In het voorjaar (vanaf mei) daalt in het algemeen het vet- en eiwitgehalte van melk. Dit leidt tot een lagere melkprijs. Met name wanneer het vetgehalte tot extreem lage waarden daalt, krijgen onze verkoopadviseurs vaak de vraag of dit te voorkomen is en wat er aan gedaan kan worden. Hieronder een overzicht van alle factoren die sterk van invloed zijn op het vetgehalte in de zomer.
Daglengte
Een laag vetgehalte in de zomer ontstaat door een combinatie van veel factoren. Het vetgehalte wordt bepaald door de verhouding tussen melkproductie en vetproductie. Wanneer de melkproductie wordt gestimuleerd en de vetproductie gelijk blijft, daalt het vetgehalte. Het seizoen heeft hierop een groot effect. In de zomer wordt in verhouding meer melk geproduceerd (uit hetzelfde rantsoen) bij een gelijke vetproductie, doordat het langer licht is. Bij melkgeiten is dit effect nog groter dan bij melkkoeien. De gemiddelde gehaltes in de melk zullen altijd het hoogst zijn in het najaar (bij korte daglengte) en laag in de zomer (bij lange daglengte).
Hittestress
Hittestress is ook een factor die een grote rol speelt in dit verhaal. Hittestress is een gevolg van hoge temperaturen in combinatie met een hoge luchtvochtigheid, waardoor dieren hun geproduceerde warmte moeilijker kwijt kunnen. Met name hoogproductieve koeien en geiten produceren veel warmte als gevolg van de vertering van het rantsoen. Hittestress heeft een negatief effect op de (ruw)voeropname en de activiteit van dieren. Wanneer de ruwvoeropname lager is, verandert de verhouding tussen bouwstoffen voor melkproductie en vetproductie. Milde hittestress treedt al op vanaf 19-21 graden Celsius. Bij milde hittestress laten koeien nog geen duidelijke signalen van hittestress zien, maar er is al wel een effect op de productie, het gedrag en de voeropname. Als bijkomend gevolg van hittestress dalen ook de gehaltes in de melk.
Rantsoensamenstelling
Een ander punt wat invloed heeft op de samenstelling van de geproduceerde melk, en daarbij ook het vetgehalte, is de rantsoensamenstelling. Vers gras heeft hierop een grote invloed. In het voorjaar komt er bij veel bedrijven weer gras in het rantsoen, vaak ter vervanging van graskuil. Gras is in het algemeen lichter verteerbaar met een hogere voederwaarde tot gevolg. Hierdoor wordt de verhouding tussen melkproductie en vetproductie anders, waardoor het vetgehalte daalt. Dit hangt af van de voederwaarde van graskuil en gras. De voederwaarde van gras is erg variabel. Dit wordt bepaald door de botanische samenstelling in combinatie met de bemesting en het groeistadium. Naarmate het gras een hoger VEM-gehalte heeft, is de melkproductie hoger met een lagere vetgehalte tot gevolg.
Graslengte
De lengte van inscharen speelt eveneens een grote rol. Bij korter gras is de voederwaarde hoger dan wanneer datzelfde gras langer is. Bij een hogere VEM van gras, zal de voeropname en de melkproductie hoger zijn met een lager vetgehalte tot gevolg. Daarnaast zal gras bij een hogere stikstofbemesting sneller groeien en een hogere verteerbaarheid hebben. Dit leidt eveneens tot een hogere melkproductie met een lager vetgehalte. Bij beweiding kunnen koeien ook nog selecteren welk deel van het gras ze eerst vreten, waardoor vaak eerst de licht verteerbare delen worden gevreten en hierdoor het vetgehalte nog verder daalt.
Bij zomerstalvoeren is het gras in het algemeen langer en kunnen koeien niet selecteren. Hierdoor is het vetgehalte vaak iets hoger als bij beweiding. Verder is het vetgehalte natuurlijk afhankelijk van de bijvoeding in de weideperiode. Ook met het aandeel bijvoeding (ruwvoer, bijproducten en krachtvoer) kan gestuurd worden op meer melkproductie of meer vetproductie.
Gezonde koeien belangrijker
Een laag vetgehalte in de zomer is helaas niet te voorkomen. Het is belangrijk het klimaat in de stal in de zomer goed te hebben, zodat hoogproductieve dieren hun warmte goed kwijt kunnen en veel voer blijven opnemen. De samenstelling van het gras wordt voor een groot deel door de groeiomstandigheden (vocht en temperatuur) bepaald. Het is altijd afwachten hoe de groeiomstandigheden zijn. De gezondheid en de melkeiwitproductie van de koeien zijn belangrijker dan het melkvetgehalte. Het is om die reden belangrijk hittestress zo veel mogelijk te beperken zodat de koeien veel blijven vreten en goed gezond blijven.