Fosfortekort of niet? Zo kom je er achter

Er wordt standaard fosfor in tankmelk bepaald en ook wordt geregeld fosfor in bloed gemeten. Het wekt de indruk dat we de fosforstatus van onze koeien goed in beeld hebben. Een gouden standaard voor het bepalen van de fosforbalans in de koe is er echter niet. Koesignalen en kuilanalyses verschaffen onmisbare informatie. Waarom dat zo is, leest u hieronder.

Handig om te weten over de fosforbepaling in bloed:

  • Van alle fosfor in de koe, bevindt zich nog minder dan één procent in het bloed. Het merendeel is opgeslagen in het botweefsel.
  • De hoeveelheid in het bloed is daarnaast niet erg constant. Fosfor kan op ieder moment in en uit de cellen en dus uit en in het bloed bewegen. De waarde fluctueert dus.
  • Uit de bloedwaardes kan niks worden afgeleid over de mate van mobilisatie. Een koe met een te lage fosforinname, zal fosfor uit haar botten mobiliseren en kan een acceptabele hoeveelheid fosfor in het bloed laten zien terwijl er eigenlijk sprake is van een tekortsituatie.
  • Het tijdstip van bloedafname tov voeropname heeft invloed op de gemeten waarde. Zelfs het type bloedbuis en de plaats van tappen beïnvloeden de uitslag.
  • Rond afkalven hebben (ook gezonde) koeien een tijdelijke daling van het fosforgehalte in het bloed. Dit is voorspelbaar en gaat bij een gezonde koe ook vanzelf weer voorbij. Koeien met melkziekte ervaren een nog ernstigere daling.

Goed om te weten over de fosforbepaling in melk:

  • Ongeveer de helft van al het fosfor in melk is onderdeel van het eiwit caseïne. Het eiwitgehalte is erg bepalend voor de fosforwaarde in melk. (Zie figuur 1)
  • Pariteit, lactatiestadium en genetische factoren zijn daarnaast ook van invloed op het fosforgehalte.
  • De opname van fosfor met het rantsoen heeft géén direct effect op de fosforconcentratie in de melk. Wat vaak bij andere elementen wél het geval is.
  • Het nut van de bepaling zit hem er enkel in dat op basis van een hoge uitscheiding (>1.0 gram P / kg melk), de fosforvoorziening in het rantsoen enkele procenten naar boven kan worden aangepast ter compensatie.
Figuur 1 Een duidelijk patroon verschijnt wanneer  eiwit- en fosforwaardes afkomstig van 26 willekeurige tankleveranties naast elkaar worden gezet.

 

Herkauwen is belangrijk

Onvoldoende vreten en herkauwen leidt tot een (acuut) fosfortekort op pensniveau. Speeksel is namelijk de belangrijkste bron van fosfor voor de pensbacteriën. (Zie tabel 1) Via het speeksel wordt een groot deel van het fosfor gerecycled. Fosforbolussen toedienen aan koeien die niet herkauwen is ongeacht de achterliggende reden dan ook een nuttige (aanvulling op de) behandeling. De pensflora kan niet zonder.

Tabel 1 Fosforgehaltes in verschillende lichaamsvloeistoffen (Bron Goselink et. Al. 2015 Livestock Research Report 910 WUR)

 

Houd bodem- en kuilanalyses bij de hand

Op met name hoogproductieve bedrijven, gelegen op gronden waar het beschikbare fosfor laag is, doe je er goed aan de fosforvoorziening hier structureel op aan te passen. Het aandeel mais in het rantsoen is ook een factor van belang. Koeien kunnen tijdelijke tekorten prima opvangen door fosfor uit bot te mobiliseren. Echter kunnen zeer langdurige tekortsituaties op den duur wel voor problemen zorgen. De voeropname en melkproductie zullen dalen. Uw voeradviseur helpt u graag bij het beoordelen van de bedrijfsspecifieke situatie. Kuiluitslagen, grondmonsters en gegevens uit de mestboekhouding of kringloopwijzer zijn daar bij van belang.

Uitspraken doen over een potentieel fosfortekort op koe- of koppelniveau op basis van een enkele bloed- of melkuitslag is dus best lastig. Koesignalen en kuilanalyses  geven inzicht op koe- en bedrijfsniveau.

Even voorstellen: Raymond Jansma

Mijn naam is Raymond Jansma (48 jaar), geboren in Wolfheze en actief in de geitenhouderij sinds begin jaren 90. In 1995 ben ik in het mengvoer begonnen als adviseur. In het begin had ik vooral melkveehouders als klant, maar al snel ben ik een aantal geitenhouders gaan begeleiden. Naast deze werkzaamheden heb ik samen met een vennoot een melkgeitenbedrijf opgestart, die daar na onze samenwerking mee door is gegaan.

Sinds juni van dit jaar ben ik actief voor Gebrs. Fuite als geitenadviseur met als werkgebied heel Nederland. Ik woon in het rustige Hollandscheveld samen met Edith en onze kinderen die nog thuis wonen.

Afgelopen jaren heb ik naast het adviseren van geitenhouders in Nederland ook internationaal geitenhouders begeleid. Waar in ik mijn brede interesse gebruik om de ondernemers naar een volgend niveau te helpen. Ik hoop mijn brede kennis en ervaring te kunnen gebruiken om klanten van Fuite vooruit te helpen door een sparringpartner te zijn en zo elkaar positief te activeren. Graag tot ziens!

 

Meer melk met een fris en koel rantsoen

Broei in de ruwvoeropslag is een indicator voor een direct verlies aan voederwaarde. Maar broei leidt daarnaast tot een verminderde opname van het voer. Een dubbel verlies. Onderzoek uitgevoerd bij geiten laat duidelijk zien dat des te warmer de maaltijd, des te lager de voeropname.

 

Figuur 1 Effect van temperatuursverschil kuil tov buiten op drogestofopname (DMI) Bron:Gerlach et al 2013

Broei voorkomen loont

In de grafiek wordt weergegeven hoe groot het effect is van de mate van broei op de drogestofopname van geiten per dag. Per vijf graden temperatuurverschil daalt de voeropname met tien procent.

In dit onderzoek is gekeken naar  meerdere kuileigenschappen en de effecten hiervan op de drogestofopname. De kuiltemperatuur bleek de grootste voorspeller te zijn. De negatieve invloed van broei op het eetgedrag en dus uiteindelijk ook de melkproductie moeten we dan ook niet onderschatten.

Broei kan ook ontstaan op de voergang of in de mengwagen

Wist u dat zelfs de aanwezigheid van slechts tien procent warm restvoer in de voergoot, of in de mengwagen het hele rantsoen kan laten broeien? Dus ook wanneer het ruwvoer in de kuil of in de balen nog fris en koud is, kan door vermenging met minder frisse voerrestanten uiteindelijk toch broei ontstaan van het hele rantsoen. Zeker wanneer de buitentemperatuur hoog genoeg is, dus gedurende de zomermaanden, ligt dit risico op de loer. De gisten die verantwoordelijk zijn voor de temperatuurstijging vermenigvuldigen dan sneller.

De temperatuur van het rantsoen of opgeslagen ruwvoer kan door een van onze geitenspecialisten eenvoudig worden vastgesteld met behulp van een kuilthermometer.

Handige biestzakken verkrijgbaar

Is de eerste biestproductie meer dan het lam nodig heeft? Vries de overtollige biest dan in om te bewaren. Met behulp van de Prominend biestzakken is dit heel eenvoudig en kan de biest snel worden ontdooid. Zo lukt het op tijd verstrekken van biest ook op drukke momenten en in de late uurtjes.

De voordelen van de Prominend biestzak:

  • De Prominend biestzak heeft een inhoud van 2 liter en een handige dop om te vullen.
  • De oppervlakte is veel groter dan van flessen of bakken met dezelfde inhoud. Hierdoor gaat het invriezen en ontdooien veel sneller.
  • In de diepvries zijn de platte zakken stapelbaar. Dit scheelt ruimte in de vriezer.
  • De biestzakken zijn gemaakt van sterk materiaal en lekvrij.
  • Je kunt op de biestzak de brix-waarde en datum van invriezen gemakkelijk noteren.

 Goed en snel ontdooien mét behoud van kwaliteit

Gebruik een grote emmer of wasbak en vul deze met water van maximaal 50 graden. Ontdooien in water van hogere temperaturen beschadigd de antistoffen en verminderd de biestkwaliteit. Leg de biestzak in het warme water.
Met behulp van een melkverwarmer kan de biest ook worden ontdooid. De biestzak zal in dat geval na circa een half uur verwarmd zijn tot 38 graden en klaar om te voeren.

 Voorkom dat biest een bron van ziektekiemen wordt

  • Reinig het uier en de spenen van de geit voor het uitmelken van de biest.
  • Gebruik een schone ketel of dumpemmer voor het opvangen van de melk en een schone fles of speen(emmer) voor het voeren van het lam.
  • Binnen een uur na uitmelken: voeren of koelen!
  • Bewaar gekoelde biest maximaal vier dagen afgesloten in de koelkast.
  • Bewaar ingevroren biest maximaal 12 maanden in de vriezer.

Meer dan 2000 liter erbij in twee jaar tijd

In het Brabantse Oploo melkt Herman Kusters tweemaal daags vol enthousiasme zijn koeien. Het bedrijf telt 130 koeien die goed zijn voor een jaarproductie van ruim 1,5 miljoen kilogram melk.

Jaarlijks doelen stellen 

In 2021 is Herman begonnen met voeren van Fuite onder begeleiding van rundveespecialist Bart Aarts. De kracht van de samenwerking ligt volgens de veehouder in het elkaar scherp houden en per jaar drie duidelijke doelen stellen. De afgelopen twee jaar heeft dat geleid tot een productiestijging van 9.800 naar bijna 12.000 kg melk met 4,03% vet en 3,50% eiwit. De verlichting is aangepast naar led met blauwe gloed, het aantal waterbakken is verdubbeld en er is gestart met weiden. Voor 2023 staat het optimaliseren van de weidegang, de vruchtbaarheid van het jongvee en het creëren van extra bewegingsruimte voor de melkkoeien op de agenda.

Eruit halen wat er in zit

Herman is vijftien jaar lang klauwbekapper geweest en heeft onderweg veel gezien. Zijn eigen bedrijf is voor een groot deel ingericht op basis van inzichten die onderweg zijn opgedaan. Zo ligt er bijvoorbeeld een rubberen stalvloer in. Alles zo goed mogelijk willen doen en daar dan de vruchten van plukken. Op de vraag waarom Herman gestart is met deze manier van werken is het antwoord duidelijk: eruit halen wat er in zit geeft arbeidsvreugde. Meer melk uit dezelfde stal levert daarnaast direct geld op. Ook economisch gezien is het het meest interessant.

Rantsoen begeleiding Fuite

Het bedrijf is met 30 hectare gras en 24 hectare snijmais zelfvoorzienend in ruwvoer. Voor weidegang is twaalf hectare beschikbaar. Het gras wordt in lasagnekuilen gekuild, zodat er zo min mogelijk rantsoenwisselingen zijn. Het basisrantsoen wordt aangevuld met een eiwitmix en een energiemengsel met onder andere maisvlokken. Via de krachtvoerbox wordt een startbrok en een productiebrok verstrekt. Herman is erg tevreden over de begeleiding. Bij een rantsoenwissel wachten we eerst af hoe de koeien reageren en vervolgens kan Bart het  rantsoen optimaliseren door te sturen in de meelmengsels. De productie is de laatste jaren flink gestegen terwijl de hoeveelheid krachtvoer niet hoger komt dan 26 kilo per 100 kilogram melk.

Koeien de wei weer in

Het starten met weiden ging niet vanzelf. Het doel van de ondernemer was voldoen aan de weidegang volgens de eisen van Friesland Campina en om de koeien echt te laten weiden. Nieuw Nederlands weiden is de basis, maar gedurende het seizoen moet hier soms van worden afgeweken. Momenteel is Herman overgeschakeld op standweiden. “De koeien zijn tevreden en zo krijg ik het meeste vers gras erin.” De weidegang is verdeeld over twee momenten. Beide keren direct na het melken. Dit geeft een constant aanbod van gras in de pens en op het heetste moment van de dag staan de koeien op stal. Ook is er dit jaar voor gekozen in april al te starten met beweiden. Mocht er zomers een droge hete periode zijn, kunnen de koeien op stal komen zonder dat dit gevolgen heeft voor de weidepremie.

Focus op de koeien

De focus van de ondernemer ligt bij de koeien. Het landwerk wordt voor het grootste deel uitbesteed. Dat Herman een koeienman is blijkt uit de gemiddelde levensproductie in 2022 van 62.000 kilogram melk en een vervanging van krap twintig procent. De koeien zijn met gemiddeld 84.4 punten ingeschreven. Naast de goede verzorging heeft volgens Herman het reeds vijftien jaar fokken volgens het triple-A systeem en Veecom stieradvies ook gezorgd voor een robuuste veestapel. De 65 stuks jongvee zijn voor de vervanging niet nodig en dat geeft mogelijkheden voor verkoop.

Succes vieren

“Op dit moment bestaat de uitdaging uit het behouden van de productie en gezondheid. Daarnaast wil ik mijn focus houden op zaken die er toe doen en waar ik invloed op heb”, aldus Herman. “Bart helpt me te focussen op wat belangrijk is en als iets lukt vieren we dat met een vlaai. De afgelopen drie jaar heeft dat geresulteerd in 10 vlaaien voor onder meer twee koeien met meer dan 10.000 kilogram vet en eiwit.”

Koeien vreten ruim een uur minder op hete dagen

Op hete dagen vreten koeien korter en minder. Dit is direct te merken aan de liters en gehaltes.

In de zomer van 2018 heeft een student op het ouderlijk melkveebedrijf in Oldetrijne zijn afstudeeronderzoek gedaan tijdens een hitteperiode. Tijdens dit onderzoek registreerden sensoren in het oor dagelijks de vreet- en herkauwactiviteit. Ondanks de ventilatoren in de stal en dat het rantsoen fris aan het voerhek lag, veranderde de activiteit van de koeien duidelijk wanneer de temperatuur opliep.

Bij de start van de proef was het 26 graden en registreerden de sensoren gemiddeld 9,7 vreeturen per koe per dag. Zodra de temperatuur opliep tot 36 graden, vraten de koeien gemiddeld nog maar 8,3 uur op een dag. Dat is ruim één uur vreettijd per koe per dag minder. Uit bovenstaande grafiek blijkt dat de koeien minder tijd besteden aan vreten bij hoge temperaturen. Geen wonder dus dat ook de melkproductie op hete dagen onder druk komt te staan.

Figuur 1. Vreetactiviteit werd geregistreerd door oorsensoren bij de koeien, het gemiddelde is hier gepresenteerd.

 

De stal koel houden en voeropname stimuleren is absoluut noodzakelijk in de zomer. Daarnaast kunt u deze rantsoenmaatregelen toepassen:

  • Verhoog de energiedichtheid van het rantsoen, bijvoorbeeld met pens bestendig vet.
  • Verstrek een buffer aan de koeien, maar meng het nooit met broeiremmer.

Onze adviseurs helpen u graag om de juiste strategie voor uw bedrijf te bepalen.

Grote verschillen in VEM en eiwitgehaltes bij de eerste snede graskuilen

Februari was zeer zacht waardoor eind februari op droge percelen mest kon worden uitgereden. In maart was het koud en nat waardoor er weinig mest kon worden uitgereden. April was ook vrij koel en nat. Er viel in zowel maart als april duidelijk meer regen dan normaal en daarbij bleef het kouder dan gemiddeld. Gevolg was dat er op onbemeste percelen te veel gras stond om nog mest aan te kunnen wenden.

Een nat voorjaar

De maand mei kende afwisselend droge en natte periodes. Mei begon met zonnige droge dagen, waardoor vooral in Zuid en Oost-Nederland volop gemaaid werd. In het Noorden stond op veel percelen nog te weinig. Van 5 tot 12 mei was het erg nat, waardoor het gras flink groeide. Vanaf half mei is er geen regen meer gevallen. In het begin van deze week was het nog bewolkt, maar later scheen de zon volop. In de rest van het land kon de eerste snede in deze week dan ook onder goede omstandigheden worden in gekuild.

Tabel1: Voederwaarde eerste snede graskuil van de afgelopen jaren

Maaimoment grote invloed op de voederwaarde

De gemiddelde voederwaarde van de eerste snede graskuil wijkt niet veel af van het 10 jarig gemiddelde. De VEM is net wat hoger, het RE-gehalte net wat lager en het RC- en SUI-gehalte vrijwel gelijk aan het langjarig gemiddelde.

Tabel 2: Voederwaarde eerste snede graskuil per week maaimoment

De voederwaarde verschilt wel heel erg afhankelijk van het maaimoment. In de eerste week van mei is een mooie snede gemaaid, waardoor de voederwaarde goed is. In de tweede week van mei was het op veel plekken te nat om te maaien, terwijl het gras wel flink doorgroeide. In de derde week van mei kon de rest van de eerste snede gemaaid worden. In het algemeen stond er toen een flinke snede gras op het land. Het gevolg is dat de VEM laag uitvalt. Daarnaast is het gemiddelde RE-gehalte ook erg laag. Dit heeft mede te maken met het natte voorjaar, waardoor op sommige percelen geen drijfmest is aangewend.

Van de vroege eerste snede kuilen kan goede gemolken worden. Van de latere kuilen valt zowel het energie- als eiwitgehalte tegen, waardoor de melkproductie ook tegen zal vallen mits daarvoor gecorrigeerd wordt in het rantsoen.

Zo heeft het weiden van jongvee enkel voordelen

Het doel van jongvee weiden kan per bedrijf heel verschillend zijn. Het merendeel van de redenen om jongvee te weiden heeft te maken met de voorbereiding op het weiden als melkkoe. Het weiden van jongvee vraagt om een eigen aanpak. Met behulp van onderstaande tips voorkomt u dat de gezondheid en ontwikkeling van uw jongvee in het gedrang komen.

Waarom jongvee weiden?

  • Weerstandsopbouw maagdarmwormen
  • Leren grazen
  • Stroomdraad leren kennen
  • Water kunnen vinden
  • Ontwikkeling van spieren en skelet
  • Benutting van weidegras
  • Basiseis melkstroom

Voor ieder bedrijf geldt dat moet worden voorkomen dat het weiden van jongvee negatieve gevolgen heeft voor de ontwikkeling en de gezondheid. Met behulp van onderstaande aandachtspunten voorkom je een te zware besmetting met maagdarmwormen en zorg je er ook voor dat de dieren kunnen blijven voorzien in hun energiebehoefte. Niet alleen het grasaanbod, maar ook de weersomstandigheden zijn hier op van invloed.

Tips voor het weiden van jongvee

  • Jonge kalveren bij voorkeur pas na 1 juni naar buiten
  • Binnen 3 weken omweiden op etgroen, of binnen 5-10 weken controle op maagdarmwormen via mestonderzoek
  • Tot 10 maanden leeftijd 1kg brok per dier per dag bij blijven voeren
  • Kalveren tot 10 maanden leeftijd bij voorkeur vóór 15 september weer opstallen
  • Met twee graasperiodes gedurende de eerste twee levensjaren (minimaal 200 dagen totaal), kan het kalf voldoende weerstand opbouwen tegen de verschillende maagdarmwormen.
  • Weid bij voorkeur in twee groepen: begin met de dieren van zes tot twaalf maanden en vervolgens de dieren van drie tot negen maanden.
  • Door middel van mestonderzoek tijdens of bloedonderzoek na het weideseizoen, kan worden gecontroleerd of een behandeling tegen maagdarmwormen gewenst is. Maar ook of er wel voldoende besmetting heeft plaatsgevonden om voldoende weerstand op te kunnen bouwen tegen maagdarmwormen.

Onze jongvee specialisten denken graag met u mee. Zo voorkomen we samen dat weiden de groei en ontwikkeling in de weg komt te staan.  Ook helpen we u graag bij het maken van een weideplan voor volgend jaar.

 

Interview weidecoach Martin

Door de wisselende weersomstandigheden van afgelopen maanden kan het voor u als melkveehouder een uitdaging zijn om de koeien aan het weiden te houden. Vandaar een aantal vragen aan onze weidecoach Martin hoe hier het beste mee om te gaan.

  • Hoe kijk je als weidecoach terug op de start van het weideseizoen?

Het begin van het weideseizoen viel niet mee dit jaar. De vele regenval maakte dat veel melkveehouders de koeien later naar buiten hebben gedaan ten opzichte van voorgaande jaren. Dit is een logische keuze, alleen maakte dat de uitdaging later weer groter om te beginnen in een mooie weidesnee.

  • Het voorjaar begon erg nat. Op dit moment is het juist weer (erg) droog. Hoe is jou kijk hierop en wat zou je adviseren?  

Na het natte voorjaar sloeg het weer om. De regen die eerst in overvloed is gevallen, is binnen 3 weken omgeruild voor een droge periode. Op veel plaatsen laat zich zelfs al een dorre grasmat zien, welke op veel plaatsen in korte tijd al in bloei is geschoten.

  • Hoe speel jij als melkveespecialist in op het groeiseizoen? Er vinden op het moment grote veranderingen plaats wat betreft graskwaliteit. Waar dienen melkveehouders op te letten?

Met droogte weiden is niet gemakkelijk. Probeer in deze periode goed te monitoren of de koeien nog wel voldoende vers en smakelijk gras binnen kunnen krijgen en schakel tijdig bij met bijvoedering. Met name het aanvullen van eiwit dient niet vergeten te worden. Neem ook een keer vaker contact op met uw voerspeciallist op momenten van twijfel. Hij kan samen met u kijken wat op dat moment de beste keuze is.

  • Heb je als weidecoach nog extra tips voor warme dagen? Bijvoorbeeld 2x weiden, ’s nachts weiden of tijdelijk stoppen met weiden? 

Met warme dagen is het voor koeien en de grasopname een betere optie om te gaan weiden op momenten dat het fris is buiten. Denk hierbij aan de vroege ochtend (voor 9u) en in de avond (na 7u). Op deze momenten kan de koe beter zijn warmte kwijt en zal ze ook meer gras opnemen.

  • Wat is je advies qua bemesting? 

Kunstmest heeft geen meerwaarde op momenten dat het niet regent en er geen dauw op het gras zit. Rundveedrijfmest op weidepercelen zonder regen/beregenen is vragen om verminderde opname. Oftewel bemesten op de momenten dat er weer regen wordt verwacht!

‘Lager vetgehalte in de zomer niet te voorkomen, wel te beperken’

In het voorjaar (vanaf mei) daalt in het algemeen het vet- en eiwitgehalte van melk. Dit leidt tot een lagere melkprijs. Met name wanneer het vetgehalte tot extreem lage waarden daalt, krijgen onze verkoopadviseurs vaak de vraag of dit te voorkomen is en wat er aan gedaan kan worden. Hieronder een overzicht van alle factoren die sterk van invloed zijn op het vetgehalte in de zomer.

Daglengte

Een laag vetgehalte in de zomer ontstaat door een combinatie van veel factoren. Het vetgehalte wordt bepaald door de verhouding tussen melkproductie en vetproductie. Wanneer de melkproductie wordt gestimuleerd en de vetproductie gelijk blijft, daalt het vetgehalte. Het seizoen heeft hierop een groot effect. In de zomer wordt in verhouding meer melk geproduceerd (uit hetzelfde rantsoen) bij een gelijke vetproductie, doordat het langer licht is. Bij melkgeiten is dit effect nog groter dan bij melkkoeien. De gemiddelde gehaltes in de melk zullen altijd het hoogst zijn in het najaar (bij  korte daglengte) en laag in de zomer (bij lange daglengte).

Hittestress

Hittestress is ook een factor die een grote rol speelt in dit verhaal. Hittestress is een gevolg van hoge temperaturen in combinatie met een hoge luchtvochtigheid, waardoor dieren hun geproduceerde warmte moeilijker kwijt kunnen. Met name hoogproductieve koeien en geiten produceren veel warmte als gevolg van de vertering van het rantsoen. Hittestress heeft een negatief effect op de (ruw)voeropname en de activiteit van dieren. Wanneer de ruwvoeropname lager is, verandert de verhouding tussen bouwstoffen voor melkproductie en vetproductie. Milde hittestress treedt al op vanaf 19-21 graden Celsius. Bij milde hittestress laten koeien nog geen duidelijke signalen van hittestress zien, maar er is al wel een effect op de productie, het gedrag en de voeropname. Als bijkomend gevolg van hittestress dalen ook de gehaltes in de melk.

Rantsoensamenstelling

Een ander punt wat invloed heeft op de samenstelling van de geproduceerde melk, en daarbij ook  het vetgehalte, is de rantsoensamenstelling. Vers gras heeft hierop een grote invloed. In het voorjaar komt er bij veel bedrijven weer gras in het rantsoen, vaak ter vervanging van graskuil. Gras is in het algemeen lichter verteerbaar met een hogere voederwaarde tot gevolg. Hierdoor wordt de verhouding tussen melkproductie en vetproductie anders, waardoor het vetgehalte daalt. Dit hangt af van de voederwaarde van graskuil en gras. De voederwaarde van gras is erg variabel. Dit wordt bepaald door de botanische samenstelling in combinatie met de bemesting en het groeistadium. Naarmate het gras een hoger VEM-gehalte heeft, is de melkproductie hoger met een lagere vetgehalte tot gevolg.

Graslengte

De lengte van inscharen speelt eveneens een grote rol. Bij korter gras is de voederwaarde hoger dan wanneer datzelfde gras langer is. Bij een hogere VEM van gras, zal de voeropname en de melkproductie hoger zijn met een lager vetgehalte tot gevolg. Daarnaast zal gras bij een hogere stikstofbemesting sneller groeien en een hogere verteerbaarheid hebben. Dit leidt eveneens tot een hogere melkproductie met een lager vetgehalte. Bij beweiding kunnen koeien ook nog selecteren welk deel van het gras ze eerst vreten, waardoor vaak eerst de licht verteerbare delen worden gevreten en hierdoor het vetgehalte nog verder daalt.

Bij zomerstalvoeren is het gras in het algemeen langer en kunnen koeien niet selecteren.  Hierdoor is het vetgehalte vaak iets hoger als bij beweiding. Verder is het vetgehalte natuurlijk afhankelijk van de bijvoeding in de weideperiode. Ook met het aandeel bijvoeding (ruwvoer, bijproducten en krachtvoer) kan gestuurd worden op meer melkproductie of meer vetproductie.

Gezonde koeien belangrijker

Een laag vetgehalte in de zomer is helaas niet te voorkomen. Het is belangrijk het klimaat in de stal in de zomer goed te hebben, zodat hoogproductieve dieren hun warmte goed kwijt kunnen en veel voer blijven opnemen. De samenstelling van het gras wordt voor een groot deel door de groeiomstandigheden (vocht en temperatuur) bepaald. Het is altijd afwachten hoe de groeiomstandigheden zijn. De gezondheid en de melkeiwitproductie van de koeien zijn belangrijker dan het melkvetgehalte. Het is om die reden belangrijk hittestress zo veel mogelijk te beperken zodat de koeien veel blijven vreten en goed gezond blijven.

×

Hallo!

Neem contact op met een medewerker van de binnendienst via WhatsApp of stuur een mail naar: info@fuite.nl

× Hoe kan ik je helpen?