vleesvarken dat precies zo presteert als we aan de voorkant hadden gedacht.” concludeert Sander tevreden.

Het vertrouwen dat we elke dag weer krijgen van onze klanten is iets waar we erg trots op zijn en wat er voor heeft gezorgd dat we momenteel een erg mooie groei door maken als bedrijf.

Gezondheid van uw biggen komt vanuit de darmen!

De darmen zijn van groot belang voor gezonde biggen. De voedselvertering verloopt niet bij alle biggen vlekkeloos. Sterker nog, het aantal bedrijven met verteringsproblemen is de laatste jaren alleen maar toegenomen. Biggenvoeders van Gebrs. Fuite zijn dé welkome aanvulling voor een probleemloze biggenopfok!

 

Het belang van gezonde darmen

De darmen vervullen een essentiële rol in de spijsvertering en de opname van voldoende voedingsstoffen. Daarnaast vormt de darmwand een barrière tegen toxische stoffen en bacteriën die uw big ziek kunnen maken. In de darmen vindt continu interactie met “de buitenwereld” plaats.  Zeventig procent van de afweer van de big bevindt zich dan ook in de darmen. De darmflora, of het microbioom, is van invloed op de algehele gezondheid van de big. Optimale vertering en opname van voedingsstoffen lukt alleen met een gezonde darmflora.

Darmen zijn vergelijkbaar met lopende banden in een fabriek: als de afzonderlijke gedeelten niet goed op elkaar zijn afgestemd, ontstaat ophoping of juist een tekort op bepaalde plaatsen. Dit kan leiden tot verteringsproblemen, zoals gisting van onverteerde voedselresten die te lang blijven hangen. Bij biggen is dit een oorzaak van klachten zoals krampen en steken.

FERM, PIGVIT en vezels

Aan onze biggenvoeders zijn melkzuur en actieve melkzuurbacteriën (FERM) toegevoegd. FERM ondersteunt de maag- en darmgezondheid. Daarnaast bevatten onze voeders het supplement Pigvit-Big. Dit zorgt voor een betere afweer tegen gram positieve bacteriën (o.a. streptokokken). Het zorgt er ook voor dat er meer spijsverteringssappen worden gevormd. Deze unieke combinatie van het concept Ferm en Pigvit-Big ondersteunt de darmflora en draagt bij aan een optimale darmgezondheid. In de praktijk zien we dagelijks dat bedrijven die voeders met Ferm en Pigvit-Big gebruiken minder problemen hebben met dunne mest en streptokokken. Voldoende vezels in de voeding dragen ook bij aan de darmgezondheid. In onze biggenvoeders zijn de juiste vezels in grote hoeveelheden aanwezig.

Wanneer moet ik maaien?

Het maaiseizoen staat voor de deur, al lijkt het misschien nog een eind weg. Natuurlijk is het weer bepalend voor de maaidatum, maar dat niet alleen. Het maaimoment en het droge stofgehalte van het gras zijn bepalend voor de kwaliteit van het gewonnen eiwit in de kuil. Wil je een mooie hoeveelheid goede kwaliteit eiwit in de kuil? Hoe kies je dan het juiste maaimoment?

Hoeveel energie voer je?

De ideale hoeveelheid ruw eiwit (RE) in gras, is afhankelijk van het aandeel energie in het rantsoen. Snijmais, GPS of perspulp verlaagt het percentage ruw eiwit in het rantsoen. Hoe groter dit aandeel in het rantsoen is, des te hoger het ruw eiwitgehalte in de graskuil zou moeten zijn.

Vroeg of laat maaien?

Hoe later je maait hoe zwaarder de snede en hoe lager het ruw eiwitgehalte in het gras. Indien een hoog eiwitgehalte het doel is, dan is het advies vroeg te maaien. Accepteer een lichtere snede, met een hoger eiwitgehalte en een hogere VEM-waarde.

Hoe droog maak je de kuil?

Vers gras heeft een hoger DVE-gehalte dan ingekuild gras. Bij het inkuilproces wordt een deel van het darm verteerbaar eiwit (DVE) omgezet.  Hoe droger het gras is, des te minder omzetting van DVE er plaats vindt. Zoals in figuur 1 te zien is, bevatten drogere kuilen meer DVE.

Tabel. Voedingswaarde 1e snede graskuilen met gelijke VEM. Ingedeeld op vier verschillende DS-gehalten.

 

Hakselen of niet?

Bij het inkuilen is schoon werken en goed verdichten van belang voor een goede conservering. de lengte van het gras heeft invloed op de verdichting. Ook op de vertering is de deeltjeslengte van invloed. Gras wat droog wordt ingekuild en relatief veel stengel bevat, kan dus het beste kort worden ingekuild.

Indien u vragen heeft, neem dan gerust (vrijblijvend) contact op met onze adviseurs.

Kennis en ervaringsuitwisseling met Franse collega’s

Voeding blijft zich ontwikkelen. Ook binnen Gebrs Fuite streven we eraan om up to-date te blijven.  Daarom kijken we graag over de grenzen.

Onlangs hebben we, samen met onze kennispartner Cargill Provimi, een dertigtal Franse geitenadviseurs mogen ontvangen. Zij zijn werkzaam voor verschillende mengvoerbedrijven. Op deze manier konden we twee dagen lang over en weer ervaringen uitwisselen.

De dag begon met een rondleiding door de fabriek in Genemuiden. Vervolgens hebben we onze visie op voer maken met hen gedeeld. Ook hebben we gesproken over het analyseren en delen van data om zo de resultaten op de boer te verbeteren. Daarnaast hebben we ook twee geitenbedrijven op de Veluwe bezocht om verschillende automatische voersystemen te bekijken. Verder was er sterke interesse voor hoe we in Nederland in staat zijn om te duurmelken. Dit is bij lange na geen standaard in Frankrijk. Voor ons bracht dit ideeën en inzichten rondom lammeropfok.

Al met al geslaagde dagen. Waarbij over en weer meer inzicht verkregen is in rantsoensamenstellingen, management en gezondheid.

Het recept voor een goede start van de lactatie

De drogestofopname daalt tijdens de laatste drie weken van de dracht gemiddeld met zo’n dertig procent, terwijl de energiebehoefte juist toeneemt. De meeste aandoeningen bij verse koeien, vinden hun oorsprong tijdens deze laatste periode vóór afkalven. De droge koeien goed managen hoeft maar weinig tijd te kosten en levert na afkalven een hoop tijd (en melk) op.

 

Hoeveel kilogram drogestof nemen uw droogstaande koeien op?

Het wel of niet goed doorvreten en daarmee het gevuld houden van de pens gedurende de droogstand is sterk van invloed op de voeropname en gezondheid ná afkalven. Wanneer de voeropname rondom afkalven goed op peil blijft, beperkt dit de negatieve energiebalans die een verse koe kwetsbaar maakt. Daarnaast is de pens beter voorbereid op de voerovergang die volgt. Het wel of niet behalen van de verwachte (piek)productie en het voorkomen van de verschillende transitieziekten is in veel gevallen te herleiden tot de drogestofopname einde droogstand.

Koeien die na afkalven gezondheidsproblemen ontwikkelen, nemen tijdens de droogstand al minder voer op (zie figuur 1).

 

Aandacht voor de individuele droogstaande koe loont

Droge koeien liggen of met een volle pens te herkauwen of staan aan het voerhek te vreten. Wanneer dit niet het geval is, dan is dat het eerste signaal dat die koe risico loopt op een minder goede start van de lactatie. Beoordeel daarom iedere dag het vreet- en liggedrag van de droogstaande koeien. Goed kijken loont. Stel daarbij jezelf de volgende vragen:

  • Welke koe ligt en vreet er niet? Waarom niet?
  • Welke koe heeft de pens niet vol? Hoe komt dat?
  • Welke koe heeft een bodyconditionscore van > 3.5?
  • Selecteren de koeien tijdens het eten?

Onder invloed van onderstaande factoren zal de voeropname meer of minder onder druk staan. Door enkele basisvoorwaarden  goed op orde te hebben, voorkom je dat je alsnog te veel tijd kwijt bent aan het bijsturen of verzorgen van de verse koeien.

  • Een smakelijk constant rantsoen. Voer dagelijks vers en zonder broei.
  • Voorkom selectie. Wanneer koeien kunnen selecteren zullen sommige koeien het met de resten van andere moeten doen. Vaak nemen die koeien dan veel te weinig voer op omdat dit wat overblijft minder smakelijk is. Wanneer er selectiemogelijkheid is, zullen koeien zich na het voeren eerder volvreten en de rest van de dag juist minder opnemen. Selectie geeft ook onrust aan het voerhek en eerder kans op wisselende biestgift, melkziekte, pensverzuring of andere gezondheidsproblemen.
  • Vermijd (Hitte)stress. Stress verlaagt de eetlust en maakt koeien ook vatbaarder voor ziekten.
  • Altijd schoon, makkelijk bereikbaar drinkwater. Droogstandsrantsoenen zijn al wat droger van zichzelf. Is de watervoorziening niet optimaal, dan beperkt dat altijd de voeropname.
  • Juiste lichaamsconditie. Vette koeien nemen minder voer op en mobiliseren eerder hun lichaamsreserves. Zijn het tijdstip van insemineren, het lactatierantsoen en de droogstandslengte op het bedrijf goed op elkaar afgestemd?.
  • Ligcomfort. Goed kunnen liggen, herkauwen en opstaan is een voorwaarde om ook vaak genoeg naar het voerhek te komen.
  • Bezettingsgraad. Als er minder dan honderd procent plek is om te liggen of te vreten, zal dat zeker voor een aantal koeien de opname ieder dag opnieuw belemmeren.
  • Groepshuisvesting. Gelijktijdig eten zit in de natuur van een koe. Dat is in de weideperiode goed te zien.
  • Kreupelheid (en andere aandoeningen) hebben een zeer duidelijk negatief effect op de voeropname.

 

Extra aandacht op de dag van afkalven

Kalfkoeien kunnen soms wel wat extra hulp gebruiken. Op de dag van afkalven is voor iedere koe de vreet- en herkauwtijd afgenomen tot het dieptepunt. (Zie figuur 1) Het loont juist dan om kalfkoeien die niet vaak genoeg uit zichzelf naar het voerhek komen, de aandacht te geven die ze nodig hebben. Dit geldt voor veestapels van 300 koeien net zo goed als voor bedrijven met 30 koeien.

Wat is het juiste maaimoment?

De eerste koeien lopen alweer in de wei. Het maaiseizoen staat voor de deur, al lijkt het misschien nog een eind weg. Natuurlijk is het weer bepalend voor de maaidatum, maar dat niet alleen. Het maaimoment en het droge stofgehalte van het gras zijn bepalend voor de kwaliteit van het gewonnen eiwit in de kuil. Wil je een mooie hoeveelheid goede kwaliteit eiwit in de kuil? Hoe kies je dan het juiste maaimoment?

Hoeveel mais voer je?

De ideale hoeveelheid ruw eiwit (RE) in gras, is afhankelijk van het aandeel mais in het rantsoen. Mais verlaagt het percentage ruw eiwit in het rantsoen. Hoe groter het maisaandeel in het rantsoen is, des te hoger het ruw eiwitgehalte in de graskuil zou moeten zijn.

Vroeg of laat maaien?

Hoe later je maait hoe zwaarder de snede en hoe lager het ruw eiwitgehalte in het gras. Indien een hoog eiwitgehalte het doel is, dan is het advies vroeg te maaien. Accepteer een lichtere snede, met een hoger eiwitgehalte en een hogere VEM-waarde.

Hoe droog maak je de kuil?

Vers gras heeft een hoger DVE-gehalte dan ingekuild gras. Bij het inkuilproces wordt een deel van het darm verteerbaar eiwit (DVE) omgezet.  Hoe droger het gras is, des te minder omzetting van DVE er plaats vindt. Zoals in figuur 1 te zien is, bevatten drogere kuilen meer DVE.

Tabel. Voedingswaarde 1e snede graskuilen met gelijke VEM. Ingedeeld op vier verschillende DS-gehalten.

 

Hakselen of niet?

Bij het inkuilen is schoon werken en goed verdichten van belang voor een goede conservering. de lengte van het gras heeft invloed op de verdichting. Ook op de vertering in de koe is de deeltjeslengte van invloed. Gras wat droog wordt ingekuild en relatief veel stengel bevat, kan dus het beste kort worden ingekuild.

Indien u vragen heeft, neem dan gerust (vrijblijvend) contact op met onze adviseurs.

Biestgift bij schapenlammeren

De kraamhokjes zijn gevuld met schoon stro, de verlostouwtjes liggen voor het grijpen en ook de warmtelamp hangt al. We zijn klaar voor het lammerseizoen.

Met het eerstgeboren lam in handen, weten we dat het écht begonnen is. Eerst controleren we de ademhaling, ontsmetten we de navel en droogt de ooi het lam. Dan volgt het belangrijkste onderdeel voor een goede start; de biestopname. Het liefst zien we ieder lam zich zo snel mogelijk bij de moeder vol drinken. Het komt echter ook voor dat een ooi onvoldoende biest heeft, of dat een lam niet geaccepteerd wordt. Sommige lammeren moeten dan worden bijgevoerd.

 

 De eerste biest

Een lam wordt net als een kalf geboren zonder enige vorm van immuniteit. Vanaf de geboorte is een lam dus volledig onbeschermd tegen ziekteverwekkers. De opname van voldoende goede biest direct na de geboorte is onmisbaar voor een gezonde start.  De antistoffen in de biest worden in de darm opgenomen en komen zo in de bloedbaan terecht. De opname van antistoffen is beperkt mogelijk. Na circa 36 uur komen er geen antistoffen meer in de bloedbaan terecht, omdat de darmwand dan gesloten is voor de grote antistof-moleculen.

 

Biestkwaliteit

Niet alle biest is hetzelfde. De hoeveelheid antistoffen in biest kan tussen ooien verschillen. Om te achterhalen hoeveel antistoffen de biest bevat, kan een refractometer worden gebruikt. In de melkveehouderij is dit al een vrij standaard toegepaste methode om te controleren of kalveren voldoende antistoffen aangeboden krijgen. Ook in de schapenwereld lijkt de refractometer steeds meer zijn intrede te doen. Met een paar druppels biest kan de ‘brix waarde’ worden afgelezen. Voor schapenlammeren moet deze waarde minimaal 27% zijn. Brix 27 komt overeen met 105 gram antilichamen per liter biest. Als de brixwaarde van de biest lager is, kan deze worden opgewaardeerd met biestpoeder. Fuite heeft speciaal voor lammeren het product Prominend Colostrum Lam.

Figuur 1. De eerste biestgift voor een lam moet een minimale brix waarde van 27 bevatten.

 

Biesthoeveelheid


De hoeveelheid te geven biest is afhankelijk van de grootte van de lebmaag. De juiste hoeveelheid biest is daarom afhankelijk van ras, conditie en geboortegewicht. Voor het bepalen van de juiste hoeveelheid kan de volgende vuistregel worden gehanteerd: de inhoud van de lebmaag is vijf procent van het lichaamsgewicht. In totaal zal een lam ongeveer twintig procent van het eigen lichaamsgewicht aan biest per dag moeten krijgen.

Voorbeeld:
Een lam van 3 kilo geboortegewicht mag in de eerste 24 uur  totaal 600ml aan biest krijgen (20% van lichaamsgewicht). Verdeeld over voedingen van 150 ml (5% van lichaamsgewicht).

Ontdek ons complete opfokconcept voor lammeren, zoals onze Prominend Lam extra; een melkpoeder op basis van magere melk en eiwit volledig uit zuivel.  Wilt u ook advies bij de opfok van uw lammeren? Ontdek ons complete opfokconcept voor lammeren, zoals onze Prominend Lam extra; een melkpoeder op basis van magere melk en eiwit volledig uit zuivel. Neem contact op met één van onze opfokspecialisten.

 

×

Hallo!

Neem contact op met een medewerker van de binnendienst via WhatsApp of stuur een mail naar: info@fuite.nl

× Hoe kan ik je helpen?