4 tips voor goed biestmanagement

Biest blijft enorm belangrijk binnen de lammerenopfok. Zijn er problemen tijdens de opfok? Dan is biestmanagement één van de belangrijke zaken om onder de loep te nemen.

Het lam krijgt tijdens de dracht geen antistoffen van de geit. Bij geboorte heeft het lam dus nog geen weerstand tegen ziekteverwekkers. Biest bevat deze antistoffen wel en is daardoor letterlijk van levensbelang.

Figuur 1 Schematische weergave van de weerstandsopbouw van een lam.

Door opname van biest krijgt het lam direct veel antistoffen binnen, dit is de ‘passieve weerstand’. Maar deze ‘passieve weerstand’ neemt ook snel weer af. Het lam moet dus ook zélf aan de slag met het opbouwen van de eigen ‘actieve weerstand’. Het duurt een aantal weken voordat dit op peil is, waardoor het lam even een dip in het antistofniveau heeft en het erg kwetsbaar is (figuur 1). Dit maakt het lam extra vatbaar voor ziektes als longontsteking en cryptosporidiose. Hoe méér antistoffen verkregen via biest, hoe minder last het lam heeft van deze weerstands-dip.

Om de weerstands-dip zo klein mogelijk te houden is een goed biestmanagement dus zeer belangrijk. Hieronder een aantal tips.

  1. Verstrek de eerste biestgift binnen een uur na de geboorte. De opnamecapaciteit van antistoffen van het lam daalt snel, na 6 uur is deze al met de helft gedaald! Probeer daarom binnen 6 uur na de geboorte 9-10% van het lichaamsgewicht aan biest te verstrekken.
  2. Houd bij gebruik van kunstbiest de juiste mengverhouding aan. Dit kan per soort verschillen. Verstrek minimaal de aangegeven hoeveelheid die op de verpakking staat.
  3. Werk hygiënisch. Bij gebruik van geiten- of koeienbiest blijft ziekteoverdracht een groot aandachtspunt. Zorg daarom voor optimale hygiëne tijdens het winnen van de biest (schone uier en opvang). Uiteraard moet de biest vrij zijn van CAE/CL.
  4. Meet altijd de hoeveelheid antistoffen van de geiten- of koeienbiest. Deze moet minimaal een Brix waarde van 22 hebben. Biest kan aanvullend ook opgewaardeerd worden met kunstbiest. Waak er wel voor dat de biest niet te dik wordt, het lam heeft ook vocht nodig.

Met FuitEffect Geit eenvoudig inzicht in productiegegevens

‘Mijn Fuite’, het online portaal van Gebrs. Fuite, is verder uitgebreid voor onze geitenhouders. Naast voer bestellen, facturen en leverbonnen inzien kunt u nu ook gemakkelijk uw productie en technische resultaten monitoren (mits dit is aangevraagd, informeer hier naar de mogelijkheden).

Hoe kunt u uw productie monitoren?

  • Nadat u ingelogd bent bij Mijn Fuite ziet u de optie: ‘mijn vee’. Als u klikt op ‘tankleveringen’ krijgt u een helder overzicht van uw leveringen. Hieronder ziet u een voorbeeld.
Tankleveringen overzicht in FuitEffect Geit

 

  • Onder de optie ‘FuitEffect’ kunt u uw technische resultaten inzien. Samen met uw adviseur kunt u ervoor zorgen dat de informatie in het programma volledig is.

Indien u nog geen MIJN FUITE account hebt kunt u die hier aanvragen.

Zijn deze gegevens voor uw bedrijf niet zichtbaar? Het kan zijn dat Gebrs. Fuite niet de juiste machtigingen van u heeft waardoor we geen zuivel gegevens van uw bedrijf ontvangen. Laat dan uw gegevens achter zodat wij u vrijblijvend machtigingsformulieren kunnen toesturen.

Meeste Aureus mastitis in de winter

Uierontsteking veroorzaakt door Staphylococcus aureus is op veel bedrijven een groot probleem. Naast uierontsteking zorgt deze bacterie voor enorme productieverliezen.

De behandeling van hoog celgetal dieren met aureus is vaak lastig. De bacterie kan een biofilm maken in het uier waarin hij slecht bereikbaar is voor antibiotica. Ook de eigen afweer van de koe kan er dan niet bij komen. Staph. Aureus wordt met name in de winter aangetoond in het uier (figuur 1).

Schade kan beperkt worden door het opruimen van chronisch geïnfecteerde dieren en voorkomen van verspreiding. Met name tijdens het melken wordt aureus verspreid van koe naar koe. Om dit te voorkomen kunt u melkstellen naspoelen met water van minimaal 80°C, besmette dieren als laatste melken of het besmette kwartier droogzetten. Ook kan vaccinatie ingezet worden om verspreiding binnen de koppel te beperken.

Figuur 1. Percentage S. Aureus infecties in het uier per seizoen. Zhang et al. 2016.

 

Bewapen uw koeien tegen infectie met voeding

Een goed afgestemd rantsoen maakt dieren weerbaar tegen nieuwe infecties en het vermindert van de uitscheiding van Staph. aureus in de melk. Chronisch geïnfecteerde dieren scheiden vaak opnieuw aureus uit bij het doormaken van een weerstandsdip.  In de eerste maand na afkalven staat de weerstand zwaar onder druk door de negatieve energie balans.

Figuur 2. Percentage afdoden van Staphylococcus aureus in witte bloedcellen van koeien gevoerd met rantsoenen met toevoeging van vitamine E en selenium, enkel vitamine E, enkel selenium of controle. Naar figuur van Hogan et al. 1990.

Het toevoegen van vitamine E en selenium aan het rantsoen in de juiste verhouding helpt witte bloedcellen om sneller in het uier te komen bij een infectie. Verder kunnen de witte bloedcellen (neutrofielen) de aureus in de uier beter afdoden (zie figuur 2). Hierdoor is de kans op (sub)klinische mastitis kleiner.

Alle startvoeders zoals BeZetkern en Topstart van Fuite bevatten extra vitamine E en Selenium. Onze adviseurs adviseren u graag bij de brok keuze voor de verse koeien zodat de negatieve energiebalans zo veel mogelijk beperkt blijft. Hierdoor krijgt ook aureus minder kans om te verspreiden.

Afstemmen van de mineralen levert geld op

Het is belangrijk dat ieder dier voldoende mineralen binnen krijgt, maar teveel mineralen kunnen ernstige problemen geven. Er moet gevoerd worden naar behoefte. In de praktijk worden vaak dure mineralenmengsels gevoerd terwijl de behoefte al ruimschoots gedekt wordt in het basisrantsoen.

Voor een juiste berekening van de mineralenvoorziening moeten alle kuilen bemonsterd worden op mineralen.  Afhankelijk van grondsoort, bemesting en botanische samenstelling van de graskuil worden er grote verschillen gemeten in de hoeveelheid mineralen (tabel 1). De gehalten aan koper in graskuilen variëren bijvoorbeeld van 3,5 tot 25,7 mg/kg droge stof.

Extra mineralen voeren vaak niet nodig

In geval van hoge tot gemiddelde gehalten in de graskuil is er in de basis inclusief krachtvoer vaak geen aanvulling in de vorm van mineralen nodig. Bij lage gehalten in gras in combinatie met andere mineraalarme voedermiddelen (zoals snijmais en bijproducten) moet er wel beslist aangevuld worden om problemen door tekorten te voorkomen. Onze melkveespecialisten werken met de nieuwste kennis en behoeftenormen voor mineralen en sporenelementen en onze mineralenmengsels sluiten hierbij perfect aan. In veel gevallen bespaart u geld als u de mineralenbehoefte laat berekenen aan de hand van het totale rantsoen inclusief kuiluitslagen met mineralenbepaling.

 

BEX voordeel stikstof bij betere eiwitbenutting

melkproductie verhogen? kies maisvlokken

In de afgelopen maand zijn alle mestboekhoudingen van 2019 afgerond. Het valt op dat met maisvlokken in het rantsoen regelmatig een groter voordeel in de BEX van stikstof is te halen.

Wanneer er efficiënt met het eiwit om wordt gesprongen op het bedrijf is er een groter BEX voordeel voor stikstof te behalen. Als het rantsoen goed in balans is en de pens flink aan het werk wordt gezet om het eigen ruwvoer goed te benutten, wordt er efficiënter omgesprongen met het eiwit. Maisvlokken stimuleren een goede benutting van het eiwit uit eigen ruwvoer doordat ze veel goede en rustige pens energie bevatten. De pensmicroben kunnen daardoor veel penseiwit vormen wat de basis is voor melkeiwit.

Een voorbeeld: Op een bedrijf met 150 koeien op 75 hectare kan door een goede benutting van het eigen eiwit bijvoorbeeld een BEX voordeel van 8% op stikstof behaald worden. Daardoor hoeft er zo’n 360 kuub minder mest afgevoerd te worden. Dat leidt niet alleen tot lagere mest-afzet kosten, maar zorgt er ook voor dat er meer mest op het eigen bedrijf aangewend kan worden.

Onze adviseurs adviseren u graag hoe u betere benutting van het eiwit van uw eigen land kunt realiseren.

Neem hier contact op

V/d Kolk roodbontfokker van het jaar!

Bossink Holsteins, familie Van der Kolk,  melkvee in Wierden (Ov.) is uitgeroepen tot roodbontfokker van het jaar 2019.

Succesvol op keuring

De veestapel bestaat voor driekwart uit roodbonte Holsteins. De gemiddelde exterieurscore ligt op 87 punten en hiermee hoort het bedrijf bij de top van Nederland. Tijdens keuringen waren er diverse mooie resultaten. Zo pakte Bossink Gerda 64 (Curtis) het reserve kampioen middenklasse op de NRM en pakte Bossink Rika 631 (Ladd P) het kampioenschap middenklasse op de HHH show. Ook nam de familie van der Kolk in Belgie (Libramont) met Bossink Red Lawn (Jotan) deel aan het EK.

Vernieuwende fokkerij

De prijs wordt verstrekt aan Bossink Holsteins voor de prachtige resultaten tijdens regionale en nationale keuringen.  Daarnaast heeft van der  Kolk een heel eigen, vernieuwende kijk op fokkerij.

De veestapel heeft een gemiddelde leeftijd van 5 jaar en 5 maanden en het vervangingspercentage ligt op slechts 12% per jaar.

Verse koe gezond door goed voeren

hittestress koeien tegengaan
“Ons melkvet was het 3e laagste van CRV afgelopen jaar” vertelt melkveehouder Dick Aalbers uit Zwolle lachend. Een ‘prestatie’ waar hij zichzelf niet voor schaamt. “Het is simpel” legt hij uit. “Verse koeien hebben veel energie nodig en die bieden wij ze aan door een energierijke brok en 3 kg maisvlokken te voeren. Daardoor starten de koeien goed op, qua liters, eiwitgehalte en gezondheid. Het vetgehalte is in verhouding niet hoog, omdat de koe die energie juist voor zichzelf gebruikt. Daarbij: eiwit wordt ook nog eens beter betaald dan vet.”

Naast 8 a 9 kg snijmais, energierijke brok en maisvlokken houdt de familie Aalbers zo lang als mogelijk vers gras in het rantsoen. Met een 305-dagen productie van 11.360 kg melk loopt het goed op het bedrijf. Met 410 kg vet en 413 kg eiwit per koe per jaar levert familie Aalbers meer eiwit af, dan vet. Dat de koeien zo veel eiwit produceren, daar is de familie Aalbers trots op. Ook resulteert dat in goed melkgeld, gezien eiwit bij de fabriek van Aalbers twee maal zo hoog wordt beloond als vet. De koeien zijn goed in conditie, laten de tocht goed zien en worden zeer gemakkelijk drachtig. De tussenkalftijd op het bedrijf is gemiddeld 389 dagen.

Negatieve energiebalans onvermijdelijk, maar moet wel zo kort mogelijk

Melkkoeien verbruiken – net als ieder ander zoogdier – begin lactatie méér energie dan ze op kunnen vreten. De koe verkeert in de ‘negatieve energie balans’: ze gebruikt lichaamsreserves voor de productie van melk. Koeien in de negatieve energiebalans zijn gevoelig voor klauwproblemen, infecties en worden slecht drachtig of niet tochtig. Ondanks dat het een normaal fenomeen is, is het wel belangrijk dat deze periode van energietekort zo kort mogelijk duurt.

Hoe beperk je de negatieve energiebalans?

De eerste stap om ervoor te zorgen dat koeien zo snel mogelijk weer in een pósitieve energiebalans komen, is zorgen dat koeien geen strobreed in de weg gelegd wordt om überhaupt te vreten. Zorg daarom voor voldoende vreetplaatsen en altijd fris voer voor het voerhek. Echter, ook vanuit de samenstelling van het voer kan het verschil gemaakt worden.

Figuur 1. De energiebalans van koeien herstelt sneller bij koeien die glucogene- i.p.v. lipogene energie kregen bij gelijke VEM in het rantsoen. Bron: WUR, Van Knegsel et al., 2014.

Bij Gebrs. Fuite veevoeders hebben ze een duidelijke visie hoe verse koeien goed gevoerd moeten worden. Door koeien de juiste energiebronnen te geven zijn ze zo’n 2 tot 3 weken sneller uit de negatieve energie balans (figuur 1). Celwanden en vet zijn beiden zogeheten ‘lipogene energie’. Lipogene energie stimuleert de melkvetproductie waardoor de koe dit weer uitscheidt via de melk en het niet als energiebron voor haar eigen lijf kan gebruiken. Hier heeft de verse koe dus niet veel aan. Zetmeel, een vorm van ‘glucogene energie’, is daarentegen juist een hele goede energiebron voor de verse koe. Het stimuleert lactose vorming wat melk-drijvend werkt, maar wordt ook als energiebron in het lijf van de koe gebruikt. Door een zetmeelrijk rantsoen te voeren aan de verse koe, zal haar negatieve energiebalans minder diep zijn en korter duren. Dit wordt ook beloond: productie van liters melk en melkeiwit zijn hoger en de koe is fit en vruchtbaar. De eerste signalen van overschakelen van een lipogeen- naar glucogeen rantsoen zijn vaak al snel zichtbaar: de kleur komt mooier op de koeien.

Heel bewust streven de adviseurs van gebroeders Fuite daarom naar een vlotte opstart qua liters en melkeiwit. Het resultaat: goed melkgeld en een fitte koe die goed opstart en gemakkelijk drachtig wordt.

De adviseurs van Gebrs. Fuite sparren graag sámen met u over de beste opstart voor de verse koeien. Neem hier contact op.

Te weinig biest in herfst en winter

Onvoldoende opname van biest leidt tot meer kalverdiarree en longproblemen bij kalveren. De biestproductie blijkt gemiddeld lager te zijn in de herfst en de winter. Vooral nu is voldoende biestopname essentieel omdat de weerstand van kalveren onder druk staat door vocht en koude. Hoe kunt u ieder kalf toch een goede start geven?

Het seizoen heeft duidelijk invloed op de biestproductie, zo blijkt uit onderzoek uitgevoerd met 2.500 Jerseys in Texas (Gavin et al., 2018).  Bij een stabiel rantsoen was de biestproductie in juni 6,6 kg per koe. In december was de gemiddelde biestproductie slechts 2,5 kg per koe in het onderzoek (zie figuur 1).

Figuur 1 Gemiddelde hoeveelheid biest en corresponderende daglichtlengte. Hoe korter de daglichtlengte hoe minder biest per koe. (Gavin et al., 2018)

Kortere dagen leiden tot minder biest

Deze relatie van biestproductie met daglichtlengte kan verklaard worden door hormonen. Melatonine dat afgegeven wordt als het donker is onderdrukt de afgifte van prolactine, het hormoon dat verantwoordelijk is voor biest en melkproductie.

Andere factoren die biestproductie beïnvloeden zijn droogstandslengte, leeftijd van de koe en de genetische aanleg van de koe.

Hoe geeft u ieder kalf toch voldoende goede kwaliteit biest?

Uiteindelijk moet een tekort aan liters of kwaliteit van biest aangevuld worden om het kalf een goede start te geven. Tekorten kunnen aangevuld worden met:

  • Ingevroren biest van goede kwaliteit: let op au bain-marie ontdooien! Bij bedrijven waar Salmonella of paraTBC een rol speelt is biest van een andere koe geven af te raden. Een goed alternatief is dan het geven van kunstbiest.
  • Toevoegen van Prominend Colostrum volgens het Biestprotocol van onze jongveespecialisten. Prominend Colostrum is veilig en gemakkelijk in gebruik. Vraag uw melkveespecialist of jongveespecialist naar het Biestprotocol voor het juiste gebruik.

Eiwit beter benutten: het kan

maximaal eiwit oogsten van je land

Ureumgehaltes boven de 18 geven aan dat er nog ruimte is om het eiwit beter te benutten. Daarmee kan er nog zo’n 50 euro per koe per jaar bespaard worden op aankoop van eiwit. Een gebalanceerd rantsoen met maïsvlokken voeren brengt u al een stap in de goede richting. Het resultaat van het eiwit in ruwvoer voor uw koeien beter benutten? Meer liters én een hoger melkeiwit. 

Onbenut voer-eiwit wordt uitgescheiden als ureum in melk en urine. Een hoog melk-ureum is daarmee een signaal dat het eiwit beter benut kan worden. Het landelijk jaarrond gemiddelde ureum is 22 (figuur 1) terwijl 15 tot 18 hoog genoeg is voor een gezonde koe die goed produceert. Veel melkveebedrijven kunnen dus nog geld besparen door de eiwit efficiëntie te verbeteren.

Tank-ureum maandgemiddelden

Figuur 1 Tank-ureum maandgemiddelden ( • ) met spreiding waar 70% van de bedrijven tussen zit.

Benutbaarheid eiwit in graskuilen verschilt enorm

Tijdens het conserveren van de graskuil wordt een deel van het eiwit afgebroken tot ammoniak (NH3). Dit kan de koe minder goed benutten dan het eiwit zelf. In drogere kuilen blijft in het algemeen de eiwitkwaliteit beter; daarbij gaat maar 6% van het ruw eiwit verloren als ammoniak, terwijl dat in natte kuilen wel 12% is (tabel 1).

ruwvoer koeien graskuil

Tabel 1 Voedingswaarde 1e snede graskuilen van 2019 met gelijke VEM; ingedeeld in vier categorieën o.b.v. drogestof gehalte. DS= droge stof, g/kg; RE tot = ruw eiwit totaal, g/kg DS; DVE= darm verteerbaar eiwit, g/kg DS; NH3= ammoniak-fractie, %.

In droge graskuilen is het gehalte aan darm verteerbaar eiwit hoger (90 vs. 68 g/kg DS), terwijl het ruw eiwit juist lager is vergeleken met een natte graskuil (181 vs. 208 g/kg DS) (tabel 1). Dit houdt in dat koeien het eiwit van droge kuilen veel beter kunnen gebruiken: het ureum in de melk zal lager zijn wanneer een dergelijke kuil gevoerd wordt. Tevens zal een droge kuil met goed benutbaar eiwit  om minder eiwit aanvulling via krachtvoer vragen dan een natte kuil, ondanks dat het ruw eiwit hoger was.

Balanceren in het rantsoen

Deze verschillen in darm-verteerbaar eiwit tussen graskuilen vragen elk om hun aanpak in het rantsoen. Daarbij staat en valt alles met een goede balans van energie en eiwit in de pens, en dus, met het totaalrantsoen. Pensbacteriën hebben behoefte aan goede bouwstenen voor eiwit (in de vorm van darm verteerbaar eiwit) en energie om te kunnen groeien. De moeilijkheid hierbij is dat er voldoende energie aanwezig moet zijn, maar dat het rantsoen niet té snel mag worden. Dat is balanceren en vraagt om expertise van veehouder en voeradviseur. Wanneer er bij een natte kuil bijvoorbeeld enkel naar het ruw-eiwit gekeken wordt dan lijkt een eiwit aanvulling niet nodig, maar dan wordt er tekort gedaan op melkeiwit productie door de koeien en zal het melk ureum in de melk te hoog zijn.

Ruwvoer koeien beter benutten: meer liters én hoger melkeiwit

De voeradviseurs van Gebrs. Fuite zijn dagelijks bezig met het verbeteren van de benutting van het eigen ruwvoer van klanten. Maïsvlokken uit de fabriek van Fuite kunnen in combinatie met een passend krachtvoer veel goede pens-energie leveren. Dat zorgt ervoor dat eiwit uit ruwvoer voor uw koeien goed benut kan worden. Zo wordt het een win-win situatie: het eigen ruwvoer wordt beter benut en koeien produceren meer liters én hoger melkeiwit doordat er meer microbieel eiwit gevormd wordt in de pens.

Zó benut u het eigen gras goed

  • Maak droge graskuilen zodat de eiwitkwaliteit goed blijft
  • Voer een uitgebalanceerd rantsoen met maïsvlokken van Fuite voor een goede benutting van het ruwvoer voor uw koeien

Het resultaat: goede benutting van het eiwit van eigen land waardoor u minder eiwit in de vorm van krachtvoer hoeft aan te kopen en u zo’n 50 euro per koe per jaar kan besparen.

Koe geen last van kou, wel van tocht

Nu de temperatuur daalt hebben wij mensen het al snel koud. De stal dichtmaken tegen de kou is dus al snel aanlokkelijk. Doet u het daarmee ook goed voor uw koeien?

Elk dier heeft een temperatuur-range waarbinnen het comfortabel is en het weinig energie kost om op temperatuur te blijven. Voor een mens ligt de ondergrens rond de 18 graden boven nul, terwijl voor de volwassen koe de ondergrens zo’n 10-15 graden ónder het vriespunt ligt.

Voor de volwassen koe is het in Nederland dus niet snel te koud. Wél heeft de koe belang bij frisse lucht en voldoende zuurstof aanvoer (500m3 lucht/koe/uur bij een productie van 8.000 kg melk/jaar). Van puur wind heeft een koe geen last. Echter, tocht is wél funest voor koeien. Tocht komt voor wanneer het in de stal duidelijk warmer is dan buiten, maar er nog een klein beetje koude lucht via een spleet naar binnen komt. Wanneer die koude luchtstroom op de koe komt, heeft ze daar last van. Als het kleed nét niet helemaal dicht is kan zo bijvoorbeeld tocht voorkomen. Minder ventileren kan voor meer tocht zorgen.

De stal open houden is dus ook bij kouder weer gezond voor de volwassen koeien. De kalveren hebben wel sneller last van kou. Lees hier tips bij kou voor jongvee.