Meten is weten: gewichtsontwikkeling zeugen in de dracht

Uit praktijkmetingen op zeugenbedrijven blijkt dat (te) veel zeugen bij werpen niet het optimale gewicht hebben. Het individueel wegen van zeugen helpt om hier beter op te sturen.

 

Op bedrijven waar de zeugen in groepen met voerstations worden gehouden, is het vrij eenvoudig om er een geïntegreerde weegschaal bij te plaatsen. In de software van uw voercomputer zit veel data die u wekelijks of dagelijks kunt bekijken. Te zien is de werkelijke voeropname en de gewichtsontwikkeling van uw zeugen. In de praktijk is echter de ervaring dat er weinig gekeken wordt naar de individuele voeropname van de zeug. Wel wordt er dagelijks gekeken naar de zeugen die teveel restvoer hebben. Er zijn inmiddels systemen beschikbaar die deze data wekelijks kunnen beoordelen en acties omzetten. Eén van deze systemen is van RedVan Solutions. Zo kunt u het gewicht van individuele zeugen volgen en wordt de voergift hier wekelijks op aangepast om het gewenste doel te halen. Deze koppelingen zijn momenteel al actief op diverse zeugenbedrijven die een voerstation hebben in combinatie met een weegschaal.

Diverse fokkerijorganisaties geven in hun manuals aan wat de streefgewichten bij inseminatie en werpen zijn.  Ook geven zij aan wat de behoefte van hun zeugen zijn op voedingsgebied. De onderstaande tabellen zijn gemaakt op basis van de manuals, de input van medewerkers van de fokkerijorganisaties en van de continue praktijkmetingen.

 

Advies gewicht (kg) bij inseminatie:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 180 160 165 155 150
2 200 180 190 180 160
3 220 200 200 190 180
4 230 220 220 210 200
5 240 240 230 220 220
> 6 250 240 230 220 240

 

Advies gewicht (kg) bij werpen:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 250 230 235 225 190
2 270 245 260 250 205
3 280 260 270 260 240
4 290 280 290 280 260
5 300 280 300 290 280
> 6 310 280 300 290 280

 

Gewenste gewichtstoename (kg) dracht:

Cyclus TN70 Hypor Libra Danic® Camborough® Danbred
1 70 70 70 70 40
2 70 65 70 70 45
3 60 60 70 70 45
4 60 60 70 70 40
5 60 40 70 70 40
> 6 60 40 70 70 40

 

Er is dus niet één standaard voerstrategie om voor alle genetica de gewenste zeugengroei in de dracht te realiseren. Dit vergt maatwerk per genetica vanuit voerschema en voersoorten. We zijn er echter wel van overtuigd dat zeugen indelen op gewicht en de voercurve daarop aanpassen een goed instrument is om de beste resultaten te bereiken.

Bij een gemiddelde voerstrategie groeit een zeug tijdens de dracht met 65 kg. Hiervan is 40 kg groei van de zeug en 25 kg vanuit de biggen, placenta en vruchtwater. Als vuistregel houden we aan dat voor iedere extra kilogram gewichtstoename er circa 2,5 kg extra voer nodig is. Bedenk daarbij dat een zeug die achterloopt qua conditie ook vaak een minder goede voederconversie heeft en daardoor minder makkelijk terug in de gewenste conditie komt. Kijk bij het vaststellen van de voercurve naar het EW- en lysine-gehalte van het dragende zeugenvoer immers
Behoefte = kilogrammen x inhoud

Uit de praktijkgegevens van de bedrijven die de zeugen dagelijks wegen met een geïntegreerde weegschaal in of direct na het voerstation en de voergift hierop bij (laten) stellen blijkt dat de zeugen meer en betere biggen produceren. Bijkomend voordeel is dat ook de zeugoverleving stijgt.

Aanpak/ondersteuning vanuit Gebrs Fuite:

  • Opfokstrategie met “fastfood programma” = opfokzeugen met goede spekdikte
    Doel 250 dagen – 170 kg – minimaal 15 mm spek.
  • Geschoonde granen = 3% meer voer
  • Luxe voeders qua EW en Lysine = vlotte zeugendrachtgroei
  • Fermentmix = ondersteunen maag- en darmgezondheid
  • Constante samenstellingen = iedere dag hetzelfde rantsoen
  • Voerschema’s passend bij genetica en productiedoel
  • Adviseurs met praktische kennis

 

 

Benieuwd naar wat de toepassing van het Fast Food programma voor uw bedrijf kan betekenen?

Neem gerust contact met ons op.

Het optimale maaimoment kiezen

Het maaiseizoen staat voor de deur. Het maaimoment is zeer bepalend voor de kwaliteit van het gewonnen gras in de kuil. Natuurlijk is de maaidatum grotendeels afhankelijk van het weerbericht. Maar wanneer er toch nog wat te kiezen valt, hoe kies je dan het juiste maaimoment zodat er een mooie hoeveelheid én goede kwaliteit gras kan worden geoogst?

 

Een goede graskuil

Een goede graskuil bevat rond de 950 VEM en 16 procent ruw eiwit. Data laten zien dat dit rond een droge stof opbrengst is van 3500 kg gras per hectare. Blad bevat 1000 tot 1100 VEM, stengel ongeveer de helft. Begint het gras onder aan de voet stengel te maken, dan daalt de voederwaarde snel.

 

Vroeg of laat maaien?

Hoe later je maait, hoe zwaarder de snede en hoe lager het ruw eiwitgehalte in het gras. Indien een hoog eiwitgehalte het doel is, dan is het advies om vroeg te maaien.  Accepteer hierbij een lichtere snede, met een hoger eiwitgehalte en een hogere VEM-waarde.

 

Invloed van NDF

Indien het gras richting het bloeistadium gaat, vormt het meer stengel. De stengel bevat veel NDF (celwanden) en weinig energie. Hoe zwaarder de snede, des te meer NDF in het gras. NDF is minder goed verteerbaar, waardoor het VEM-gehalte van de kuil daalt. Van een moeilijker verteerbare kuil worden minder kilo’s drogestof opgenomen. En kan er dus minder melk uit ruwvoer worden geproduceerd.

 

Hoe droog maak je de kuil?

Tijdens het inkuilproces wordt een deel van het darm verteerbaar eiwit (DVE) omgezet. Vers gras heeft dan ook een hoger DVE-gehalte dan ingekuild gras. Hoe droger het gras is, des te minder omzetting van DVE er plaatsvindt naar OEB en de eiwitkwaliteit voor de koe hoger zal zijn.

 

Het juiste maaimoment

Begint het gras stengel te vormen, dan is dat een mooi moment om te maaien. Dit gras vervolgens wat droger inkuilen brengt een goede kwaliteit eiwit (DVE) in de kuil, waar koeien goed melk van kunnen maken.

 

Indien u vragen heeft vraag gerust onze adviseurs

 

 

 

 

 

Het weideseizoen is van start

De eerste koeien lopen inmiddels weer in de wei. Het huidige voorjaar leent zich goed om op tijd te beginnen met weidegang.

 

Voerovergang

Wanneer je er voor kiest om meteen in het voorjaar te beginnen met weiden, is het goed om je te realiseren dat de pensmicroben even moeten wennen aan het gras. Probeer daarom rustig op te bouwen. Begin bijvoorbeeld rond het middaguur en weid een paar uur per dag. Zorg er daarnaast voor dat de koeien de eerste dagen niet met een lege pens naar buiten gaan.

Nieuw Nederlands Weiden

Door de relatief zachte winter staat er nog een deel oud gras. Een goede manier om hiermee om te gaan is door meteen te starten volgens het nieuw-Nederlands-weiden principe. Dit houdt in dat de koeien elke dag een vers stuk gras krijgen. Probeer de perceelgrootte af te stemmen op het aantal koeien. Door elke dag een nieuw stuk aan te bieden, blijven de koeien gretig en komt ook de hergroei beter op gang.

Gras als toetje

In de eerste week kunt u het gras nog het beste zien als toetje naast het winterrantsoen. Zeker momenteel met de relatief koude nachten zitten er veel suikers in het gras. Daar waar suiker zit, zit geen eiwit. Daarom is het belangrijk om het eiwitniveau op stal eerst op peil te houden. Doe dit dan ook vooral in overleg met uw voeradviseur.

Een groeizaam 2025 toegewenst,

Groeten,

Martin Brandsma
Weidecoach-rundveeadviseur

 

 

 

 

‘Na jaren geen coccidiose meer’

In de regio Nijkerk bevindt zich het gemengde bedrijf van Martine en Everhard Visscher. Naast 1800 vleesvarkens, omvat het bedrijf zeventig melkkoeien met bijbehorend jongvee. Het voeren en de zorg voor de kalveren is vooral Martine haar domein.

 Coccidiose een langdurig probleem

Eind augustus vorig jaar kwam jongveespecialist Jan Fuite met de veehouders in gesprek over een uitdaging die al langere tijd bij de kalveren speelde op het bedrijf; coccidiose rond het spenen. Het laatste half jaar kregen de kalveren ook bij de overgang naar de roosters klachten die wezen op coccidiose. ‘Wat we zagen was dunne donkere mest en verminderde groei bij de kalveren’, zo vertelt Martine.

Om de coccidiose de baas te blijven werden de kalveren al zeker tien jaar preventief behandeld. ‘Hiermee konden we het enigszins voor blijven en het groeiverlies enigzins beperken, maar er van af kwamen we nooit. Soms moesten we kalveren meerdere keren behandelen. Ook ontsmetten van de hokken is met coccidose heel lastig, je krijgt het namelijk nooit helemaal goed weg’.

 Nieuwe kalverbrok Robust

Toen kwam Jan met het voorstel om de nieuwe kalverbrok Robust in te zetten. Robust is een nieuw kalvervoeder van Fuite dat kruiden bevat die preventief werken tegen coccidiose en daarnaast ook extra energie bevat. Zo verhoog je de weerstand en verminder je tegelijkertijd de speendip. We zijn toen vanaf drie dagen tot vijf maand leeftijd deze nieuwe brok onbeperkt gaan voeren naast stro. Ook is er voor gekozen om te stoppen met de preventieve behandeling tegen coccidiose om zo duidelijk het effect van de brok te kunnen zien.

 

Geen coccidiose verschijnselen meer

‘Het resultaat was vanaf de inzet van de brok meteen duidelijk te zien. We hebben in de beginperiode nog één groepje kalveren één keer moeten behandelen, maar zien nu geen verschijnselen van coccidiose meer. De mest is goed en de kalveren willen de brok goed vreten. Kalveren zijn vitaler en kleuren ook mooier’, aldus Martine Visscher.

 

Wilt u meer informatie over de schade door coccidiose of onze nieuwe kalverbrok? Vraag uw jongveespecialist of klik hier.

 

Nieuwe lammerenkorrel ALPHA

Gebrs. Fuite heeft een nieuwe lammerenkorrel (VLOG Lam ALPHA) ontwikkelt voor schapenlammeren die binnen gehouden worden. Lammeren die tot afleveren binnen worden gehouden, lopen een groter risico op het krijgen van coccidiose. Coccidiose leidt tot diarree en groeiachterstand en brengt extra behandelkosten en werk met zich mee.

 

Kruiden tegen coccidiose

Aan dit nieuwe voer zijn kruiden toegevoegd met een preventieve werking tegen het ontstaan van coccidiose. Door deze brok vanaf geboorte toe te passen, hebben lammeren extra weerstand tegen de coccidien. Zo kan schade aan de darmwand vrijwel worden voorkomen. Gebrs. Fuite heeft het afgelopen jaar ruime ervaring  opgedaan met dit nieuwe voer. Door coccidiose te voorkomen, groeien de lammeren beter door en blijft de koppel uniformer waardoor ze eerder afgeleverd kunnen worden.

 

De VLOG Lam ALPHA is leverbaar in bigbags, bulk en zakgoed.

 

Voor meer informatie en bestellingen, kunt u contact opnemen met kantoor: tel: 038 385 41 77

 

 

 

Maisteelt

April staat voor de deur. De maand waarin begonnen wordt met het zaaien van de mais. Gebrs Fuite helpt u graag bij de verschillende keuzes die gemaakt moeten worden. Zoals de rassenkeuze, de bemestingstrategie en het type vanggewas. Kent u bijvoorbeeld de voordelen van Humicoat al?

 

Rassenkeuze

Enkele rassen zijn inmiddels uitverkocht, maar bij Fuite kunt u terecht voor (bijna) alle rassen van de bekende kwekers. Mocht u snijmais als “tussengewas” willen zaaien? Ook daarvoor hebben wij de juiste rassen beschikbaar.

 

Rijenbemesting met Humicoat

De toegestane ruimte voor fosfaatkunstmest op onder andere mais, wordt steeds verder beperkt. Een goede fosfaatbeschikbaarheid direct na het zaaien is echter van belang voor de jonge kiemende maisplant. Fosfaat is noodzakelijk voor een goede wortelontwikkeling en zodoende voldoende nutriënt- en vochtopname.

Veel maispercelen bevatten fosfaat welke gebonden is aan ijzer en aluminium, waardoor deze niet of moeilijk beschikbaar is voor de plant. Een manier om de fosfaatbenutting te verbeteren, is door kunstmestkorrels te coaten met humus- en fulvozuren. Deze zuren helpen de plant om de mineralen beter te benutten.

Welke voordelen biedt HUMICoat?

  • Hogere fosfaat-, kali- en magnesiumbenutting
  • Activeert het bodemleven
  • Stimuleert de kieming van zaden
  • Verbetert de jeugdgroei (startfase gewas) met een groter en actiever wortelgestel
  • Maximale gewasgroei met meer rendement

Vanggewas onderzaai

Gebrs Fuite heeft verschillende grasgewassen beschikbaar voor onderzaai:

  • Italiaans Raaigras in de vorm van het mengsel Intermezzo of enkelvoudig Italiaans raaigras
  • Engels Raaigras
  • Proterra Maize, een mengsel van Rietzwenkgras

Italiaans en Engels raai worden gezaaid tussen de rijen als de mais ca 40 cm hoog staat. Het Proterra Maize mengsel wordt tegelijk met of direct na het zaaien van de mais ingezaaid.

 

Voor vragen en advies rondom maisteelt kunt u zich richten tot uw adviseur of bellen met onze verkoop binnendienst, Ben van Asselt: 038-210 2504.

Doorzaaien verhoogt opbrengst

Grote spreiding gehaltes rundveedrijfmest

Het bemestingsseizoen is van start gegaan met goede omstandigheden om drijfmest vroeg in het seizoen aan te wenden. Er mag dit jaar op derogatiebedrijven weer minder drijfmest worden aangewend. Het blijft erg belangrijk om gras- en maisland optimaal te bemesten met N, fosfaat en kali. Daarvoor is het nodig om te weten wat er in de drijfmest zit die u aanwendt.

 

Tabel 1: gehaltes (kg/ton) in rundveedrijfmest in 2024

 

Uit tabel 1 blijkt dat er afgelopen jaar gemiddeld 3,85 kg N/ton in rundveedrijfmest zat. De spreiding in N-gehalte is echter groot. Het gemiddelde van de ‘lage’ monsters is 0,8 kg/ton lager dan de ‘hoge’ monsters. Dit betekent bij 30 ton per hectare 24 kg N per hectare minder bemest. Ook de spreiding in het Kali-gehalte is groot. Daarom is het aan te raden om een mestmonster voor het bemestingsseizoen te laten analyseren op al deze drie elementen, om uw gras- en maisland optimaal te kunnen bemesten.

Doorzaaien verhoogt opbrengst

Onderschat schade door coccidiose niet

Coccidose wordt veroorzaakt door een parasitaire infectie van de darm. Diarree is het voornaamste verschijnsel en groeivertraging veroorzaakt de grootste schade. Op bedrijven die te maken hebben met coccidiose, kan het lastig zijn hier weer van af te komen. Een preventieve aanpak geeft meer werkplezier, maar draagt ook bij aan een hogere vaarzenproductie en levensduur.

 

Schade door diarree en groeivertraging

Negentig procent van de coccidiose-gevallen treedt op voordat kalveren een half jaar oud zijn. De meeste klachten zien we rond spenen wanneer de kalveren zo’n twee tot drie maanden oud zijn. In veel gevallen is diarree het belangrijkste verschijnsel. De kalveren doen het daarnaast minder goed. Ze zijn minder actief, nemen minder voer op en de vacht is ruw en dof. De belangrijkste schade wordt veroorzaakt door de groeivertraging die optreedt. Uit onderzoek blijkt dat een coccidiose infectie er voor kan zorgen dat de groei achterblijft zonder dat er diarree of andere klachten worden gezien. Coccidose leidt indirect tot een hogere ALVA en een lagere productie als vaars.

 

Weerstand en infectiedruk moeten in balans zijn

Op ieder rundveebedrijf zijn coccidien en hun eitjes (oocysten) aanwezig. Alle kalveren komen er tijdens de opfok een keer mee in aanraking. Hierdoor vindt er weerstandsopbouw plaats. Dat is ook wenselijk. Problemen ontstaan pas wanneer de weerstand niet hoog genoeg is voor de infectiedruk die er in een stal heerst. Wanneer er bijvoorbeeld al dieren zijn met coccidiose, is de kans op besmetting van nieuwe dieren groot. Er is dan slechts en klein dipje in de weerstand nodig om er voor te zorgen dat andere kalveren coccidiose krijgen.  Wanneer kalveren onvoldoende weerstand hebben vanwege ziekte, stress of onvoldoende goede kwaliteit voer, dan kan coccidiose ook ontstaan bij een milde of lage infectiedruk. De periode vlak na het spenen is vanwege de speendip die veel kalveren ervaren, de voornaamste risicoperiode.

Aanpak van coccidiose als bedrijfsprobleem

Om coccidiose op het bedrijf definitief kwijt te raken, zullen extra hygiënemaatregelen moeten worden genomen. Oocysten hebben een dikke wand en overleven gemakkelijk maandenlang in het strooisel, water, voer, mest of op hokafscheidingen. Om het aantal besmettelijke oocysten te verlagen zijn dan ook speciale reinigingsmiddelen nodig.

Daarnaast zullen alle kalveren in een bepaald hok of afdeling moeten worden behandeld met een coccidiostaticum.  De moeilijkheid zit hem in het bepalen van het juiste behandelmoment. Behandeling moet worden gezien als preventieve maatregel voor het ontstaan van klachten en nieuwe gevallen en niet als genezende therapie van reeds aangetaste dieren. Zowel te vroeg als te laat behandelen is weinig effectief.

 

Onze tips ter preventie

Een probleemloze opfok waarbij kalveren maximaal kunnen groeien, komt ten goede aan de productie en levensduur van de toekomstige melkveestapel. Uiteraard werkt het ook veel plezieriger en efficiënter wanneer er geen behandelingen of extra reinigingsmaatregelen hoeven te worden toegepast.

Coccidose is een aandoening die alleen optreedt, wanneer de infectiedruk en weerstand niet in balans zijn. De eerste weken na het spenen krijgen veel kalveren te maken met de zogenaamde speendip. Door kalveren in deze periode van voldoende energie te voorzien, kan de dip worden verkleind en blijft de weerstand ook beter op peil. Wanneer je je op zowel het laag houden van de infectiedruk als op het hoog houden van de weerstand richt, zul je goed in staat zijn om coccidiose buiten de deur te houden. (zie tabel 1)

Onze adviseurs helpen u daar graag bij.

Tabel 1: De belangrijkste tips ter preventie en bestrijding van coccidiose

 

 

Verhoog zo de productie en levensduur

De lichaamsconditie van uw droogstaande koeien is van invloed op zowel de gezondheid als de productie in de komende lactatie. Onderstaande figuur laat zien dat koeien met een te hoge of te lage conditie in de aanstaande lactatie minder melk zullen geven.

Figuur 1 Relatie Lichaamsconditie (op dag -21) en melkgift (dag 1-28)  Bron Casaro et al, 2024, J. Dairy Sci 107:4381-4393

 

Minder melk bij een te lage BCS

Koeien in de droogstand met een conditiescore van 3 of lager, geven dagelijks 2,5 liter minder melk in vergelijking tot koeien met een optimale conditiescore. (Figuur 1) Dit, ondanks een hogere voeropname. (figuur 2.) Deze koeien missen lichaamsreserves om maximaal te kunnen produceren.

 

Meer gezondheidsproblemen bij een te hoge BCS

Koeien met een conditiescore van 4 of hoger, vreten zowel voor als na afkalven te weinig. Hierdoor blijft de droge stof-opname achter. (Grijze lijn in afbeelding 2) Deze koeien blijven minder achter in productie, maar de negatieve energiebalans is bij deze koeien doorgaans veel ernstiger. De leverfunctie en energiestofwisseling, als ook de vruchtbaarheid en klauwgezondheid staan bij deze koeien het meest onder druk.

 

Droogzetten en afkalven met een conditie van 3,5

De optimale lichaamsconditie voor een droogstaande koe bedraagt 3,5. (Op een schaal van 1-5 volgens het BCS-systeem). Koeien in de juiste conditie ervaren de minste gezondheidsproblemen en produceren maximaal melk. Zet koeien daarom met de gewenste conditie droog en voer gedurende de droogstand zodanig, dat de droge stofopname van begin tot eind maximaal is, zonder dat de dieren in conditie toe- of afnemen.

 

Figuur 2 Droge stof-opname rond afkalven. (“mod” is de gewenste conditie) Bron Casaro et al, 2024, J. Dairy Sci 107:4381-4393

 

Vetmobilisatie belastend voor de lever

De droge stof-opname neemt de eerste weken van de lactatie geleidelijk toe (figuur 2).  In de eerste weken is de energiebehoefte groter dan de energieopname. Hierdoor zal vet van de rug worden gemobiliseerd. Echter een te groot conditieverval moet worden voorkomen. Te veel vetafbraak is belastend voor de lever en daarom aanleiding voor diverse gezondheidsproblemen. Het zijn de koeien met een te ruime afkalfconditie, die vaak ook het meeste conditieverlies laten zien. Koeien die meer dan 1 punt in conditiescore achteruit gaan, worden gemiddeld later tochtig en hebben meer inseminaties nodig om drachtig te worden.

 

Figuur 3 We kunnen de lichaamsconditie en het verloop voor een groot deel beïnvloeden met de keuzes die we maken.

 

Zo kun je bijsturen

Of een koe met de juiste conditie afkalft, wordt grotendeels tijdens de voorgaande lactatie al bepaald. (Afbeelding 3) Het afkalven is ook weer het begin van een nieuwe lactatie en daarmee een nieuwe kans om de koe in de juiste conditie droog te zetten. De volgende tips helpen daar bij:

  • Zorg voor een smakelijk en energierijk opstart-rantsoen
  • Kies een moment van insemineren, passend bij de lichaamsconditie en productie
  • Controleer de krachtvoerinstellingen en lichaamsconditie ook in de tweede helft van de lactatie
  • Houd een droogstandslengte van zes weken aan voor koeien en acht weken voor vaarzen.
  • Voer een smakelijk, constant en goed uitgebalanceerd droogstandsrantsoen
  • Zorg voor maximale droge stof-opname tijdens de far off én de close up fase

 Onze melkvee-adviseurs helpen u graag om met bovenstaande tips aan de slag te gaan. Neem contact op voor het plannen van een afspraak of raadpleeg uw vertegenwoordiger.

 

 

 

Behoort coccidiose bij lammeren tot het verleden?

De familie Drost heeft inmiddels ruim ervaring met de nieuwe lammerkorrel, Vlog Lam Alpha.

“In het voorjaar van 2024 vroeg Ruud Donderwinkel, onze geitenspecialist van Gebrs. Fuite, of we wilden meewerken aan een proef met een nieuwe lammerkorrel”. Aan het woord is Henri Drost die samen met zijn vrouw Eveliene, hun 6 kinderen, en zijn beide ouders 1150 melkgeiten en 18 00 vleesvarkens houden in het Gelderse Lunteren

Bij Drost op het bedrijf speelt coccidiose al jaren een hardnekkige rol. Zeker bij stressmomenten zoals spenen en verplaatsen, was het bijna iedere keer raak. Soms moesten koppels meerdere keren worden behandeld. Het sprak Drost dus erg aan om mee te doen met een proef die de coccidiose druk moest verminderen.

Gebrs. Fuite voegt aan dit nieuwe lammervoer o.a. kruiden toe die een preventieve werking hebben op het optreden van coccidiose. Door extra afweer tegen coccidiose vanaf geboorte toe te passen, kan schade aan de darmwand, extra kosten en extra werk vrijwel worden voorkomen.

Tijdens de melkperiode wordt er bij Drost vanaf 14 dagen een mengsel verstrekt van Vlog Lam Alpha, maisvlokken en gehakseld stro. Dit mengsel wordt gevoerd tot de lammeren circa 4 maand oud zijn. Tot verbazing van Henri kregen de twee proefgroepen afgelopen zomer geen zichtbare coccidiose, beide groepen zijn niet behandeld en groeiden enorm hard door. “Ik zag dat de lammeren nu ook veel harder doorgroeiden en veel minder gevoelig zijn voor andere zaken als b.v. longproblemen. Deze lammeren komen de volgende maand aan de melk en we zijn enorm benieuwd hoe ze in productie komen”, aldus Henri Drost.