Spenen van biggen, een hele verantwoordelijkheid

Dit is het eerste artikel in een reeks over het voorbereiden van biggen om gespeend te worden. Hierin gaan we als eerste in op het belang van voldoende biest en de vergelijking met andere landbouwhuisdieren.

 

Uit eigen onderzoek door Fuite is gebleken dat bij professionele zeugenbedrijven biggen worden geboren met een gemiddeld geboortegewicht van 1,35 kg. Dit hangt natuurlijk van veel factoren af, zoals ras, voer(schema en –soort), maar één van de belangrijkste factoren is het totaal aantal geboren biggen. Een vuistregel om het gemiddelde geboortegewicht (in kilo’s) uit te rekenen is: het aantal totaal geboren biggen + 5 delen door het aantal totaal geboren biggen. Bijvoorbeeld: bij een toom van 15 biggen is het gemiddelde gewicht (15 + 5) / 15 = 20 / 15 = 1,33 kg en bij een toom van 20 biggen (20 + 5) / 20 = 1,25 kg. Door biggen te wegen is met deze rekensom een goed beeld te krijgen of de biggen relatief te licht zijn.(Bron:GDD).

 

Bij een goede biest- en dito melkopname is het gemiddelde geboortegewicht na een week verdubbeld (naar 2,7 kg dus). Ook deze toename is uiteraard weer van veel factoren afhankelijk, zie figuur 1. “Net niet” kan niet meer stelt Alfons Vrijkorte, onze nutritionist varkens.  “Op de boer zag ik zeugen met een half gevuld uierpakket. Reden te meer om een Lacto voer te ontwikkelen dat zorgt voor een volledig gevuld uier”.

Grote verschillen tussen spenen

Veel jonge dieren worden op dag 0 “gespeend”, denk maar aan kalveren en (geiten-)lammeren. Dat betekent niet dat ze geen melk (zuivel) meer krijgen, maar ze worden (direct) na de geboorte apart van hun moeder gehouden. Dat betekent, als het goed is, dat er controle is op de biestgift-/opname én eventueel ook de biestkwaliteit. Ieder individueel dier krijgt een (minimale) hoeveelheid biest van een bepaalde gecontroleerde kwaliteit.

Biggen bij de zeug hebben we die ‘luxe’ situatie niet:

  • Een kalf wordt (meestal) als éénling geboren en heeft de keuze uit 4(!) spenen. Een big wordt met 14(?) brusjes geboren en heeft hooguit 1 speen ter beschikking.
  • Biestkwaliteit bij koeien is (goed) te controleren, bij zeugen niet/nauwelijks/is geen doen en varieert per ‘kwartier’ sterk.
  • Kalveren hebben ‘maar’ 5 á 6 liter biest nodig. Bij een geboortegewicht van 40 kg is dat 12,5% van hun lichaamsgewicht. Biggen hebben minimaal 250 cc biest nodig, dat is 18,5% oftewel 50% meer.

Alleen controle achteraf (via een immunocrietbepaling) kan vaststellen of een big voldoende biest (lees: antistoffen) heeft binnengekregen, maar dan kan ‘het kwaad’ al geschied zijn en die situatie is onomkeerbaar. In het volgende artikel gaan we verder in op de overeenkomsten en verschillen tussen de diersoorten.

 

 

×

Hallo!

Neem contact op met een medewerker van de binnendienst via WhatsApp of stuur een mail naar: info@fuite.nl

× Hoe kan ik je helpen?