Hogere voeropname zuigende big = hogere groei na spenen

Van het geboortegewicht is bekend dat het een hele goede voorspeller is van de groeiprestaties van biggen en vleesvarkens. Geboortegewichten zijn goed te bepalen echter dit kost veel arbeid. Een eveneens goede voorspeller van de groei in de biggenopfok is de totale voeropname (droge stof) van de big voor het spenen. 

Een extra droge stof opname van 100 gram tijdens de zoogperiode resulteert in 50 gram per dag hogere groei in de biggenopfokafdeling zoals is af te lezen in grafiek 1.

Grafiek 1. Opname van Prestarter tijdens de kraamtijd (bron: Provimi).

 

Het is dus van belang om zoveel mogelijk voer (droge stof) in de big te krijgen voor het spenen immers een hoger voeropname tot spenen resulteert in hogere voeropname na spenen.

Hogere voeropname voor spenen realiseren:

Zeugenmelk is de makkelijkste en  goedkoopste voeding voor biggen. Melkproductie van de zeug mag dus geen discussie zijn echter biggen die al op dag 2 na geboorte 2 tot 3 keer per dag melk bijgevoerd krijgen worden op geprikkeld om op onderzoek uit te gaan. Dit resulteert in een hogere vrijwillige opname van vast voer gedurende de gehele lactatie. Een hoger opname stimuleert de enzymproductie van de big en bereid de big nog beter voor op de periode na spenen.

Inzet Pigger Prestarter om voeropname te verhogen

Een hogere voeropname voor spenen kan bereikt worden door Pigger Prestarter in te zetten. De Pigger Prestarter is voorzien van de unieke, zeer smakelijke, Zuivel-Vetkern van Liprovit (https://liprovit.nl) i.c.m. met grondstoffen die de enzymproductie van de big stimuleren. Het resultaat is dat biggen de Pigger Prestarter zeer goed opnemen, een hoger voeropname voor spenen realiseren, beter voorbereid zijn op de periode na het spenen en een hogere groei na het spenen laten zien.

Voeding zuigende biggen Gebrs. Fuite:

Het voerprogramma van Gebrs Fuite voor het bijvoeren van zuigende biggen in het kraamhok ziet er als volgt uit:

De keuze van grondstoffen i.c.m. de smaakstoffen uit de verschillende voeders zorgen voor een naadloze overgang van melk naar prestarter naar speenvoer. Hierdoor zal de droge stof opname van de zuigende big nog groter worden en de groei van de biggen in de biggenopfok nog hoger zijn.

Laat u niet door ons overtuigen, maar door uw biggen!

 

Schone silo’s na de zomer

Tijdens de afgelopen zomermaanden liepen de temperaturen bovenin uw silo’s hoog op. Door grote schommelingen in temperatuur, treedt condensvorming op in voersilo’s. Door condensatie wordt de binnenkant van een voersilo vochtig, waardoor het aankoeken en de schimmelvorming meestal daar beginnen.

Schimmels zorgen voor bederf van het voer, maar ook voor een muffe geur, waardoor de rest van het voer ook minder ruikt! Tevens kunnen de door de schimmels geproduceerde gifstoffen (toxines) gezondheidsproblemen veroorzaken.

Waar moet ik op letten?

  • Soms heb je aangekoekte voerresten die meekomen met de brokken, het kan een voorteken zijn van meer viezigheid in de silo.
  • Om te voorkomen dat er steeds stukjes in de voerstroom vallen en bij de dieren terechtkomen, is het verstandig om de silo schoon te houden.

Een siloshot wordt door een van onze bulkwagenchauffeurs in uw silo geblazen, waarna het voer er achteraan geblazen wordt. Een siloshot is een zuur in poedervorm dat er voor zorgt dat alle schimmels, gisten en bacteriën die in de silo groeien gedood worden. Het is specifiek bedoeld voor de mengvoerindustrie en dus niet schadelijk voor het voer waarmee het in contact komt.

 

Hoe moet ik siloshot gebruiken?

  • Zorg dat de silo helemaal leeg is voordat een siloshot gebruikt wordt
  • Zo kan de siloshot alle plekken van de silowand  bereiken.
  • Maak vervuilde silo’s eerst schoon om zo de werking van de Siloshot te verhogen.
  • Daarnaast is het verstandig om de silo te controleren op lekkage en eventuele condensvorming.
  • Veel problemen met schimmel worden veroorzaakt door gaatjes in de silo, waardoor vocht naar binnen komt en voer gaat aankoeken.
  • Silo’s goed vol blazen verkleint ook de  kans op condensvorming en aankoeken.
  • Wij adviseren om minimaal 2x per jaar een siloshot te gebruiken.

Geslaagde workshop klauwgezondheid

Tijdens vijf bijeenkomsten heeft Marcel Drint, dierenarts en specialist klauwgezondheid, tientallen veehouders weten te inspireren met zijn kennis en ervaring op het gebied van klauwgezondheid.

Vier basisvoorwaarden voor gezonde klauwen

Tijdens een uitgebreide voorstelronde kon iedereen aangeven welk klauwprobleem ze tijdens de workshop graag wilden bespreken. De eerste helft van de workshop bestond uit theorie. Tijdens dit interactieve verhaal werd duidelijk welke vier factoren de basis vormen voor gezonde en probleemloze klauwen.

De belangrijkste factoren voor een goede klauwgezondheid zijn:

  1. Juist klauwvorm: wat is de juiste lengte, dikte, hoogte en klauwhoek?
  2. Minimale belasting: hoeveel uur liggen mijn koeien eigenlijk?
  3. Hygiëne: hoe schoon en droog is de ondergrond?
  4. Vroeg en effectief ingrijpen: wanneer zie ik een koe kreupel? Heb ik de juiste materialen in huis om succesvol te behandelen? Heb ik wel de tijd om mijn koeien zelf te bekappen?

Een hoofdrol voor Mortellaro

Veel deelnemers houden zich, met wisselend succes, bezig met het beheersen van Mortellaro. Deze infectieuze huidaandoening kwam dan ook ruimschoots aan bod. De theorie werd afgesloten met hét plan van aanpak tegen Mortellaro. Daarna verplaatste het gezelschap zich naar de bekapbox. Met behulp van verschillende koeien konden de deelnemers zien waarom je niet met een haakse slijptol (flex), maar met water moet schoonmaken. En hoe je de klauwhoek opmeet of ruim model maakt. Zoals op bijna elk bedrijf, was ook op de workshop-locaties wel een koe te vinden die een klauwbehandeling nodig had.  Een demonstratie van de juiste behandeling van een wittelijn-ontsteking of Mortellaro ontbrak dan ook niet.

Het belangrijkste risico voor het ontstaan van een klauwaandoening

Het belangrijkste risico voor het krijgen van een nieuwe klauwaandoening, is het hebben van een klauwaandoening. U leest het goed. De allereerste klauwaandoening wordt nogal eens over het hoofd gezien en is in acht van de tien gevallen een zoolbloeding tijdens de eerste lactatie. Door deze aandoening te voorkomen, voorkom je veel van de andere aandoeningen zoals zoolzweren, tussenklauwontsteking of een wittelijn-defect. De zoolbloeding kreeg dan ook veel aandacht tijdens de theorie en de praktijk.

Invloed voeding op rantsoen vaak overschat

Een veelgehoorde vraag was waar de voeding staat in het geheel. Marcel maakte duidelijk dat er zeker ook een relatie is tussen klauwgezondheid en voeding. Zo heeft bijvoorbeeld de BCS invloed op het wel of niet krijgen van klauwaandoeningen. Voeding staat echter niet in de top vier belangrijkste factoren en de invloed van het rantsoen blijkt de afgelopen decennia te zijn overschat, aldus Marcel.

Mocht u ook interesse hebben om een workshop klauwgezondheid te volgen, laat het ons weten. Dat kan via uw voeradviseur of door contact op te nemen met kantoor. Het melkvee-team van Gebrs Fuite hecht veel waarde aan een goede klauwgezondheid op uw bedrijf. Na het succes van deze eerste reeks workshops zijn wij dan ook zeker enthousiast om nog meer bijeenkomsten voor u te organiseren.

Informatieve maïs- en grasdemo in Lemelerveld

Fuite organiseert samen met KWS, Pioneer en Barenbrug een maïs- en grasdemo

Hierbij nodigen wij u van harte uit voor een bezoek aan onze demo.

Datum: vrijdag 8 september 2023 van 10.00 tot 12.30 uur.

Locatie: fam. A. de Vos, Vilstersestraat 28, 8151 AA Lemelerveld

Maïsdemo: 

Op het veld willen we graag de volgende punten onder de aandacht brengen:

  • Kennismaking met de belangrijkste maïsrassen van KWS en Pioneer voor  snijmaïs,  CCM/korrelmais en energiemais.
  • Vanggewas voor meer organische stof in de bodem.
  • Hakselkwaliteit
  • Optimaal oogstmoment
  • Inkuilmiddelen van Pioneer ter voorkoming  van broei en voor meer rendement uit mais.

Grasdemo:

Hier zijn alle Green Spirit mengsels van Barenbrug te zien:

  • weidemengsels
  • weidemengsels met klaver
  • kruidenrijke grasmengsels
  • maai mengsels
  • maai mengsels met rode klaver
  • structuurmengsels

Graag tot ziens op 8 september!

Tips voor de snijmais oogst 2023

De snijmaisteelt was dit jaar duidelijk anders dan andere jaren. Het inzaaien werd op veel plekken flink vertraagd door de natte omstandigheden. Dit heeft er toe geleid dat sommige percelen pas half of zelfs eind mei zijn gezaaid. Vervolgens was het in juni extreem droog. De verschillen in afrijping tussen percelen zullen dit jaar groot zijn.

Enkele tips

  1. Laat de snijmais voldoende afrijpen. Tijdens de afrijping kan gezonde mais drie procent zetmeel per week opslaan in de kolf. Beoordeel de rijpheid van de korrel regelmatig om de optimale oogstdatum te bepalen.
  2. Korrels voldoende verkleinen. Flint rassen hebben over het algemeen bij inkuilen meer verkleining nodig.  Controleer regelmatig de kneuzing en pas de kneuzer indien nodig aan.
  3. Goed aanrijden over de volledige lengte van de kuil. Snijmais in dunne lagen gelijkmatig over gehele lengte verdelen. Neem voldoende tijd en zet een voldoende zware machine in voor een goede verdichting
  4. Gebruik een toevoegmiddel. Behoud van zetmeel. Tot 600 kg zetmeel per hectare beschikbaar (Onderzoek Groeikracht 2020). https://fuite.nl/behoud-zetmeel-gebruik-inkuilmiddel-bij-maisoogst-2020/
  5. Voorkom broei door voldoende verdichting Sluit de kuil zo snel mogelijk luchtdicht af met gebruik van schoon en nieuw kuilfolie. Breng voldoende (grond)gewicht aan op de kuil om restlucht uit de kuil te krijgen en de kans op broei verder te verkleinen.
  6. Dent mais in de kuil eerst voeren i.v.m. een hogere verteerbaarheid na korte inkuilperiode. Twee maanden na inkuilen heeft ‘Dent’ mais tot wel zeven procent meer beschikbaar verteerbaar zetmeel in vergelijking tot ‘Flint’ mais.

 

2023: Een lager eiwitgehalte in de graskuilen

Zeer uiteenlopende weersomstandigheden

Eind februari kon op de drogere percelen mest worden uitgereden. Door het natte weer in maart en april is dat niet op alle graspercelen gelukt vóór de eerste snede.

Vanaf 1 mei werd er volop gemaaid in met name het Zuiden en het Oosten van het land. In het Noorden en Westen stond op veel percelen nog te weinig gras. Van 5 tot 12 mei was het erg nat, waardoor het gras flink groeide. Vanaf half mei is er geen regen meer gevallen waardoor ook in de rest van het land de eerste snede onder goede omstandigheden kon worden ingekuild.

Door de goede groeiomstandigheden begin mei, konden percelen die rond 1 mei gemaaid waren, eind mei al weer voor de tweede keer gemaaid worden. Vanaf begin juni werd het zeer droog en warm en is de rest van de tweede snede gemaaid.

Door het droge warme weer in juni stokte de grasgroei flink. Het gras wat er stond verdroogde. Vanaf begin juli viel er weer volop regen, waardoor de grasgroei weer flink op gang kwam.

Veel variatie in de eerste snede graskuilen

Er zitten grote verschillen in de voederwaarde tussen de eerste snede graskuilen. In de eerste week van mei is een mooie snede gemaaid, waardoor de voederwaardes zeer goed zijn. In de tweede week van mei was het op veel plekken te nat om te maaien, terwijl het gras wel flink doorgroeide. In de derde week van mei kon de rest van de eerste snede gemaaid worden. In het algemeen stond er toen een flinke snede gras op het land. Het gevolg is dat de VEM en het RE-gehalte lager zijn.

Hoge voederwaardes in de tweede snede

De tweede snedes zijn snel gegroeid, waardoor de voederwaardes goed zijn. Door het droge weer in juni, is het gras verouderd. Hierdoor hebben de graskuilen van eind juni een lager VEM en RE-gehalte. Door de regen van begin juli, zijn de eiwitgehaltes in de graskuilen van juli weer hoger en de VEM wat beter.

Fosfortekort of niet? Zo kom je er achter

Er wordt standaard fosfor in tankmelk bepaald en ook wordt geregeld fosfor in bloed gemeten. Het wekt de indruk dat we de fosforstatus van onze koeien goed in beeld hebben. Een gouden standaard voor het bepalen van de fosforbalans in de koe is er echter niet. Koesignalen en kuilanalyses verschaffen onmisbare informatie. Waarom dat zo is, leest u hieronder.

Handig om te weten over de fosforbepaling in bloed:

  • Van alle fosfor in de koe, bevindt zich nog minder dan één procent in het bloed. Het merendeel is opgeslagen in het botweefsel.
  • De hoeveelheid in het bloed is daarnaast niet erg constant. Fosfor kan op ieder moment in en uit de cellen en dus uit en in het bloed bewegen. De waarde fluctueert dus.
  • Uit de bloedwaardes kan niks worden afgeleid over de mate van mobilisatie. Een koe met een te lage fosforinname, zal fosfor uit haar botten mobiliseren en kan een acceptabele hoeveelheid fosfor in het bloed laten zien terwijl er eigenlijk sprake is van een tekortsituatie.
  • Het tijdstip van bloedafname tov voeropname heeft invloed op de gemeten waarde. Zelfs het type bloedbuis en de plaats van tappen beïnvloeden de uitslag.
  • Rond afkalven hebben (ook gezonde) koeien een tijdelijke daling van het fosforgehalte in het bloed. Dit is voorspelbaar en gaat bij een gezonde koe ook vanzelf weer voorbij. Koeien met melkziekte ervaren een nog ernstigere daling.

Goed om te weten over de fosforbepaling in melk:

  • Ongeveer de helft van al het fosfor in melk is onderdeel van het eiwit caseïne. Het eiwitgehalte is erg bepalend voor de fosforwaarde in melk. (Zie figuur 1)
  • Pariteit, lactatiestadium en genetische factoren zijn daarnaast ook van invloed op het fosforgehalte.
  • De opname van fosfor met het rantsoen heeft géén direct effect op de fosforconcentratie in de melk. Wat vaak bij andere elementen wél het geval is.
  • Het nut van de bepaling zit hem er enkel in dat op basis van een hoge uitscheiding (>1.0 gram P / kg melk), de fosforvoorziening in het rantsoen enkele procenten naar boven kan worden aangepast ter compensatie.
Figuur 1 Een duidelijk patroon verschijnt wanneer  eiwit- en fosforwaardes afkomstig van 26 willekeurige tankleveranties naast elkaar worden gezet.

 

Herkauwen is belangrijk

Onvoldoende vreten en herkauwen leidt tot een (acuut) fosfortekort op pensniveau. Speeksel is namelijk de belangrijkste bron van fosfor voor de pensbacteriën. (Zie tabel 1) Via het speeksel wordt een groot deel van het fosfor gerecycled. Fosforbolussen toedienen aan koeien die niet herkauwen is ongeacht de achterliggende reden dan ook een nuttige (aanvulling op de) behandeling. De pensflora kan niet zonder.

Tabel 1 Fosforgehaltes in verschillende lichaamsvloeistoffen (Bron Goselink et. Al. 2015 Livestock Research Report 910 WUR)

 

Houd bodem- en kuilanalyses bij de hand

Op met name hoogproductieve bedrijven, gelegen op gronden waar het beschikbare fosfor laag is, doe je er goed aan de fosforvoorziening hier structureel op aan te passen. Het aandeel mais in het rantsoen is ook een factor van belang. Koeien kunnen tijdelijke tekorten prima opvangen door fosfor uit bot te mobiliseren. Echter kunnen zeer langdurige tekortsituaties op den duur wel voor problemen zorgen. De voeropname en melkproductie zullen dalen. Uw voeradviseur helpt u graag bij het beoordelen van de bedrijfsspecifieke situatie. Kuiluitslagen, grondmonsters en gegevens uit de mestboekhouding of kringloopwijzer zijn daar bij van belang.

Uitspraken doen over een potentieel fosfortekort op koe- of koppelniveau op basis van een enkele bloed- of melkuitslag is dus best lastig. Koesignalen en kuilanalyses  geven inzicht op koe- en bedrijfsniveau.

Even voorstellen: Raymond Jansma

Mijn naam is Raymond Jansma (48 jaar), geboren in Wolfheze en actief in de geitenhouderij sinds begin jaren 90. In 1995 ben ik in het mengvoer begonnen als adviseur. In het begin had ik vooral melkveehouders als klant, maar al snel ben ik een aantal geitenhouders gaan begeleiden. Naast deze werkzaamheden heb ik samen met een vennoot een melkgeitenbedrijf opgestart, die daar na onze samenwerking mee door is gegaan.

Sinds juni van dit jaar ben ik actief voor Gebrs. Fuite als geitenadviseur met als werkgebied heel Nederland. Ik woon in het rustige Hollandscheveld samen met Edith en onze kinderen die nog thuis wonen.

Afgelopen jaren heb ik naast het adviseren van geitenhouders in Nederland ook internationaal geitenhouders begeleid. Waar in ik mijn brede interesse gebruik om de ondernemers naar een volgend niveau te helpen. Ik hoop mijn brede kennis en ervaring te kunnen gebruiken om klanten van Fuite vooruit te helpen door een sparringpartner te zijn en zo elkaar positief te activeren. Graag tot ziens!

 

Meer melk met een fris en koel rantsoen

Broei in de ruwvoeropslag is een indicator voor een direct verlies aan voederwaarde. Maar broei leidt daarnaast tot een verminderde opname van het voer. Een dubbel verlies. Onderzoek uitgevoerd bij geiten laat duidelijk zien dat des te warmer de maaltijd, des te lager de voeropname.

 

Figuur 1 Effect van temperatuursverschil kuil tov buiten op drogestofopname (DMI) Bron:Gerlach et al 2013

Broei voorkomen loont

In de grafiek wordt weergegeven hoe groot het effect is van de mate van broei op de drogestofopname van geiten per dag. Per vijf graden temperatuurverschil daalt de voeropname met tien procent.

In dit onderzoek is gekeken naar  meerdere kuileigenschappen en de effecten hiervan op de drogestofopname. De kuiltemperatuur bleek de grootste voorspeller te zijn. De negatieve invloed van broei op het eetgedrag en dus uiteindelijk ook de melkproductie moeten we dan ook niet onderschatten.

Broei kan ook ontstaan op de voergang of in de mengwagen

Wist u dat zelfs de aanwezigheid van slechts tien procent warm restvoer in de voergoot, of in de mengwagen het hele rantsoen kan laten broeien? Dus ook wanneer het ruwvoer in de kuil of in de balen nog fris en koud is, kan door vermenging met minder frisse voerrestanten uiteindelijk toch broei ontstaan van het hele rantsoen. Zeker wanneer de buitentemperatuur hoog genoeg is, dus gedurende de zomermaanden, ligt dit risico op de loer. De gisten die verantwoordelijk zijn voor de temperatuurstijging vermenigvuldigen dan sneller.

De temperatuur van het rantsoen of opgeslagen ruwvoer kan door een van onze geitenspecialisten eenvoudig worden vastgesteld met behulp van een kuilthermometer.

Handige biestzakken verkrijgbaar

Is de eerste biestproductie meer dan het lam nodig heeft? Vries de overtollige biest dan in om te bewaren. Met behulp van de Prominend biestzakken is dit heel eenvoudig en kan de biest snel worden ontdooid. Zo lukt het op tijd verstrekken van biest ook op drukke momenten en in de late uurtjes.

De voordelen van de Prominend biestzak:

  • De Prominend biestzak heeft een inhoud van 2 liter en een handige dop om te vullen.
  • De oppervlakte is veel groter dan van flessen of bakken met dezelfde inhoud. Hierdoor gaat het invriezen en ontdooien veel sneller.
  • In de diepvries zijn de platte zakken stapelbaar. Dit scheelt ruimte in de vriezer.
  • De biestzakken zijn gemaakt van sterk materiaal en lekvrij.
  • Je kunt op de biestzak de brix-waarde en datum van invriezen gemakkelijk noteren.

 Goed en snel ontdooien mét behoud van kwaliteit

Gebruik een grote emmer of wasbak en vul deze met water van maximaal 50 graden. Ontdooien in water van hogere temperaturen beschadigd de antistoffen en verminderd de biestkwaliteit. Leg de biestzak in het warme water.
Met behulp van een melkverwarmer kan de biest ook worden ontdooid. De biestzak zal in dat geval na circa een half uur verwarmd zijn tot 38 graden en klaar om te voeren.

 Voorkom dat biest een bron van ziektekiemen wordt

  • Reinig het uier en de spenen van de geit voor het uitmelken van de biest.
  • Gebruik een schone ketel of dumpemmer voor het opvangen van de melk en een schone fles of speen(emmer) voor het voeren van het lam.
  • Binnen een uur na uitmelken: voeren of koelen!
  • Bewaar gekoelde biest maximaal vier dagen afgesloten in de koelkast.
  • Bewaar ingevroren biest maximaal 12 maanden in de vriezer.
×

Hallo!

Neem contact op met een medewerker van de binnendienst via WhatsApp of stuur een mail naar: info@fuite.nl

× Hoe kan ik je helpen?